hoofdstuk zeven: Snape doet stom

949 57 4
                                    

Hoofdstuk zeven: Snape doet stom

‘Geweldig!’ Riep James uit terwijl hij me op mijn schouder sloeg. ‘Hoe Lang die duik naar rechts maakte. Gewoon geniaal!’

We zaten met zijn allen in de huiskamer van de Gryffindors en er was een enorm feest gaande. Ik frutselde aan de rood met gele muts die ik van Remus had gekregen. Sirius keek even pijnlijk naar Lang die nu samen met de rest van het team op een tafel stond en werd toegejuicht.

‘Wat is er?’ Vroeg ik boven het gejoel uit.

Sirius zuchtte diep. ‘Wat moet er nou van ons team worden volgend jaar? Dan hebben we Lang niet meer…’

‘Misschien word jij wel Seeker.’ Zei James en Sirius gaf hem een por.

‘Ik kan niet vliegen.’

‘Ik wel!’ Riep James triomfantelijk toen hij zag dat Lily keek. Iedereen barste in lachen uit en James werd rood. ‘Echt waar!’

‘Ja ja, dat willen we nog wel eens zien!’ Zei Sirius en James keek hem quasi geïrriteerd aan.  ‘Ik wil het wel laten zien!’ Zei James trots.

‘Nu?’ Vroeg ik.

James knikte.

‘Oké dan.’ Zei ik en met zijn allen wrongen we ons tussen de menigte door richting het portret van de Dikke Dame. We liepen het portret door de gang op. Deze was haast verlaten. We waren al bijna bij de bezemkast toen ik me bedacht dat ik mijn sjaal vergeten was.

‘Ik ga nog even mijn sjaal halen!’ Zei ik en ik rende terug door de lege gangen. De kaarsen wierpen vreemde schaduwen op de muren en ik had idee dat ik begluurd werd door de schilderijen. Er ging een rilling door me heen en snel schudde ik het idee van me af. Ik kwam hijgend tot stilstand om even op adem te komen. Met mijn handen steunde ik op mijn knieën toen ik opeens voetstappen hoorde.

Met bonzend hart keek ik op. Er kwam iemand de hoek om. Door de schemering zag ik niet goed wie het was.

‘Lumos.’

Zelfs voordat ik hem zag herkende ik die kille stem. Nog voordat ik die minachtende ogen zag, die lange neus en dat enorm vettige haar wist ik dat het Severus Snape was. Geschrokken ging ik overeind staan.

‘Oh, daar hebben we Aurora Black. Het meisje dat verkeerd ingedeeld was.’

‘Ik hoor in Slytherin.’ Zei ik kil.

‘Daar konden we vandaag anders niet veel van zien.’ Hij wees op mijn roodgele muts. Snel trok ik hem van mijn hoofd en scheurde ik hem door midden. Ergens deed het pijn om iets van Remus te verscheuren maar ik dwong mezelf het te vergeten. Het was de schuld van de Sorteerhoed. Severus glimlachte ijzig. ‘Je zou het toch niet kunnen, in Slytherin zitten.’

‘Hoezo niet?’ Vroeg ik geagiteerd. Wat dacht dit irritante joch wel niet?

‘Omdat je veel te soft bent. Je hebt geen eergevoel, dat ziet iedereen.’

Onwillekeurig legde ik mijn hand om mijn broekzak, waar mijn toverstaf in zat. ‘Oh echt niet?’ Vroeg ik terwijl ik hem er in één beweging uittrok en hem op Severus Snape richtte. Jammer genoeg had hij het opgemerkt en hij trok op precies hetzelfde moment zijn toverstaf.

‘Kom nou op Severus,’ zei ik. ‘We weten allemaal dat jij maar een nietsnuttig halfbloedje bent. Zelfs in je stoutste dromen zou je nog niet kunnen wensen dat je een Black was.’

Snape kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Toch geloof ik dat je ouders mij liever als zoon hadden gehad dan jou als dochter.’

Ik voelde hoe de woede langzaam mijn lichaam vulde. Toen bedacht ik me dat ik beter niet met een Slytherin kon vechten als ik ooit nog één van hen zou willen zijn. Ik liet mijn toverstaf zakken en Snape haalde zijn wenkbrauwen op.

‘Dat bedoel ik nou. Veel te soft. Je kan maar beter je best doen als je een Black wil blijven.’

Snape was slim. Hij had het geraden. Hij had geraden dat mijn ouders op het punt stonden me te onterven. Het enige wat ik kon doen was mijn hoofd schudden terwijl mijn ogen zich vulden met tranen. Daarna draaide ik me om en rende ik ervandoor.

Een paar maanden geleden was ik gelukkig. Nou ja, voor zover ik gelukkig kon zijn. Een paar maanden geleden had ik dromen over de toekomst. Nu was alles weg. Mijn doel was niet meer om mijn ouders trots te maken, maar om te redden wat er te redden viel. Zo weinig was er nog maar over van mij en mijn droomtoekomst. Ik had nooit veel gewild. Naar Hogwarts gaan, ouders die van me hielden en vrienden. Nu was alleen dat eerste nog voor mij van toepassing.

Ik wist dat ik misschien wel nooit meer kon zijn wie ik ooit was. Ik had nog nooit over mijn ideeën nagedacht en ik had me nog nooit afgevraagd of mijn ouders wel gelijk hadden. Nu deed ik dat wel degelijk.

Ik zat vast tussen wie ik wou zijn en wie ik wou blijven. Het was zo eenvoudig maar toch vreselijk moeilijk. Of ik zou een Black blijven en alles wat ik vandaag had meegemaakt wegstempelen als een grote fout of ik zou nu alles opgeven wat ik ooit had gehad en de onzekerheid van de toekomst tegemoet gaan.

Ik wist niet wat ik moest kiezen. Ik zat in het niemandsland van mijn gedachten, ergens op de grens tussen wat zou kunnen zijn en alles wat er ooit geweest was. En voorlopig zou ik daar blijven.

Ik was nooit iemand geweest die op gaf. Ik was een vechter wanneer anderen zouden vluchten. Ik verstarde niet in de tijd maar ik ging verder. En terwijl ik me dit bedacht wist ik dat ik misschien inderdaad wel in Gryffindor hoorde.

‘Aurora?’

Ik draaide me om van mijn boek over Wezens van de Nacht om te zien wie mijn naam had gezegd. Het was Lily Evans en ze keek me aan met haar grote groene ogen. Ik mompelde even en keek weer naar het hoofdstuk waar ik mee bezig was. Ik was nu bij weerwolven. Ze reageerden alleen op de roep van hun eigen soort en verslonden alleen mensen. Wat een geruststellende gedachte. Lily keek even ongemakkelijk maar kwam toen naast me zitten.

Vanuit mijn ooghoeken keek ik wat ze aan het doen was. Ze zei niets maar pakte alleen maar haar huiswerk voor Toverdranken en begon daar aan te werken. Ik begreep niet wat ze nou precies verwachte want ze zei niets. Ik keek haar even aan maar ze zat geconcentreerd gebogen over wat formules. Ik schudde mijn hoofd haast onmerkbaar en ging weer verder met mijn boek, want weerwolven waren toch duizend keer interessanter dan vrienden…

How to be a BlackWhere stories live. Discover now