19. Goderick

6 0 0
                                    

De trappen op was al een hel, vol pijn. Mijn voeten waren nog steeds niet geheeld door mijn krachten die plots terug opkomen als ik de zaal wordt ingeduwd voor de opperkoning zijn voeten. Stil blijf ik gehurkt zitten, om zo de kracht terug in me te voelen stromen tot ik de vrouw naast hem opmerkte met het rode haar. Samen zaten ze op tronen te kijken naar me. De opperkoning in afschuw, met een woedende blik en de vrouw met medelijden of ze weet dat ik hier eigenlijk niet thuis, hoor. "Beste roedelleden van het duistere Lycan roedel. Wie is bereid deze wolf zijn straf op te leggen?" Vraagt de opperkoning door de ruimte. Waarvan zeker vijf grote Lycan mannen naar voor stappen om hun kandidaat te stellen voor een straf uit te delen. Welke straf ik moet ondergaan, kan ik haast al raden, door de blikken die er gegeven worden. 

Waarom ik deze straf krijg opgelegd blijft me nog steeds een raadsel. Nu moet ik zien dat ik genoeg kracht in me opneem zodat ik als mijn wolf deze Lycans kan afweren van me, zolang ik de kracht heb om dit te doen. Met diep in mijn hart de hoop dat Nick me hier vindt en onze manschappen die nog over zijn met zich meeneemt. "Verander." hoor ik de opperkoning zeggen als zijn mannen veranderen in grote wolven met vachten die zo donker zijn als de nacht. 

Zelf verander ik in mijn wolf Novak die sterk op zijn potten probeert te staan, maar faalt als de grote wolven op zich af ziet komen. Voor de impact van de vijf wolven op me in kan slaan, hoor ik de bekende step van Topaz streng spreken tot ons,"stop! Hij heeft niet gedaan, uwe majesteit." Alle Lycans kijken van haar naar mij. Zelfs de opperkoning staat met verbazing van zijn stoel op en loopt naar het midden van de zaal, waar mijn wolf staat in verdediging voor zijn vijf mannen. "Wat bedoel je Topaz?" Vraagt hij haar als ze van vanachter naar voor komt gelopen tot ze voor mijn wolf staat geplaatst als een schild voor de Lycans die nog steeds aan het grommen zijn naar me. "Het was niet Goderick die me pijn heeft gedaan. Het was Clay mijn man die alles doet om dit koninkrijk in zijn macht te krijgen." Alle stemmen sterven uit als het woord valt dat ze een complot had gehouden met haar man voor dit koninkrijk over te nemen.

 Nu zijn de ogen van de Lycan wolven niet langer op mij gericht, maar nu zijn ze gericht op Topaz die nog steeds voor me staat. Grommend komen ze naar haar toe gelopen, waardoor mijn instinct inslaat om haar te beschermen. Ik spring over haar heen voor de wolven, zodat ze haar niet kunnen raken. Tot ik word opzijgeduwd door een zachte vacht die tegen de mijne streelt. Een iets kleinere wolf staat naast mijn wolf, Novak. "Freya", zegt Novak in mijn hoofd als ik haar nog beter bekijk. Met verwondering kan ik haast niet geloven dat de Luna die hier zojuist stond in de prachtige wolf, Freya is veranderd. 

De prachtige wolf met haar prachtige witte vacht die me aankijkt vol hoop en verlangen. Nooit had ik gedacht dat Freya, Topaz haar wolf was. Alleen al de geur was anders en zij is anders, maar hoe. Veel tijd krijg ik niet om na te denken als de opperkoning in zijn wolf gedaante tussen ons in komt gesprongen. "Stop, mijn roedelleden," zegt hij gericht naar de vijf wolven die bijna neus aan neus staan met hun koning. Het zou een mooi zicht zijn, hoe de wolven met hun neus tegen die van hun leider staan. Als natuurlijk onze levens er niet vanaf hingen. Topaz had nu eenmaal de koning bedrogen en niet iedere opperkoning kan hier met omgaan. Verraad is iets wat meestal eindigde in de dood. 

De grote wolf van de opperkoning richt zijn blik met nog steeds die zwarte ogen naar ons. Hij bekijkt ons, "Ga en kom nooit terug," zegt de wolf van de opperkoning met een grom als hij ons laat gaan. Beide vluchten we in onze wolvenvorm het kasteel uit. Op het binnen plein voor we het gebouw uit waren zien we de vrouw met haar rode haren voor ons staan. "Topaz, als je me hoort, weet dat het boek je overal zal volgen," hoor ik haar tegen Freya zeggen, waar diep vanbinnen mijn Luna van de eeuwigheid schuilhoudt. Niets begrijpend bekijk ik de vrouw, voor we er samen vandoor gaan door het bos terug naar mijn eigen domein, mijn land, waar mijn roedel leeft en we veilig kunnen zijn.

Na zeker een uur, voel ik dat Freya moeilijkheden begint te krijgen met mijn wolf Novak te volgen waardoor ik stop en me neerleg op de grond bij een boomstronk die daar ligt. Freya komt naast me liggen en legt haar neus in mijn vacht waardoor ik een warmte vanbinnen in me voel kruipen. "Hoe lang nog?" hoor ik Freya haar stem in mijn hoofd vragen. Als ik wil antwoorden, voel ik dat ze in slaap is gevallen. Met haar warmte en zachte slaapgeluiden, val ikzelf in een diepe slaap. De beste slaap die ik ooit heb gehad merk ik als ik in de nacht wakker schiet met de volle maan nog boven ons.  Freya wordt wakker doordat ik beweeg onder haar. Ze had haar zo gelegd in mijn slaap dat ze me beschermde door zichzelf op me te leggen. Wat het liefste is wat iemand ooit voor me heeft gedaan. Nu moeten we zien dat we zo snel mogelijk terug op mijn terrein zijn om ons terug te veranderen in onze menselijke vorm. "Kom", zeg ik tegen haar als ze naast me staat met haar vier poten klaar om terug te lopen naar ons doel.

Als we bijna op de grens zijn van mijn land horen we allemaal geluiden van mensen die tegen elkaar aan het praten zijn. Vlug verstoppen we ons beide dieper in het bos weg van het pad. Als we kijken zien we een nietsvermoedende Clay lachen om hoe hij de Lycans gaat verslaan. Met twee wolven voorop die ik herken als mijn mannen die overgelopen zijn naar Clay, laat ik een kleine grom vrij die alle geluk niet gehoord wordt door de vrij grote groep die Clay verzameld heeft. Ik hoor Freya nog in mijn hoofd waarschuwen dat we ze niet naar ons kunnen lokken nu we eindelijk zover zijn gekomen. Niet veel later zijn ze voorbij gelopen en zien we alleen nog de achterste wolven hun staart als we uit onze schuilplaatsen komen.

De Luna van het eeuwige leven ✔️Where stories live. Discover now