[H14: Dreigingsniveaus]

9 0 0
                                    

-

Notitie door auteur: Er komt kort een paniekaanval voor in dit hoofdstuk. Als je het niet wilt lezen, staat onderaan weer een samenvatting.

-

Mijn vermoedens waren correct. Mijn oren en ogen liegen niet. (En als ze het wel doen, heb ik dat als eerste in de gaten.) Mijn oren en ogen brengen mij informatie uit allerlei hoeken, gaten en hiërarchische niveaus. Sommigen van hen hebben op het eerste gezicht saaie taken; Luitenant Smidt bijvoorbeeld, die een insider en manusje van alles is, vooral administratie. Anderen zijn als bewaker praktisch deel van het gebouw en worden niet opgemerkt, zelfs als ze onder mijn vleugels vandaan komen zoals Wachtmeester Weteringen. Hij heeft de 'lege blik' geperfectioneerd die ik associeer met de bedienden in het paleis die veel slimmer zijn dan je denkt. Bovendien is het donkergrijze van zijn ogen en een van de betere dekmantels voor opmerkzaamheid.

Vandaag had ik geen van hen verwacht bij mijn bureau. Des te verontrustender is het als nou net de laatstgenoemde, Carl Weteringen, mijn kantoor in komt marcheren met een vaag verzoek over een veiligheidsrapport van een jaar geleden.

Ik wrijf met mijn vingers over mijn kin, gebogen over een aantal papieren. 'Er is wel haast bij, of niet?' zeg ik toonloos. Ik heb die aanvraag gisteren al behandeld, maar dat weten mijn collegae in het kantoor niet. 'Is het deze? Formulier 404?'

Carl schuifelt iets dichterbij, kijkt mee over mijn schouder en schuift zonder te kijken een briefje onder mijn muismat. 'Ja, dat klopt, Majoor.'

Ik knik serieus en klik een aantal keer met mijn muis. 'Bij deze is het geregeld, Weteringen.'

'Dank u, Majoor.' Hij verdwijnt zonder om te kijken en ik ga verder met mijn administratie.

Tien minuten later vertrek ik naar het minst gebruikte toilet op de verdieping en check of alle hokjes leeg zijn, voordat ik me opsluit in hun vaalgroen. Het briefje is warm als ik het open vouw.

Scharminkel eet pottenkijkers. Jonge hond laat sporen na.

Mogelijk gat in de taart. Jouw stoel.

Dit betekent drie dingen. Een: Jonge Verbeek is inderdaad de mol die mijn verkenners verraadt. Twee: Er staat mogelijk een aanslag gepland. Drie: Het gebeurt allemaal direct onder mijn neus.

Impliciete vertaling: Ik ben te laat. Er gaat iemand dood.

Die zin, dat monster slaat onverschillig zijn klauwen door mijn keel. Het is een reptielachtig roofdier dat een ommetje maakt en even nonchalant op mijn lijf blijft staan om op te warmen in de zon. Hoe meer ik spartel, hoe langer hij quasi-geïntrigeerd zijn pupil op mij richt.

Ik strek een arm uit om me aan het heden vast te klampen, aan de tegels onder mijn vingers, het groen van het hokje, de geur van schoonmaakmiddel van de ochtendschoonmaak; alles waar ik me bewust van zou kunnen zijn in deze kleine maar relatief veilige ruimte. Veilig. Er is nog niets gebeurd. Adem, Noorman. Ik drink langzaam een hap lucht in en blijf dat herhalen tot mijn hartslag weer bij mijn gebrek aan inspanning past.

Als ik ben opgehouden met trillen, besluit ik tegen mijn eigen besmeurde en verwrongen instinct in naar mijn collega's op zoek te gaan. 

