[H26: Uitvoering]

7 0 0
                                    

En dan nu: Operatie Schemering.

Om niet het idee te wekken dat wij vieren met iets anders bezig waren dan de westelijke torens renoveren, spioneren op Victors spionnen, de IT op de schop nemen en de bevoorrading efficiënter maken, was dat precies wat we deden. De helft van de tijd. 

Maar binnenkort gaat het dan echt beginnen. Na een kort gesprek met Leroy over de uitvoering ons plan, ga ik nog even op zoek naar Barends en haar ISTAR om me met de 'gewone' operaties bezig te houden.

'Hoe staat het met de inlichtingen uit dat dorp?'

Ze zet haar koptelefoon af en leunt met haar wijsvinger op haar lippen als ze de papieren doorkijkt. Haar haar is de kleur van de leren handgreep op mijn AWM, die ik nog om mijn schouder heb hangen omdat...ik paranoïde ben, denk ik. Zonder haar voel ik me steeds vaker naakt en zenuwachtig, alsof de operatie zo dicht onder mijn huid zit dat anderen hem zouden kunnen zien.

'Geen informatie die duidt op een verassingsaanval, ik maak me alleen zorgen om de stilte rond de westelijke flank' antwoordt Barends. 'Heb ik permissie om er verkenners heen te sturen, overste?'

'Ja. En neem ook contact op als je iets concreets hebt over de brug.'

'Begrepen, Overste.'

Ik zucht om de normaliteit van mijn volgende vraag. 'Waar is Graaf eigenlijk?'

Het duurt iets te lang voordat ze antwoord. 'Ik denk dat Kapitein Graaf op het paleis is, hij had een afspraak met Zijne Majesteit geloof ik, maar...'

'Fijn' zucht ik. 'Ik bel hem zo wel.'

Eenmaal buiten zie ik dat de schaduwen van het fort nauwelijks zes meter breed zijn; het is rond de elf uur in de ochtend. Ik besluit mijn banden aan te halen met de wachters op de muur en vertrek voor de vergadering van de kolonels en luitenant-kolonels van half twaalf. Net als ik een paar stappen in de richting van de zuidoostelijke toren heb gezet, hoor ik een geluid. 

Een enorme knal.

Ik duik ineen en kruip naar de schietgaten in de muur. Mijn hand vliegt naar mijn porto.

'Noorman hier. Teunissen, wat heeft dit te betekenen? Zijn we aan het slapen, of...'

Nog een donderslag bij heldere hemel.

'We liggen onder vuur!' schreeuw ik. 

Maar als ik kijk, ligt de andere kant van de muur er net zo bij als altijd. Geen vliegtuigen. Geen zwaar geschut. De heuvels strekken zich uit. Er zijn alleen wat vogels gevlogen.

Er klinkt een korte ruis. 'Overste Noorman, Majoor Barends hier. Het is een aanslag van binnenuit! Iemand heeft...'

Mijn porto wordt overstemd door nog een klap, dit keer voel ik hem brullen door mijn buik heen. Ik word naar voren de muur over gesmakt. De meest absurde gedachte komt bij me op: 'Toch niet door...Gerritsen?'

Er is iets raars met mijn contact met de muur. Hij duwt niet genoeg naar... hij valt? Hij valt! 

Ik krabbel overeind en ren verder de muur op, om stukje bij beetje de noordoostelijke toren in te zien storten, een deel van de muur meenemend. Doof kijk ik naar mijn porto. Ik stop hem dan vloekend weg en pak mijn Glock. 

De piep in mijn oren verhoogt mijn concentratie als ik ren, ren, over de muur naar de zuidoostelijke toren. Honderd meter. Nog honderd meter. Nog meer. Soldaten, officiers, ze klampen zich aan me vast, maar ik zie ze niet. Ik zie alleen de toren, de wenteltrap, ruik de schimmel, voel nog een dreun en rol wonderlijk weg van de zuidoostelijke toren als die ook instort. Er rolt een steen over me heen. Mijn arm bloed.

Ik moet naar het paleis.

Er vliegt een kogel langs mijn neus en ik duik schietend weg, naar de tuin. 

Verraders. Een coup?  

Ik heb geen idee wie het precies zijn en ik heb te weinig munitie om ze af te maken, dus ik duik achter het marmeren beeld van de oude koningin, Clarentina. Nieuw patroon. Ik ben geraakt: mijn neus huilt, van binnen en van buiten. Ik veeg het bloed weg en grijp met eenzelfde hand de steentjes weg aan de voet. Er slaat een kogel in de jurk, voor ik de hendel vind. Een doorgang.

Vele gangen, kruispunten en trappen volgen. Ik kom uit in de vleugel met de slaapvertrekken van de koninklijke familie. Ik ben terechtgekomen in een dressoir en tuur door het ruitmotief in de deuren. Als ik het slot eraf trap en naar buiten kruip, valt de foto van Clarentina ervan af, met gezicht naar voren. Ik kan niet anders dan mijn handen schrammen aan de scherven als ik overeind strompel en de gang in schiet.

Een schot. Mijn rug ligt tegen de muur, terwijl ik iemand op de grond hoor vallen om de hoek. Ik hoor een hele tijd niets, dus waag het erop.

'Halt! Leg dat ding neer!'

Langzaam draait hij zich om, houdt zijn miniatuur-Glock in één hand naar me toe, net als zijn andere, lege palm. 'Niet schieten, Niek.' Hij legt zijn wapen neer, twee meter van een bloedende Martinus Looier vandaan. Slechts een doorboorde schouder.

Graafs informaliteit doet me niets. 'Waarom niet?'

Zijn kaak zakt. Zijn hoofd kantelt een stukje naar achteren, alsof hij niet de kracht heeft zijn hoofd omhoog te houden. Dan sluit hij even zijn ogen, maar faalt grotendeels zich te herpakken. 

'Je bent te laat. Ze hebben hem' zegt hij trillend. 

De grip rond mijn handgreep wordt losser, als ik al voorzie wat komen gaat. 

'Bloemen, Verstraeten en Timmermans plegen een staatsgreep. Ze hebben hem neergeschoten, ik weet niet...' dat laatste is niet meer dan een gure bries uit zijn keel.

Met een bijl hak ik het gedeelte weg dat mijn emoties koppelt aan de rest van mijn neurale netwerk. Een adem in en uit. Mijn blik blijft echter steevast op Graaf gericht, die weerloos en licht vragend mijn kant op blijft kijken. Zonder glans. Waar is toch die felheid gebleven?

'Raap dat ding weer op' snauw ik. Ik wijs met mijn loop naar de gewonde Martinus. 'Was hij het?'

Hij pakt zijn wapen, schudt zijn hoofd. Ik leg aan en schiet, zie het hoofd van de baardman uiteenspatten tegen Graafs broek. Ik pak zijn wapen en magazijnen. 'Manuela. Nina.'

Een paar seconden heeft hij nodig, maar dan hoor ik hem achter me aan sprinten, de hal door.

-

De Mythe van de SchemeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu