14. Goderick

5 0 0
                                    

Tijd gaat voorbij. Tijd waar mijn zus nog steeds in deze slechte staat verkeert. Een comateuze staat waar geen enkele dokter weet van heeft. Zelfs sommige heksen en magiërs die bekend staan bij onze roedel als de beste. Weten niet wat er met Leonora aan de hand is of wat we kunnen doen om haar te helpen. De boosheid begint met de tijd dat ze niet wakker wordt toe te nemen. Zeker nu die bedrieger weg is, samen met de vrouw die bestemd is voor mij. Blind dat ik was, blind naar het zoeken van het plan van Clay. Waarvan ik toch afgeleid geraakte door die prachtige wolf die me alle vrouwen in de stad deed vergeten.

"Alles oké?" Hoor ik een stem me vragen. Ik schud mezelf uit mijn gedachten en kijk recht naar Nick die me aanstaart vanaf zijn plek aan de eettafel. "Hoe kan het dat Leonora nog steeds niet wakker is! Hoe is dit allemaal zo kunnen escaleren!" Roep ik naar hem, waardoor hij zijn mond ook open wil doen, maar ik ben hem voor. "Ja, dit is mijn schuld. Ik had die bedrieger hier nooit binnen moeten laten. Ik wist hoe hij was en nog steeds is." Nick ontkent niets van wat ik zojuist opbiechten. Hij weet dat iets zeggen op dit moment het alleen erger kan worden. 

Hij eet gewoon voort, waardoor ik mijn ontbijt ook begin op te eten. Natuurlijk is het eten nu koud, al kan het me weinig schelen. Het enige dat ik nog steeds hoor, is haar stem die me woorden influisteren. Woorden in pijn, woorden die ik zou willen wegvegen uit haar gedachten. Het blijft me maar steeds ontgaan, waarom ik zo onwetend was. Een blik op haar en ik had moeten zien dat ze de vrouw van mijn dromen was. Het is alsof de sluier nu pas voor mijn ogen weg is. Alsof de dromen me niet meer gevangen houden en ik eindelijk terug kan zien. Ze heeft me betoverd, ook al zou ze het niet weten. 's Nachts slaap ik nog steeds zeer onrustig door Novak zijn woorden die hij blijft fluisteren, "zoek haar." Elke nacht opnieuw, waardoor ik soms ook echt het bos in trek. Wat natuurlijk geen zin heeft ze is weg.

Ik zou naar zijn kasteel kunnen gaan, maar zonder krijgers of gezonde wolven heeft dit geen zin. Het zou alleen een zelfmoordpoging zijn. Hoe hij me heeft kunnen bedriegen met zijn Luna is een vraag, maar hoe hij me heeft kunnen bedriegen door mijn beste krijgers mee te nemen, blijft me volgen. Ze volgde me voor jaren. Vele heb ik zelfs zien opgroeien van kleins af aan en nu zijn ze weg, met hem.

Mijn moed om te vechten is sterk, sterker dan ik zou moeten hebben. We weten dat hij iets met mijn zus heeft gedaan, waardoor ze niet meer wakker wordt. Waardoor mijn bèta Nick elke dag meer verdwijnt van verdriet. Met pijn in mijn borstkas kijk ik naar hoe hij zich sterk houdt voor mij, ook al faalt hij iedere keer. Hij vraagt altijd hoe het met mij gaat, ook al voelt hij alsof de wereld onder zijn voeten verdwijnt met iedere dag dat Leonora niet wakker wordt.

Er komen niet veel later dienstmeiden of zoals wij ze zien, onze helpers. Ze zijn de stenen in ons roedel huis, hun houden momenteel hier alles recht. Ik zou strenger moeten zijn voor mezelf en hun het respect geven die ze verdienen. Meestal doe ik hun nog aanspreken of vragen hoe het gaat of maar iets van praten. Nu heb ik alleen energie om tegen Nick in te gaan. Dus doe ik wat ik iedere middag doe. Ik trek me terug in mijn kamer, waar ik plannen sta uit te stippelen waarvan ik weet die geen zin hebben. En in de avond droom ik van haar prachtige ogen, haar prachtige witte haren en de glimlach die ze me de laatste keer gaf. Met de woorden die ik haar beloofde in mijn hoofd, val ik in slaap. In de droom die me hele dagen achtervolgt, zie ik haar hand rijken naar de mijne. En elke keer faal ik om haar hand te pakken. Deze keer hoor ik haar stem een lied zingen in de verte. Een lied dat me doet ontspannen. De pijn valt van me af als ik twee armen om me heen voel. Het is de eerste keer in een maand dat ik haar geur terug ruik, alsof ze naast me staat. "Topaz", fluister ik. Haar hand gaat over mijn arm, waardoor ik een zachte warmte diep in me voel. Haar haren liggen in haar nek geplooid als een sjaal die haar nek verbergt. Als ik mijn hand laat gaan naar haar haren, voel ik dat ze me tegen houdt. "Ik wil onze band voelen Goderick. Niet de pijn," zegt ze, zacht met tederheid. Diep vanbinnen wil ik voort gaan, weten wat haar de pijn heeft bezorgd, maar dit moment is zo speciaal tussen ons dat ik het niet kan.

Ik plooi mijn armen om haar heen en ruik aan haar haren zodat de geuren in mijn neus komen die ik zo heb gemist. De geur van de dauw in de ochtend. Het is alsof ik in het bos sta bij zonsopkomst en de warmte over me heen voel, maar de koude ruik van het gras. Ze legt haar hoofd op mijn borstkas, dichter. Wat wens ik dat dit nooit zou overgaan.

Dan natuurlijk hoor ik iemand tegen me praten. Niet Topaz in mijn droom, maar iemand die me uit deze prachtige droom wil halen. Ik wil vechten om weg te gaan, om haar los te laten. Ik wil dit gevoel bij me houden.

Als er dan ook iemand zijn hand op mijn schouder legt en me stoort, laat ik me gaan uit deze droom. Zeg ik dag tegen Topaz in grachten, net zoals ik haar beloof dat ik terug kom.

Uit mijn droom komend met mijn hoofd op het bureau zie ik Nick gehurkt naast me staan, met een bezorgde, maar ook blije blik. Blijer dan ik hem in een maand heb gezien. "Wat is er?" Vraag ik benieuwd naar zijn lach die blijft op zijn gezicht. "Ze is wakker, Leonora is wakker," zegt Nick met nog steeds die grote lach op zijn gezicht. Ik duw Nick omhoog als ik mee met hem rechtsstaat van mijn stoel. Beide lopen we naar het vertrek, waar mijn liefste jongere zus ligt met dezelfde lach als haar man. Mijn hart vult zich met warmte om mijn zus eindelijk terug te zien. Deze lange maand was een hel voor ons. Een hel, waar ik nu een einde aan wil maken.

De Luna van het eeuwige leven ✔️Where stories live. Discover now