9. Topaz

12 0 0
                                    

Ik kijk omhoog en zie het grote gestalte van Goderick over Clay hangen met Clay zijn hand in de zijne. Bang kijk ik weg van hem als ik de boze blik in zijn ogen zie. Een blik die me meer zegt dan woorden zou doen. Hij deed dit voor mij. Hij wil me beschermen. "Wie denk je dat je bent! Ze is mijn vrouw en je bent niets van haar," zegt Clay uitspugend met zoveel gif dat het haast van de muren afloopt in de kamer. Clay is als een slang en zijn ware aard komt nu, maar weer is aan het licht. Al is dit een van de eerste keren dat hij het doet zonder eerst in een kamer te zijn of hij doet dit expres om me iets te laten zien. 

"Clay, je bent onder mijn dak! Ik verbied je om je vrouw hier te slaan." Goderick laat hem los en verlaat de gang met ons twee nog aanwezig. Ik sta terug op en vang nog een geur op van een geurtje dat ik van hem niet herken. Dan valt me ook pas op dat hij netter gekleed was dan zojuist aan tafel. Zelfs Clay maakte een opmerking erover als hij zich omdraaide en wou wegstromen door de gang naar zijn kamer. "Je kunt, maar beter iets verzinnen, want falen kun je wel is slecht uitkomen." Weer een bedreiging. Een van de zovelen die ik dagelijks krijg. Hoe ga ik hem terug overtuigen naar Freya terug te gaan als Freya niet mee wil werken aan dit plan. Hoe kan ik haar overtuigen dat we samen gevaar lopen?

In mijn kamer maak ik me klaar om mijn nachtelijke avonturen terug in gang te zetten. Als Freya mijn wolf die al in me begint ongeduldig rond te zeuren.  "Laat me los Topaz," hoor ik haar zoveelste smeekbede als ik die haar geef.  Buiten het packhuis in het bos laat ik mijn lichaam als Topaz achter en loopt Freya los de nacht in.

Freya

Ik loop door het modderige zand, waardoor ik mijn haren al voel kleven tegen mijn buik aan. Grommend loop ik waar de geur van hem me heen lijdt. Later kom ik dicht bij een club aan. Waar ik sta aan de kant van het bos te ruiken naar zijn geur die me doet wachten tot die persoon buiten stapt. Buiten haal ik mijn neus op die me de geur laat ruiken die me doet denken aan de wolf die mijn hart op hol heeft doen slaan. Ik zie een grote gestalte met donker haar en twee vrouwen aan zijn armen buiten lopen. Gekwetst kijk ik de man aan die ik herken als mijn wolf, maar deze man is niet de wolf die ik heb gezien in het bos. Het is alsof hij hetzelfde ruikt als mij als hij mijn kant opkijkt en mijn blik opvangt. Ik huil hoorbaar voor de meiden nu ook die me aanstaren. Ik loop weg van de plek waar ik de man zag staan die mijn mate zou moeten zijn, maar alleen mijn hart doet versplinteren in allemaal kleine stukjes.

Nog nooit had ik zoveel pijn gevoeld als nu. Normaal was ik zo blij als Topaz me vrij liet en gewoon al het natte gras onder mijn poten voelen was het al waard. Dat was voor ik Novak tegen kwam en mijn hart voor het eerst echt klopte. Ik voelde dat ik eindelijk de sterkste was van ons beide. Aan het bekende meer waar ik elke avond naar mijn eigen weerspiegeling stond te kijken, laat ik mijn blik weer gaan over mijn wolf gestalte met mijn ogen glanzend in het water. Een traan valt in het water, waardoor ik ineens een andere schim achter me zie staan. "Ik kan dit niet langer", hoor ik hem me influisteren in mijn oor dat gelijk recht gaat staan van de pijn in zijn woorden. "Ik heb je nodig", zeg ik nu eindelijk helemaal mezelf en niet de controle van Freya die ik onderbewust steeds doorliet. "Je hebt me niet nodig Freya. Er zijn genoeg wolven hier," hoor ik hem meer dan een stille fluistering dan dat hij achter me zou staan. Ik voel de warmte door mijn haren gaan als hij zijn snuit in mijn haren steekt, juist onder mijn nek.

Beide staan we stil, beide ruiken we elkaar. Zo gaat het een tijd door voordat het Novak is die weg gaat en me alleen laat in het bos. Met nog steeds de pijn van zijn afwijzing ook al weet ik dat het zijn menselijke lichaam is dat me afwijst en niet hem.

Topaz
Met een pijnlijk hoofd sta ik op die morgen zonder herinneringen van de avond ervoor. Gedesoriënteerd en verward sta ik op uit mijn bed. Ik neem mijn badjas van de stoel naast mijn bed en bind die rond me voor ik de badkamer in ga. In de badkamer bekijk ik mijn gezicht waar een paar nieuwe schaafwonden zich op ontsieren. Zuchtend laat ik de badjas vallen tot op de ontdekking te komen dat ik er niets onder aan heb. Heb ik serieus naakt rondgelopen door het bos. Freya denkt niet na over wat de consequenties van zo een acties inhouden. Ik bekijk nog eerst mijn lichaam dat bedekt is met ook schaafwonden en zelfs een diepere snee, waar ik geen weet van heb gehad of niet eens gevoeld heb. De douch laat ik lopen als ik eronder ga staan. Onder het water ontspan ik me tot een enkele man mijn gedachten weer naar hem toe laat gaan. Met een schok verschiet ik dan ook dat mijn badkamer deur open vliegt. 

Vlug probeer ik me wat te ontzien van de persoon die zomaar binnen durft te komen. Wie natuurlijk Clay is, die voor niets of niemand iets niet zou doen. "Het is tien uur in de ochtend Topaz. Maak dat je uit die douch bent," zegt hij bevelend tegen me. Voor ik me, maar fatsoenlijk heb kunnen wassen sta ik al in de slaapkamer terug met de badjas geklemd rond me. "Blijft u hier staan?" Vraag ik beleefd naar hem. Wat ik dacht dat beleefd was want hij komt dichter en knijpt in mijn keel me zo ontzien van lucht. "Durf niet zo een toon tegen me aan te slaan. Ga aan het werk! En ik heb iets opgevangen van dat zusje van hem." Dit kan niet veel goeds zijn als zijn toon ineens oplicht zoals zijn ogen nu ook doen. "Je bent zijn mate. Hoe goed nu kan ik hem helemaal vernietigen." Voor dit was ik al bang. Clay wist van mijn band met mijn wolf met hem, maar hij had geen idee dat ook mijn menselijke lichaam gebonden is aan hem. Ik zie Clay nog glunderend de slaapkamer uitlopen me wenkend hem te volgen.

De Luna van het eeuwige leven ✔️Where stories live. Discover now