Ik moet haar even overtuigen dat er echt een noodsituatie is, maar Majoor Barends besluit me te vertrouwen met haar informatie. Ze bevestigt met haar eigen netwerk dat er alweer verkenners -waaronder een van mijn mannetjes- zijn verdwenen bij de brug, net nu de beslissing is gevallen het op te blazen. Ook weet ze te vertellen dat er steeds meer geruchten zijn over 'Morgenrood 2.0'. Iets dat ik frustrerend genoeg gemist heb.

Ik weet genoeg en bel Graaf op. Maar die geeft geen gehoor.

Dan bedenk ik me dat hij vandaag de persoonlijke bewaker van Pieterszoon is, die in een belangrijke bespreking met alle kolonels en generaals is. Ik wrijf over mijn vermoeide ogen. Al die vergaderingen ook altijd. Ik besluit hem direct te bellen.

'Dat kan maar beter belangrijk zijn'  krijg ik als eerste woorden.

'Kolonel. Ik vraag permissie het dreigingsniveau voor een aanslag op te voeren naar code rood.'

Het is even stil. 'Permissie verleend. Doe wat je moet doen. Waar wil je Graaf hebben?'

Ik antwoord even niet. 'Zo dichtbij Zijne Majesteit als mogelijk. Ik laat zijn spullen brengen, hij weet wat te doen.' Bovendien heb ik in zo'n situatie ongeveer nul overwicht over die man. Ik kan maar beter doen alsof hij handelt naar mijn orders.

'Succes. Brief de rest van de majoors. Ik brief Zijne Majesteit.'

'Ja, meneer.'

De officiers van de Noordoost worden ingelicht; alle twintig majoors zullen het naar de lagere officiers communiceren. Nadat ik een paar vragen heb beantwoord, neemt Barends het over omdat ik er volgens haar slecht uitzie. Als ik zeker weet dat ook Graaf zijn werk kan doen, schrijf ik de rest van de dag een verslag over de beslissing, terwijl ik niet probeer te denken aan de mogelijkheid dat Generaal de Hoog alsnog een kogel door zijn hoofd krijgt omdat ik iets stoms ben vergeten.

Op mijn weg naar mijn slaapvertrekken die avond, krijg ik een telefoontje van een onbekend nummer.

'Majoor Noorman.'

'Jan, doorzoek onmiddellijk de Noordoost. Er is een schutter actief.'  Ik schrik als ik zijn trillende stem herken.

'Begrepen, Uwe Majesteit. Gewonden?'

Ik ren inmiddels terug door de gang en bons op de deur van een van de slaapkamers.

'T-Twee'  hakkelt Leroy en hij schraapt zijn keel. 'Pieter en Manuela. Buiten levensgevaar.'

Ik merk dat ik perplex een slaperige majoor aanstaar, terwijl de rest van hen ook naast hun bed staat. 'Majoor Noorman?' vraagt Teunissen.

'Ik ga de schutter vinden.'

Ik hang op om niet in paniek te blijven hangen en neem een diepe teug lucht. 'Barends, Kamerling, Teunissen, dit is geen oefening. Er is een aanslag gepleegd vanuit de Noordoost en de schutter is mogelijk nog in het gebouw. Sluit alle toegang tot de toren en doorzoek alle hoeken en gaten die je maar kunt vinden. Arresteer de schutter levend.'

-

Samenvatting: Noorman is bezig met administratie als informant Carl Weteringen een briefje doorspeelt. In een toilethokje leest Noorman dat Jonge Verbeek een mol is en dat er mogelijk een aanslag wordt gepleegd vanuit de Noordoost, waardoor Noorman even hevig in paniek raakt. Al snel herpakt de majoor zich en licht Pieterszoon in, zegt daarbij dat Graaf Zijne Majesteit moet bewaken. Later die dag krijgt Yannick onverwacht een telefoontje van de Koning met de mededeling dat er inderdaad een aanslag is gepleegd: Graaf en Hare Majesteit zijn gewond geraakt, maar er zijn geen doden gevallen. Noorman krijgt orders om de Noordoost te doorzoeken en trommelt collega's op voor een klopjacht.

-

De Mythe van de SchemeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu