hoofdstuk negen: Mijn toekomst voorspeld

916 55 8
                                    

Heeey! Eigenlijk weet ik helemaal niets om te zeggen maar dat doet er niet toe. Anyway, het gebruikelijke: Veel leesplezier! xx

Hoofdstuk negen: Mijn toekomst wordt voorspeld

Was het waar wat Sirius had gezegd? Was ik echt zo eenzaam? Ik had toch Lily? Nou ja, voor zover Lily en ik vriendinnen waren. Eigenlijk was ik helemaal geen vriendinnen met Lily. Ik was meer een vriendin van haar dan zij van mij want ik negeerde haar altijd en in mijn gedachten maakte ik haar uit voor Modderbloedje.

En Severus was nou ook niet echt een vriend van me. Hij hoorde wel in Slytherin maar toch mocht ik hem eerlijk gezegd niet zo omdat hij wist wat mijn ouders van mij verwachtten.

Met een zucht plofte ik neer op mijn hemelbed. Ik staarde naar het roodfluwelen plafond en sloot daarna mijn ogen. Heel even was ik rustig totdat ik iets onder mijn rug voelde. Ik bewoog even en toen hoorde ik het kraken. Er lag iets in mijn bed!

Meteen rolde ik mijn bed af en gooide ik de dekens eraf. Daar lag een witte envelop met donkergroene letters. Ik pakte de envelop voorzichtig op en scheurde hem open. Er zat een brief in van lichtgroen perkament en ik haalde het eruit.

Lieve Aurora, jij bent alles voor mij. Mijn licht en duisternis, mijn zon en zonopkomst. Mijn viooltjes en vergane schepen. Ik hou van jou.

Wat? Wie had dit nou weer geschreven? Was dit een stomme grap van de Marauders of zo? Er stond nog een p.s.

P.s. Je weet wel wie ik ben

Nou, daar had ik lekker veel aan. Ik wist niet wie het geschreven had maar het was niet echt een poëtisch type blijkbaar. Even kwam er een bepaalde gedachte bij me op maar die wuifde ik meteen weg. Hij zou niet op groen perkament schrijven en al helemaal niet zo’n slecht gedicht.

Groen perkament. Het moest wel een Slytherin zijn, of iemand anders die aardig tegen mij probeerde te doen door te laten zien dat ik een Slytherin was of hoorde te zijn. Ik keek nog een keer aandachtig naar de brief maar borg hem daarna op in mijn hutkoffer.

Waarzeggerij. Niet echt mijn ding, maar ik had het gekozen omdat ik niet goed wist wat ik anders moest kiezen. Waarzeggerij had mij wel grappig geleken maar eigenlijk was het grote onzin. Onze lerares was dik en waggelde het liefst rond in haar lokaal met haar ogen gesloten en handen naar de hemel gericht terwijl haar paars met blauwe gewaden achter haar aan zweefden. Professor Nachtloop was volgens mij niets meer dan een vrouw die over haar beste jaren heen was en daarna zichzelf maar op de waarzeggerij gericht had.

‘Vandaag…’ Zei ze met zangerige zware stem. ‘Zullen… Wij…’ Meestal begon Professor Nachtloop een zin heel langzaam om hem daarna in versneld tempo af te maken. ‘Onzewaretoekomstindekaartenlezen.’

‘Wat?’ Vroeg een Ravenclaw waarmee we Waarzeggerij hadden. Professor Nachtloop glimlachte alleen maar schaapachtig en richtte zich tot een ietwat kleine jongen die ook uit Ravenclaw kwam.

‘Deel… Jij… dekaartenuit.’

De jongen sprong op en rende naar de enorme paarse kast waar de spullen in lagen. Er werd beweerd dat hij vanbinnen groter was en op de voorkant stonden twee enorme halvemanen. Het zag er erg zweverig uit, net als de rest van het lokaal. Het was een ronde kamer waarvan de helft bezaaid was met bankjes, kleedjes, stoelen, poefjes en kussens en in het midden van de kamer een grote glazen bol en een bureau met een roze stoel erachter. Er stond overal waar je keek wierook en aan de muren hingen allerlei prullen om ‘de kwade geesten buiten te houden’.

De jongen had alle kaarten uitgedeeld en was weer op zijn plek gaan zitten. Professor Nachtloop haalde uit een van de laatjes een eigen set kaarten en spreidde die eerbiedig op haar bureau uit.

How to be a BlackWhere stories live. Discover now