[H21: Retoriek]

8 0 0
                                    

Op de oprijlaan van het paleis is het een drukte van belang. Soldaten stromen het grasveld binnen - spannend, het gras is normaal zo goed als verboden terrein - onder het bevel van hun luitenants en kapiteins. De geoliede machine sorteert zich op rang rondom de zwart geaderde trappen, waar bovenaan een spreekstoel klaarstaat. Ergens aan de zijkant zie ik zelfs Aron die zijn honden in rijen laat zitten met korte bevelen, strak en synchroon. Luisterde mijn ondergeschikten (lees: Graaf) maar zo goed.

Ik glip overal tussendoor door en loop langs een paar marmeren engeltjes bij de deuren. In de hal vang ik een gesprek van twee kolonels: een met gemillimeterd witgrijs en een met terugtrekkend zwartgrijs. Verstraeten en Timmermans.

'Ik heb geen idee, Jan. Bloemen zal ons zo wel inlichten' zegt Timmermans.

'Ik mag zeker niet zuchten om de "spontaniteit" van Zijne Majesteit, of wel?' zegt Verstraeten.

'Kolonels, excuseert u mij' kom ik tussen beiden. Ze knikken mij vanuit de hoogte toe, lichtelijk afgeleid. Maar dan lijkt Verstraeten zich iets te bedenken. 'Noorman, heb jij enig idee wat hier aan de hand is?'

Ik knik resoluut. 'Dat wilde ik u net vertellen. De resultaten van het interne onderzoek zullen weldra door Zijne Majesteit bekend worden gemaakt. Alleen de grote namen worden openbaar gemaakt, maar er zal een lijst beschikbaar komen. Ik neem aan dat u bekend bent met de arrestaties van de laatste dagen?'

Er ontstaat achterdocht in de ogen van Timmermans. 'Arrestaties?' vraagt de bevelhebber van de Genie. 'Wat is dit, Noorman? Ons is verteld dat het ging om een eenling die een aanslag heeft proberen te plegen.'

'Dit lijkt mijn een gevalletje miscommunicatie' concludeert een van mijn oud-COs uit de 2de divisie iets milder. 'Waarom zijn er arrestaties gepleegd?'

Ik open mijn mond, sluit hem weer en recht mijn rug, schraap mijn keel. 'Verdenkingen van hoogverraad, kolonel. Er zat een heel netwerk achter de aanslag op Zijne en Hare Majesteit.'

'Hoogverraad? Netwerk?' herhaalt Verstraeten. 'Dat had Pieterszoon wel even mogen vermelden.'

'Wie staan er allemaal op die lijst? En waar is dat op gebaseerd?' eist Timmermans te weten, inmiddels kokend. Ofwel omdat hij het verraad niet heeft opgemerkt en het liefst eigenhandig de verraders te grazen neemt, ofwel omdat hij niet geïnformeerd is over het onderzoek waar zijn eigen manschappen het leidend voorwerp van zijn. 

Ik neem een teug lucht. 'Graaf en Barends hebben een aantal mensen permanent onder de tap.' Verstraeten wil nu ook fronsend protesteren, maar Timmermans houdt waarschuwend een hand op en knikt me met een staalhard gezicht toe om uitleg. Ik ga door. 

'De toestemming daarvoor is verleend nadat de plannen voor het ondermijnen van de brug waren uitgelekt. Het toezicht is geïntensiveerd door Pieterszoon na de aanslagpoging.'

Verstraeten leunt naar achteren, slaat zuchtend zijn armen over elkaar. In mijn ooghoek boort Timmermans een gat in mijn voorhoofd, maar als dat niet werkt, besluit hij dat hij het toch hardop moet vragen. Echter krijgt hij daar de kans niet voor.

'Timmermans. Verstraeten. Noorman.'

'Generaal-Majoor' zeg ik met een saluut. Timmermans spiegelt mij, want ik ben links. Generaal-Majoor Bloemen -hij wordt achter zijn rug om 'Tuintje' genoemd vanwege zijn onhandelbare witte haren- knikt de twee verbaasde kolonels en mij toe. 'De toespraak gaat beginnen.'

Als we eenmaal allemaal buiten staan, gaat Koning Leroy met zijn beide handen om zijn sprekerstafeltje staan en kijkt op naar de menigte.

'Vandaag,' begint hij, 'hebben we weer een slag gewonnen. Na de succesvolle ondermijning van diverse transportwegen, communicatiestromen en strategische doelen, zijn ook nu ook menselijke gevaren de hand geboden. En nee, er zijn geen doden gevallen. Er zijn geen extra gewonden gevallen en ook geen extra schoten gelost. Sommige slagen worden ver weg van het front uitgevochten, kronkelend onder de grond van onze eigen basis.' Hij last een pauze in en verheft zijn stem. 'De aanslagplegers...zijn gepakt!'

Er ontsteekt gejuich uit de menigte en ook ik klap zwijgend mee. De oratie van mijn opperbevelhebber bereikt mij alleen niet zo, raakt niet de snaar die hij hoort te raken. Sterker nog, ik hoor een minutenlang gedeelte helemaal niet, omdat ik plotseling word gegrepen door de kwetsbaarheid van Leroy. Hij staat daar maar, zonder kogelvrijglas of andere bescherming, omdat hij daar resoluut tegen was, hoe duidelijk ik ook gemaakt heb dat ik dat een vreselijk idee vond. En ik ben niet de enige (overigens een van de weinige keren dat hij het met me eens is): Graaf schuifelt onrustig heen en weer naast me en het spiertje rond zijn kaak blijft maar trekken als een sociaal geaccepteerder alternatief voor een kreet van onmacht. Voor hem moet het nog veel erger zijn, omdat hij hem niet eens zou kunnen bewaken nu zijn arm in het verband zit.

Terwijl wij onszelf opvreten, is Leroy in een soort trance geraakt. Hij zit in zijn toespraak modus -kin in de lucht, ontspannen schouders, intense maar warme blik- waardoor iedereen aan zijn lippen hangt. Pas als hij zijn blik onze kant op richt, komen zijn woorden binnen.

'Maar,' gaat Zijne Majesteit verder met een bedarend handgebaar, 'we moeten ze ook op een eerlijke manier berechten, zoals ieder ander. Ik weet dat een zeker iemand er een handje van heeft de oude wet tegen de verraders erg letterlijk te nemen, maar zo zal het hier niet zijn. Dat is wat ons anders maakt dan zij: wij nemen een voorbeeld aan de rechtvaardige koning Maximus. Dat is waarom wij deze slag hebben gewonnen. En dat is, mijn kameraden, waarom wij deze oorlog gaan winnen.'

Dan moet ik toch licht glimlachen tijdens het kabaal, waarin de saffieren van Roy zo hard glinsteren dat hij zijn mondhoeken amper in bedwang kan houden. Hij is terug. De Koning is terug. Onverschrokken als altijd.

-

De Mythe van de SchemeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu