Hoofdstuk negentien: Zwaan

913 47 8
                                    

Heeey mensen. De jurk rechts is de jurk die Aurora aanheeft. Hij ziet er nu nogal dik uit maar in het echt is hij dat niet. xx ps let niet op die stomme titel. Wist niets beters. Als jij het wel weet, laat het weten...

Hoofdstuk negentien: Zwaan

Ik zat een beetje uit het raam te staren terwijl we richting King’s Cross Station reden. Naast me zat Remus te lezen en daarnaast zat Peter een banaan te ontleden. Tegenover ons zaten Sirius en Faith, beide zwijgend en elkaars hand vasthoudend. Ik wist hoe Sirius zich voelde want ik voelde me precies hetzelfde. Het verschil tussen mij en Sirius was dat Sirius met gemak zijn familiebanden zou kunnen loslaten voor Faith. Ik zag dat ze even in elkaars hand knepen als een soort van bemoediging.

James keek treurig naar het stelletje alsof hij wenste dat hij ook hand in hand kon zitten met Lily. Ik sloot mijn ogen en wachtte af tot we aan zouden komen op het station.

Slechts een kleine verzameling mensen wist hoe ik me voelde toen ik mijn moeder omhelsde. Het was een moment van hoop, waarop ik dacht dat ik misschien ooit nog een leven zou kunnen leiden zoals ik gedaan had toen ik jong was. Haar gebruikelijke parfum kwam me tegemoet en de satijnen stof van haar favoriete kerstjurk voelde warm en zacht aan.

Toch wist ik dat er onder die façade van moeder een kil hart woonde, dat enkel sloeg voor de eer van een familie en bloedlijn.

Het was al even erg toen ik mijn vader een hand gaf. Wat eens een warme en geruststellende hand was, een hand om mij te beschermen, was nu een zegel voor de nieuwe afstand die zich tussen ons had gevormd. Mijn twee minst geliefde zussen keurden me nauwelijks een blik waardig. Bella’s krankzinnige blik was slechts een bevestiging van wat ik al had verwacht en Narcissa, die haar hand afveegde nadat ze die van mij geschud had, leek me nog meer te verachten dan ze voorheen had gedaan.

De enige die nog enigszins blij leek mij te zien was Andromeda. Ze begroette me met een terecht vriendelijke omhelzing en bekeek me daarna bestuderend.

‘Je bent echt veel groter geworden dan vorige keer!’ ze glimlachte bemoedigend en streek een pluk haar die voor mijn gezicht was gevallen weg. Daarna liep ze naar Remus en gaf ze hem een hand.

‘Jij moet Remus zijn, leuk je te ontmoeten,’

Remus glimlachte en volgde mij daarna mee naar boven.

‘Jullie huis is immens…’ zei hij haast ademloos. ‘Ik dacht dat James huis groot was, maar dit is nog veel erger!’

‘”Erger”?’

Hij gaf geen antwoord op mijn citaat maar glimlachte alleen maar. Ik had onze huiself opgedragen de koffers naar boven te brengen maar Remus had erop gestaan dat hij ze zelf droeg. Toen we op de helft van de enorme trap stonden rustte hij even uit, leunend op de koffer van zijn viool.

‘Spijt dat je ze nu zelf moet dragen?’ vroeg ik verwachtingsvol. Remus schudde nuchter zijn hoofd.

‘Nee hoor, dit soort dingen houd je in beweging.’

‘Aah…’ antwoorde ik en we liepen verder naar boven. Eindelijk waren we op de tweede verdieping en ik ging Remus voor naar een van de logeerkamers. Ik had de kamer aangrenzend aan de mijne gekozen omdat daar niet overal schilderijen van Blacks hingen. Er hing alleen maar een klein schilderijtje van een Frans dorpje.

De bekleding van de logeerkamer was donkerblauw, groen en zwart, zoals het meeste in ons huis. In het midden stond een klein hemelbed en daar legde Remus zijn koffers op.

‘Wil je mijn kamer zien?’ Vroeg ik en hij knikte. Samen liepen we de logeerkamer uit en gingen we naar mijn kamer. Toen de deuren openzwaaide en hij naar binnen liep bleef hij even staan.

Met wat waarschijnlijk verbazing was keek hij mijn kamer rond. Eerst naar het plafond dat van donkerblauw met sterren aan de randen van het plafond overliep naar een felle zon in het midden, geschilderd met het roze en oranje van de dagerraad. Aan de zon hing de enorme kroonluchter met zijn duizenden kleine zonnetjes, maantjes en sterren.

Na zijn blik van het plafond afgewend te hebben viel zijn oog op een klein schilderij aan de muur. Hij liep er naartoe en bestudeerde het aandachtig. Het was de afbeelding van een kleine witte zwaan die over een eindeloos meer dreef.

‘En…?’ vroeg ik.

Remus grinnikte. ‘Typisch de kamer van Aurora Lyra Black.’

‘Is het “erger”?’

‘Nee. Het is precies jij,’

‘Wist je dat de zwaan van kleur verandert? Soms is hij wit, dan is hij weer zwart.’

‘Net als het Zwanenmeer…’ Mompelde hij in gedachten verzonken.

‘Het wat?’

‘Het Zwanenmeer. Mijn moeder is Dreuzel (A/N sorry ik ga nu over in het Nederlands wat betreft Muggles…) . Toen ze jong was, was ze een danseres, een ballerina zoals je dat in Dreuzelwereld noemt. Het Zwanenmeer is een ballet, een muziekstuk waarop gedanst wordt. Het is een triest verhaal maar ook heel mooi, net als de muziek. Ik kan je wel een keer meenemen als je wilt?’

‘Ja graag!’ zei ik want ik was enorm nieuwsgierig geworden naar dat Zwanenmeer. ‘Neurie het eens?’

‘Ik kan niet zo goed zingen als jij maar ik speel het wel op mijn viool.’ Remus pakte zijn viool uit zijn kamer, stemde hem even en speelde toen het liedje. Meteen herkende ik het. Het was het liedje dat hij een hele poos geleden ook op zijn viool had gespeeld. Ik had toen geluisterd en me afgevraagd wat het liedje was. Meteen kreeg ik kippenvel, zo mooi was het.

‘Mag ik meezingen?’ Vroeg ik.

‘Het Zwanenmeer heeft geen tekst, maar natuurlijk mag je meezingen,’

Ik glimlachte en neuriede toen een tweede stem mee. Toen het liedje afgelopen was ging ik naast hem zitten op het bed.

‘Als jij zingt kan ik me nergens goed op concentreren,’ zei Remus en weer glimlachte ik.

‘Als jij viool speelt kan ik me nergens goed op concentreren. Hoe loopt het Zwanenmeer eigenlijk af?’

Remus staarde naar zijn voeten en zweeg. Ik wist dat hoe lang ik er ook naar zou vragen hij me het antwoord niet zou geven.

Over een paar minuten zouden we naar het huis van Sirius gaan, dat wist ik. Het kerstdiner werd altijd op Grimmauld Place (A/N kon geen vertaling vinden…) gehouden. Ik keek nog snel even in de spiegel en ik had opeens een deja vu van twee jaar geleden, de ochtend dat ik mijn brief voor Hogwarts kreeg. Ik kon me nog goed herinneren hoe ik toen in de spiegel had gekeken. Destijds was mijn blik minachtend geweest, mijn blauwe ogen hadden koud de wereld ingekeken, die toen nog zwart-wit voor mij was. Nu keek er een heel ander iemand in de spiegel. Een meisje dat nauwelijks nog een Black was en een meisje die dat steeds minder werd.

Ik droeg een grijsoranje jurkje met een sterrenhemel en daaronder, heel toepasselijk, een witte zwaan op een vijver. Er klopte iemand op de deur.

‘Open,’ zei ik en de deuren gingen open. Remus kwam naar binnen. Hij droeg hetzelfde pak als bij het kerstfeest van Slughorn. Hij glimlachte toen hij me zag.

‘We gaan,’

Ik pakte zijn hand en samen liepen we de trap af, richting de jaarlijkse marteling van de familie Black. 

How to be a BlackWhere stories live. Discover now