10. Goderick

11 0 0
                                    

Ik had nog zo gezegd dat ik het niet ging doen. Dat ik eindelijk haar achter me zou laten. Tot ik haar daar aan de rand van het bos zag staan met haar ogen op me gericht. De ogen die altijd zo straalde als ze me zag, maar nu de doffe zelf waren van wat ze altijd waren geweest. Toen ik haar volgde door het bos, na mijn snelle transformatie kon ik me wel een stadje geven. Al was Novak me steeds meer en meer aan het aanmoedigen dichter tot haar te gaan wat ik deed. Haar geur was zo betoverend. Net als haar warmte waar ik geen genoeg van kon krijgen. Ik denk dat we zo uren hebben gestaan tot ik Novak eindelijk bij haar wegtrok en ons terugtrok in het kasteel. Hij was boos laat dat een ding zijn wat zeker is. Maar dit is iets serieus waar ik nu gewoon geen aandacht aan kan geven. Ik sta al achter met mijn plannen en dit helpt er niet aan.

Aan tafel zie ik Clay en Topaz al zitten. Wat me niet verbaasd door dat ik me weer overslapen heb. Novak heeft veel teveel vrijheid de laatste tijd, waarvan ik nu de last ondervindt. Al de transformaties dan de hele nacht opblijven. Waarom kon ik hem gewoon niet tegen houden, maar voor ik voort kan denken aan dat probleem valt me op hoe Clay me staat aan te kijken. "Alles goed, je ziet er nogal moe uit?" Vraagt hij ook, al klinkt het niet echt oprecht van zijn kant. "Maak je maar druk om je oorlog", zeg ik hem terug, waardoor zijn blik vervaagd naar Topaz die de hare van het zijn afwend. Stiekem ben ik blij dat ze niet alles van hem pikt. Ik heb gezien hoe hij haar behandeld. Wat me meer dan boos maakt.

"Topaz, kan ik je even na het ontbijt spreken?" Vraag ik haar waardoor ze haar ogen op me richt en zo de betovering weer in stand komt tussen ons. Die iets later wordt verbroken door Clay die zijn mond weer open doet. "Goderick, je kunt mijn vrouw niet zomaar spreken zonder mijn toestemming," zegt hij alsof ze meubilair is een soort bezit van hem is. Ik zie haar blik naar hem gaan, waar ze haar hand legt op zijn arm. Voor ik het weet trekt hij Topaz mee en zitten we nog met drie aan tafel. "Die doen raar zeg", zegt Lorena mijn zus door de kamer heen. Ik bekijk haar en had hetzelfde vermoeden dat er meer speelt dan we door hebben. Alsof het al niet raar genoeg is dat ze zich verbergt door een cape? Waarom mag ze niet gezien worden?

Haar ogen zijn de prachtigste meest aantrekkelijkste die ik ooit heb gezien. Waardoor ik niet geloof dat ze een reden heeft om haar te bedekken. In de gang later hoor ik stemmen van de helpers in mijn roedel. Die rondlopen in de gangen pratend over de koning en zijn mysterieuze vrouw. "Ze is altijd bedekt, waarom zou dat?" Hoor ik Stella het hoofd van de huishouding vragen aan meiden die de kamers voor ons onderhouden. "Ik heb een korte blik kunnen zien van haar toen ik per ongeluk een ruzie opvang tussen haar en de koning", hoor ik Georgia zeggen die hier juist een paar maanden werkt. Geïnteresseerd luister ik mee, benieuwd wat ze heeft gezien. "Hoe zag ze eruit?" Vraagt Stella terug al even geïnteresseerd als ik ben. "Ik heb alleen een blik van haar haren kunnen opvangen voor ze haar cape terug op deed zetten", fluistert Georgia iets stiller nu. Natuurlijk met mijn wolf gehoor kan ze net zo goed roepen zou ik het even goed horen. "En?" Vraagt Stella ongeduldig. "Haar haren zijn zo wit als de lakens die op mijn bed liggen met een tint van zonneschijn erdoor." verschrikt stap ik op als ik nog stemmen achter me, hoor. Ik zou niet graag als die Alpha gezien worden die helpers afluisterde. In mijn kamer op het einde van de gang bedenk ik wat ik zojuist gehoord heb. Haar haren zijn zo wit als mijn lakens met een tint zonneschijn. Iets in me schreeuwt van herkenning. Iets diep in me, maar op het moment kan ik niet bedenken van waar. De vermoeidheid die ik al een week voel begint op te spelen waardoor mijn gedachten beginnen te vervagen. En het bed in de kamer me staat te lonken om erop te gaan liggen.

Die nacht ben ik zo diep verstrengeld geweest in een diepe slaap dat ik me amper iets herinner van gisteren. Ik bekijk de wekker op mijn donkere houten nachtkastje dat matchend met het donkere houten bed waar ik in slaap. En bekijk dat het zes uur in de ochtend is, het vroegste waar ik in deze weken al ben op opgestaan. Normaal ben ik nu nog in het bos en niet warm in mijn bed. Al voelt mijn bed vrij oncomfortabel en niet als de warme cocon hoe ik me normaal erin voel. Als ik naar de badkamer wandel begrijp ik waarom. Ik ben bijna helemaal bedekt in een donkere laag zand alsof ik juist uit het bos kom. "Godver", vloek ik als ik me beter bekijk in de spiegel. Geërgerd stap ik onder de warme straal in de douch waar ik al het zand van me afschrob.

Na alles eraf is en ik terug proper genoeg ben, stap ik uit de douch. Bij mijn kast pak ik uit de schuif proper ondergoed. Als ik het ondergoed aan heb, bekijk ik naar de donkere kring van het vuil in mijn bed dat toch aangeeft dat ik iets moet geslapen hebben al voelt het van niet. "Goderick, ben je al op?" Hoor ik de bezorgde stem van Nick vragen door de deur door. "Ja, kom binnen," zeg ik als ik mijn broek over mijn benen heen trek. "Goderick er gebeuren dingen in het dorp, waar je naar moet kijken," zegt Nick bezorgd, waardoor ikzelf ook ongerust begin te maken. Normaal regelt Nick alles in het dorp en heeft hij daar de verantwoordelijkheid, dus als hij me vraagt voor hulp kan het niet anders dan erg zijn.

De Luna van het eeuwige leven ✔️Where stories live. Discover now