[H35: Mars]

7 0 0
                                    

-

Notitie door auteur: Hoi, Sky_of_Umbra hier. We zijn alweer bijna bij het einde, want H39 zal het laatste hoofdstuk zijn. En dan, over H34: ik weet niet of ik er een specifieke waarschuwing voor hoef te geven, maar weet dat dit hoofdstuk relatief lang en emotioneel vrij heftig is (ik vond hem zelf ook heftig om te schrijven, eerlijk gezegd). Hoe dan ook: lees ze!

-

Mijn hart is het enige dat me wakker kan schreeuwen. 

Het gebrek aan zuurstof drijft mijn bewustzijn terug naar waar het hoort en ik grijp om me heen, het water onverbiddelijk koud en stroperig. Maar er is iets mis met de linkerkant van mijn lichaam, want mijn arm luistert nauwelijks naar de bevelen van mijn wanhopige brein. Ondanks dat ik wist hoe ik moest vallen, was dit onvermijdelijk in zulk ondiep water. 

Ik probeer me om te draaien, zodat niet mijn handen maar mijn benen grip krijgen op de situatie en op de grindbodem. Met één arm en mijn benen stuw ik het water beetje bij beetje onder me vandaan. (Mensen zijn niet meer gemaakt om te zwemmen, bedenk ik me.) De oppervlakte is in zicht, maar ik heb geen idee welke kant ik op moet, tot ik mijn functionerende hand aan een rots openhaal. Nog voordat hij boven het water uit steekt, grijpt iets me onder mijn oksels en trekt me naar boven. 

Als ik bovenkom, draai ik mijn hoofd om, recht in de vastigheid van Graafs ogen. 'Mijn arm...' zeg ik, maar ik hoor niets. Pas dan merk ik de piep in mijn oren op. Hij knikt en trekt me naar de overkant, zodat ik zicht krijg op de smeulende resten van de Bushmaster. Dan schiet mijn blik naar de vliegtuigen die uit het zicht verdwijnen, maar ongetwijfeld terugkomen om het af te maken. 

'Waar is Nina?' beweeg ik mijn lippen.

Zijn hoofd wijst naar achteren, waarna ik eindelijk mijn beenslag op hem afgesteld heb. Niet veel later voelt Graaf de bodem en loop ik verder, mijn labiele arm tegen me aangedrukt. Even zie ik Nina niet, maar dan zie ik een flits van haar groene ogen achter een boom.

'Nina, ben je oké?' zeg ik. Ongeduldig probeer ik mijn oren weer te laten functioneren. Er is een trommelvlies gescheurd, maar één oor doet het weer redelijk.

Ze knikt, ogen wijd open. Graaf onderzoekt haar lichaam snel, knikt nogmaals, voor het geval dat shock iets voor ons verborgen houdt. Aan de overkant zie ik ondertussen iets bewegen. Iemand kruipt moeizaam van de Bushmaster vandaan.

'Waar zijn Dokter Tom en Tante Lil?'

We zwijgen even.

'Graaf, jij moet gaan kijken. Ik blijf wel hier.'

Hij zucht met een grimas; hij wil Nina niet loslaten. Als compensatie leg ik een hand op Nina's schouder, terwijl Graaf een stuk verderop door een ondiepe stroomversnelling naar de overkant loopt. De vliegtuigen zijn stipjes, dodelijke vliegen aan de horizon. 'Je gaat niet dood, Nina. Ik kon je ouders niet redden, maar jou zal ik nooit in de steek laten.' Ik merk pas dat ik vergeet dat ze een kind is, als ik de zin al heb uitgesproken.

'Oké.'

Oké? Ik zoek haar gezicht af op tekenen van shock, nogmaals. Ze wacht geduldig tot ik weer iets zeg. Als dat niet gebeurt, doet zij dat maar. 'Mama is overleden. Ik weet dat wel, want Pieter is niet zo goed in liegen. Waar is papa?'

Ik knijp haar in haar schouder, leidt haar verder van de rivier af. Pieter kan prima liegen, alleen niet tegen haar. 'Oom Victor heeft hem naar de gevangenis gestuurd, omdat hij je vader de schuld geeft van de dood van Tante Caro.'

Er is niets meer te zeggen. Graaf komt al snel weer terug.

'Ze leven' zegt hij, maar hij pauzeert met een blik op Nina. 'Tom is in staat je arm te behandelen.'

De Mythe van de SchemeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu