Hoofdstuk 16 ~ Opgesloten

640 29 9
                                    

Ik kan niet zien wie het is, omdat het licht van achter hem komt en de schaduw over zijn gezicht valt.  Ik probeer me te verschuilen, maar het licht valt precies op me. Waarom had ik het licht dan ook aangezet? Ik tril helemaal van angst.

‘Dus Yara, wat doe je hier?’ vraagt hij. Nog steeds kan ik niet horen wie het is, waarschijnlijk door de zenuwen. Dan wordt het licht uitgezet. Dit doet me denken aan die keer dat ik met Stijn verstoppertje ging spelen en me in zijn kast verstopte, dat is nu ongeveer 10 jaar geleden denk ik.

Flashback:

‘Laten we verstoppertje doen’, zeg ik enthousiast.

‘Oke’, zegt Stijn en hij kijkt me ondeugend aan.

‘Ik ga als eerst verstoppen’, zeg ik vrolijk. Ik loop Stijns huis door, op zoek naar een goede verstopplek. Ik kijk in alle kamers en loop uiteindelijk Stijns kamer in. Ik hoor dat hij klaar is met tellen en kijk snel om me heen, zoekend naar een goede plek. Ik hoor Stijns voetstappen. Ik kijk snel nog een keer rond en dan valt mijn blik op Stijns kast. Ik verstop me er snel in en net als ik er in zit hoor ik de deur open gaan. Ik giechel even zacht. Ik hoor dat hij door de kamer heen loopt. Ik kijk door het spleetje tussen de twee kastdeuren en zie dat hij mijn kant op loopt. Aan zijn grijns zie ik dat hij me al heeft gezien, maar hij loopt expres vlak voor de deur weg. Dan loopt hij de kamer uit. Ik doe zachtjes de kastdeur een beetje open. Dan hoor ik Stijn teruglopen. Ik doe snel de kastdeur weer dicht. Stijn loopt nu direct naar me toe en maakt de deur open. Hij kijkt me ondeugend aan.

‘Goede verstopplek hoor’, zegt hij lachend

‘Yara!’ Ik schrik op uit mijn gedachten. Ik kijk weer bang de kant op waar de jongen staat, waarvan ik nog steeds niet weet wie het is.

‘Ik vroeg je wat’, zegt hij dreigend. Heel even verbeeld ik me dat het Stijns stem is, maar dan realiseer ik me dat dat helemaal niet kan. Door de stress herken ik de stem nog steeds niet. Ik sta op.

‘Ik was gewoon ergens naar op zoek’, zeg ik zo stoer mogelijk, maar ik hoor mijn stem trillen.

‘Goed dat je zo bang bent’, zegt hij. Ik hoor gewoon aan zijn stem dat hij het met zo’n enge grijns zegt.

‘Wie ben je eigenlijk? En wat doe je hier?’ vraag ik. Ik kijk nog steeds bang zijn kant op, ook al zie ik niets omdat het zo donker is.

‘Ik ben Pepijn. En wat ik hier doe, kom je nog wel achter’, zegt hij geheimzinnig. Er loopt een rilling over mijn rug.

‘Als je belooft om niet meer naar die documenten te zoeken, laat ik je voor nu met rust. Mijn wraak komt nog wel, maar nu nog niet’, zegt hij. Ik knik. Het duurt even voordat ik me realiseer dat hij dat niet kan zien.

‘Is goed’, zeg ik met trillende stem. Dan gaat de deur open en ik zie hem weg lopen. Ik laat me trillend op de grond zakken en begin te huilen, gewoon door de angst en alles.

Na een halfuur ben ik eindelijk weer rustig. Ik sta op en zet het licht aan. Ik kijk nog even door de documenten van James en Mick. Dan loop ik naar de deur. Shit, hij zit op slot. Ik duw harder tegen de deur aan, maar het heeft geen nut. Ik zucht. Dan ga ik weer op de grond zitten. Ik zoek dan ook maar door de documenten van alle andere jongens. Dan begint het licht te flikkeren en valt het uit. Bang kijk ik om me heen, maar ik zie niets. Wat is zijn doel en waarom moet hij mij hebben? Ik bijt op mijn lip om niet weer te gaan huilen. Nog steeds ben ik als de dood dat er iets gebeurd, ook al is hij nu weg. Ik zit gewoon opgesloten hier. Ik ga hier nooit meer uitkomen. Gelukkig heb ik geen last meer van honger, want anders zou dat ook weer een probleem zijn. Maar dorst heb ik wel, heel erg zelfs. Ik had hier ergens flesjes water zien staan. De flesjes die ze tijdens het eten ook altijd geven. Het is nu wel een groot nadeel dat ik mijn mobiel op mijn kamer heb laten liggen. Ik zoek een beetje in het donker, maar het heeft geen nut.

No Love AllowedWhere stories live. Discover now