Hoofdstuk 39

1K 14 3
                                    

'We hebben nog een aantal berichten gevonden.' Gaat er één verder. Ik slik en luister afwachtend. 'Toen je in het ziekenhuis lag zijn je ouders niet langs geweest. Hij was al eerder bij ze gekomen. Hij wilde dat je ouders je zouden dwingen terug naar hem te gaan. Ze wilde dat niet doen, dus heeft hij ze aangevallen. Ze liggen in coma.' Ik spring op en draai me om. Ik laat de tranen over mijn wangen stromen en gooi mijn handen voor mijn ogen. Waarom? Wat heb ik gedaan om dit te verdienen.

'We laten je naar je vrienden gaan. Wacht even totdat je gekalmeerd bent en dan moet je hem toch echt identificeren.' Zegt hij. Hij opent de deur en ik loop met mijn betraande gezicht naar de rest. Zodra ze zien dat ik gehuild heb trekt Aiden me in een knuffel. De agenten leggen het nu ook uit aan de rest. Ze kijken me allemaal meelevend aan en proberen me te troosten.

Na een aantal minuten sta ik op en lopen we een kamer in. 'Moeten wij mee?' Vraagt Nick. 'Ik ga alleen.' Zeg ik vastbesloten. Ze knikken en ik loop met een agent naat binnen. Het is geblindeerd glas. Wij kunnen hem zien maar hij kan ons niet zien. Mijn adem stokt zodra ik hem zie. Mijn woede begint op te borrelen en ik zet een stap naar voren. 'Ik wil hem spreken.' Zeg ik nog redelijk kalm. Hij drukt op een paar knopjes en knikt.

'Miss me.' Zeg ik met op elkaar geklemde tanden. 'Sky?' Hij kijkt direct op en begint als een malle te grijnzen.
'Waarom moest je mijn ouders erbij betrekken. En ze iets aandoen!' Roep ik kwaad. 'Je moest inzien dat ik alles zou doen voor je. En dat ik veel beter ben dan die Noah.' Zegt hij nonchalant. Geen vleugje spijt of schaamte. 'Noah en ik zijn niet meer samen. Hij ging vreemd net als jij. Alleen zal Noah altijd nog beter zijn als jou.' Sis ik kwaad. 'Je bent altijd pittig geweest. Dat mis ik zo. Ik mis jou zou. Wat zou ik je graag willen zien.' Zegt hij zo lief mogelijk. 'Ik jou ook. Terwijl je wegrot in je cel.' Zeg ik nog zo kalm mogelijk. Ik draai me en loop de kamer uit.

Zodra de rest me ziet kijken ze me gespannen aan. 'Het is hem.' Ze kijken allemaal opgelucht en Cody kijkt me twijfelend aan. 'Heeft hij nog iets gezegd?' Vraagt hij.
'Same old same old.' Hij knikt en geeft me dan een knuffel. 'Ik ben zo blij dat dit achter de rug is. 'Ja, over dat. Blijkbaar zijn mijn ouders me niet komen opzoeken in het ziekenhuis omdat ze in coma liggen. En niet omdat ze niks om mij geven. Hij heeft ze aangevallen nadat ze niet wilden meewerken.' Leg ik uit. 'Wat?!' Roepen ze direct uit. 'Ik ga even wat frisse lucht halen.' Ze knikken en ik loop naar buiten. Niet veel later hoor ik de deur achter me opnieuw open gaan.

'Skylar?' Ik kijk op en zie Noah staan. 'Ik wil gewoon nog een keer sorry zeggen. Ik weet gewoon niet wat er in me omging. Ik heb je pijn gedaan en dat kan ik mezelf nooit vergeven.' Ik kap hem af en trek hem in een knuffel. Hij slaat zijn armen direct stevig om me heen. En trekt me dichter tegen zich aan. 'Het is al goed Noah. Wat je deed was natuurlijk fout, maar ik heb je zo gemist.' Zeg ik zacht. 'Kan je me vergeven?' Vraagt hij zacht. Ik kijk hem even twijfelend aan en steek mijn hand uit. 'Vrienden?' Vraag ik. Hij lijkt even terleurgesteld maat pakt mijn hand dan aan. 'Vrienden.' Ik glimlach naar hem en geef hem een snelle knuffel. Vrienden is nu even de enige manier hoe ik hem kan zien. Ik heb hem gemist maar het vertrouwen is nog niet helemaal terug.

'Is het weer goed tussen jullie?' Vraagt Caleb zodra de rest onze kant op komt lopen. We knikken en lopen dan weer naar de auto's. 

Zodra we op het internaat zijn zijn onze lessen ook al voorbij dus besluit ik naar mijn kamer te gaan. Wederom wordt er op de deur geklopt. 'Binnen!' Roep ik. Caleb verschijnt door de deur en sluit hem zacht achter zich. 'Hoe voel je je?' Vraagt hij terwijl hij naar me toe komt lopen. 'Wel oké. Een beetje moe. Maar ook opgelucht. Ik bedoel, hij is eindelijk opgepakt. Ik ben eindelijk echt van hem af. En met Noah is het nu ook goed.' Zeg ik opgelucht. 'Ja, daarover. Zijn jullie weer samen?' Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, ik heb hem vergeven en we zijn weer vrienden, maar hij moet mijn vertrouwen in hem wel terug verdienen. Maar we hebben het wel uitgepraat.' Hij knikt en glimlacht. 'Of vind je dat dat een domme keuze was?' Hij schud zijn hoofd. 'Nee, ik zag jullie alleen met zijn tweetjes zo bezig, dus ik vroeg het me af.' Er vormt zich een speelse  grijns op mijn gezicht en ik spring op. 'Is onze kleine Caleb soms jaloers?' Plaag ik terwijl ik in zijn wangen knijp. Hij pakt me bij mij polsen en houdt me vast. 'Één, ik ben niet klein. Twee ik ben niet jaloers.' Bij elk woord zetten we een stap naar achter totdat mijn rug de muur raakt. Er zit een geammuseerde twinkel in zijn ogen en hij plaats zijn handen naast mijn hoofd. Er zit nog maar een paar centimeter tussen ons. 'Caleb ben je hier?' Hij zet weer een stap naar achter en niet veel later gaat de deur open.

Het jongens internaat (VOLTOOID)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu