Hoofdstuk 26- The ugly truth

11K 725 99
                                    

"Wat?" hoorde ik Nathan achter me vragen.

Zijn stem was ver weg. Het was alsof hij opeens 100 meter verder weg stond. Maar eigenlijk stond hij nog steeds op dezelfde plek als 2 seconden geleden.

Pas toen ik iets warm en nat over mijn wangen voelde glijden, besefte dat ik aan het huilen was. Met één hand wreef ik over mijn wang en mijn vingers werden meteen nat van de tranen. Verdoofd keek ik naar mijn vingers met de doorzichtbare tranen op.

Verdoofd. Zo voelde ik me op dit moment. Er kwamen opeens zoveel emotie's in me op, dat ik uit mezelf alle emotie's meteen blokeerde. Toch kon ik de pijn nog voelen. Nee, het voelt niet alsof je hart in twee breekt. Het is nog veel erger.

Het kon me op dit moment niets schelen dat ik midden in de gang stond te huilen, met een slordige 50 leerlingen rond me heen.

Het kon me niets schelen toen ik mijn telefoon met een kletterend geluid op de grond zag vallen.

Het kon me niets schelen dat iedereen me nu aanstaarde.

Ik kon alleen maar aan twee dingen denken. Het eerste, de vreselijke pijn die zich in mijn hart bevind en 3 foto's.

3 foto's. De foto's die mijn hart brak en die mijn zelfvertrouwen erbij meenam. Het zijn er maar 3, hoe kunnen die me dan zoveel pijn doen.

Wel, het gaat niet om de foto's maar om wat er op de foto's staat.

Het had het moeten zien aankomen. Ik bedoel, iedereen had het zien aankomen. Nu ik er zo over denk, ik hàd het ook zien aankomen. Ergens diep in mijn achterhoofd zat die vreselijke gedachte. Maar ik was te naïef en te vertrouwend om die gedachte naar voren te laten komen. Ik denk dat het nu niet meer nodig is.

Op de foto's staan Max en Emma. Kussend. Alleen dat beeld brak mijn hart al, maar toen had ik nog niet goed gekeken. De foto's zijn rond het kampvuur getrokken, toen ik al weg was, maar Emma en Max zijn niet alleen.

Je ziet iedereen erop staan. Iedereen als in mijn beste vrienden. Emilie, Lucy, Nathan, Alexander en zelfs Arthur. Iedereen wist het. Iederéén. Toch hebben ze niets gezegt. Geen één woord. De dag nadien toen ik mijn excuses aanbood dat ik weg was gegaan hadden ze het me kunnen vertellen, er was niemand nabij.

Zelfs nu niet. Ze hebben het zelfs niet laten merken. Ze gingen gewoon door met hun leven, alsof er niets was gebeurd. Alsof hun beste vriendin niet net bedrogen is door haar vriendje.

Een snik verliet mijn mond en ik sloeg mijn hand voor mijn mond. Mijn blik bleef bij de telefoon die op de grond lag. Ik keek er naar alsof het een stuk vuil was dat ik niet durfde aanraken.

Ik hoorde Nathan ergens in de verte mijn naam roepen, steeds weer opnieuw en opnieuw. Toen ik zag dat een hand de telefoon van de grond pakte en er naar keek, werd ik uit mijn verdoofde roes gewekt. Ik keek op en zag dat Nathan met een verblufte blik naar het scherm keek.

Toen hij opkeek en mijn blik ving probeerde hij in mijn richting te stappen. Ik integendeel zette een stap naar achter, verder weg van hem. Ik keek hem met een betraande blik aan.

"Je wist het?" Mijn stem was aan het trillen, ik liet de pijn erdoor schemeren.

Nathan keek me met een gepijnigde blik aan. "Je wist het?" herhaalde ik, alleen deze keer wat luider. Nathan probeerde nog een keer een stap dichter naar me toe te zetten, maar ik schudde met mijn hoofd. Nathan begreep de hint en bleef staan waar hij stond.

Nathan keek naar de groep die zich rondom ons heen had verzameld en keek hun allemaal woedend aan. "Weg!" snauwde hij. Meteen brak de groep uiteen en de leerlingen haastten zich druk fluisterend weg.

Not perfect at All© (Aan het verbeteren)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu