Hoofdstuk 51

6.1K 158 22
                                    

Mira

James en ik rennen de school uit. Het is Yara. Yara werd de ambulance ingereden. We rennen naar de scooter van James. "What the fuck..." mompelt James.

"Ze is zwanger," zeg ik. "Hoe heeft ze dat verzwegen?" James start zijn scooter op en ik spring achterop. We rijden zo snel als we kunnen richting het ziekenhuis. Op 200 meter voor ons rijdt de ambulance, maar de afstand tussen ons wordt steeds groter. "Rij sneller, James!"

"We rijden al 45, Mira. Ik kan niet sneller!" Ik kijk over James' schouder en kijk of ik de ambulance nog zie rijden. Hij is helemaal uit het zicht verdwenen. Ze is gewoon zwanger... Al die tijd heb ik niks doorgehad, wat voor een beste vriendin ben ik eigenlijk. Ik heb haar helemaal niet gesteund tijdens de zwangerschap.

"Hadden we het kunnen weten?" schreeuw ik boven de wind uit.

"Nee. Ze heeft er geen woord over gezegd en ze draagt grote truien. We hadden het misschien kunnen bedenken, maar we hadden het niet kunnen zien."

"Priscilla wist het," zeg ik. "Meneer Willemsen weet het. Milan weet het kennelijk ook, want hij en Yara waren berichten naar elkaar aan het schrijven op de toets." James mompelt wat. "Wat zeg je?" schreeuw ik.

"Of je het kon lezen!"

"Een deel. Ze had iemand vlak voor het nieuwe schooljaar leren kennen en iemand kon zijn carriè-." Ik stop abrupt. "Meneer Willemsen is de vader," zeg ik.

"Wat zeg je?"

"Stop met rijden!" schreeuw ik boven de wind uit. James remt.

"We moeten toch naar Yara?"

"Meneer Willemsen is de vader!" schreeuw ik.

"Hoezo? Dat is echt het meest onlogische wat je ooit hebt gezegd." Ik stap van de scooter af en ga voor James staan.

"Is dat zo? Hoe verklaar je dan dat hij net zo boos werd en dat hij nu meerijdt in de ambulance"

"Hij is haar docent. Hij zorgt goed voor zijn leerlingen."

"Ennn hoe verklaar je de knuffel dan aan het begin van de les? Zag er niet heel professioneel uit of wel?" James' ogen worden groter.

"Hij is de vader..." Ik knik. "Wat een goor, walgelijk, verschrikkelijk mens!" zegt James boos. "Stap achterop die scooter, we gaan met hem praten! Zomaar een kind van achttien zwanger maken." Ik stap achterop de scooter en we snellen ons richting het ziekenhuis.

-

James rent het ziekenhuis in. "Even melden bij de balie," zeg ik.

"Optyfen met die balie, we vinden haar wel." James rent de hal door. "We moeten gewoon zoeken naar de eerste hulp." Ik ren achter James aan en kijk naar de bordjes die aan het plafond bungelen.

"We gaan het nooit vinden," zeg ik. James stopt met rennen en spreekt een verpleegster aan.

"Wij zoeken de eerste hulp," zegt hij. "Onze vriendin is daar."

"Dan moet je via de andere ingang gaan, waar alle ambulances staan."

"Godverd-. Dank u wel," zegt James en hij rent weer langs mij, terug naar de ingang. Ik volg hem en ben ondertussen om me heen aan het kijken. Zoveel mensen kijken ons aan. "Hier!" schreeuwt James en hij rent tussen de klapdeuren door. Ik zie Milan zitten.

"Milan, hoe gaat het met Yara?" vraag ik.

"Waar is meneer Willemsen?"

"Hij is bij Yara. Ze is meegenomen voor een CT-scan."

"Hij is de vader van dat kind of niet?" vraagt James.

"Ja," zegt Milan. Ik kom naast Milan zitten. Hij ziet er gebroken uit. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder. "Ze is er slecht aan toe," zegt hij. James gaat ook zitten. "Het kindje gaat het waarschijnlijk niet overleven en de vraag is of Yara een hersenbloeding heeft als gevolg van een schedelbreuk."

"Heeft ze een schedelbreuk?" vraagt James.

"Dat is het eerste wat de dokters hier noemden. Ze verloor ook bloed uit haar neus." Milan begint te huilen en ook ik voel tranen opkomen.

"Ze gaat niet dood, toch?" vraag ik.

"Het komt wel goed," zegt James. Meneer Willemsen komt aanlopen.

"En?" vraagt Milan.

"Jij gore, vuile-" begint James.

"Niet nu, James," onderbreek ik hem. "Hoe gaat het met Yara?"

"Slecht. Is haar moeder hier al?" Milan schudt zijn hoofd. "Ze moeten opereren en de baby misschien al halen. Dat gaat de baby niet overleven en Yara misschien ook niet." Bij meneer Willemsen lopen de tranen over zijn wangen. Hij loopt richting de uitgang van de eerste hulp en verdwijnt door de klapdeuren. Voor de klapdeuren zie ik hem in elkaar zakken. Hij gaat op de stoep zitten en schokt. Ik begin te huilen.

"Het komt wel goed toch?" vraagt ik huilend. James kijkt me aan en zegt niks. Ik kijk hem hopeloos aan. "Zeg dat het goed komt, James."

"Ik weet niet wat er is..."

"Milan, het komt goed, toch?" Het blijft stil. "Toch?"  

Zwanger van mijn docentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu