8

100 5 0
                                    

POV. DANA

"Wat een losers , die Lize en Mila", zeg ik om de stilte te doorbreken. Cara kijkt me boos aan. "Wat?", vraag ik grijnzend. "Je hoeft niet opeens zo over ze te gaan praten", zegt ze kalm. "Maar je had toch voor ons gekozen? Wij zijn toch goede vriendinnen", zeg ik met een fake glimlach op mijn gezicht. "Tuurlijk Daan, daar niet over." Ik moet mijn gegrinnik inhouden. Wat is het makkelijk om Dana voor me te winnen zeg. We komen aan bij een mega groot reuzenrad. Julia begint te gillen van enthousiasme. "Kom we klimmen er in!" , roept ze terwijl ze op het onderste wagentje afrent. Er gaat een vlaag van angst door me heen. "Dat ding is toch kapot", zegt Cara onverschillig terwijl ze tegen een steentje aantrapt. "Mij best", zeg ik tegen mijn eigen gevoel in. Julia klimt soepel in het wagentje. Cara en ik klimmen haar achterna, iets minder soepel. "Hoe gaat hij aan?", roept Julia opgewekt. Ik zucht. "Dat ding gaat niet aan! Denk je echt dat het na 18 jaar inactief te zijn , het het opeens weer doet?", zeg ik geïrriteerd. Soms kan Julia zulke domme opmerkingen maken. "Maar die achtbaan deed het toch ook", zegt Julia bijdehand. "Stom toeval", sis ik haar toe. "Het is niet dat als ik in mijn vingers knip dit ding opeens start." Ik knip in mijn vingers. Mijn adem stokt in mijn keel, en mijn mond valt open. Het reuzenrad start met draaien. Van ons alledrie vallen onze monden tegelijk open. "Nee hij ging niet draaien hè?", zegt Julia dan sarcastisch. Blijkbaar boeit het haar niets, dat we ons meerdere meters boven de grond bevinden, en dit ook nog eens bij elke seconde groter wordt. Ik krijg wurgnijgingen van dat kind. Cara kijkt met grote ogen naar beneden. "We gaan wel heel hoog", stamelt ze. Julia's enthousiasme blijkt op eens weg te zijn. Al het bloed trekt uit haar gezicht en ze wordt helemaal wit. "Wat is er, ben je nu weer wel bang?", zeg ik sarcastisch. Ze kan me de pokken krijgen. Met dat sarcastische gedoe van haar. Eerst de hele tijd stoer doen en nu opeens bang voor de hoogte. Julia blijft naar een punt kijken achter Cara en mij. "Wat is er?", vraag ik nu bang. Ik krijg toch de kriebels van Julia's blik. Ze begint te bibberen en langzaam brengt ze haar arm in beweging. Ze wijst naar iets! Iets achter ons. Ik krijg het opeens heel benauwd en kijk Cara bang aan. Cara lijkt net zo verstijfd als ik. Langzaam draai ik me om. Het duurt een aantal seconden tot ik zie waar Julia zo van is geschrokken. Mijn gezicht trekt samen van afschuwen. Er druipt een rode vloeistof van de spijl waar ons wagentje aan vast zit. Bloed! En niet zo'n klein beetje ook. En alsof dat nog niet genoeg is, er is een klein kinderhoofdje aan de spijl gespiest. Het hoofdje is van een meisje, van mijn schatting een jaar of 4 á 6. Alles om me heen begint te duizelen, en ik kan niet meer helder nadenken. Verafschuwing, angst , verdriet en boosheid vliegen door mijn hoofd. Welke zieke persoonlijkheid doet ons dit aan. De tranen stromen over mijn wangen. Ik vergeet alles om me heen en kan alleen maar staren naar het verrimpelde hoofdje. Het meisje heeft blonde haartjes en een versleten blauwe strik op haar hoofd. Ik kan niet meer normaal denken. Het liefst zal ik gillen om mijn moeder. Dit is echt niet leuk meer. Ik weet niet wie deze zieke grap uithaalt maar ik vind het echt niet grappig. Mijn gedachtegang wordt gestopt doordat het reuzenrad opeens schokt en stil blijft staan. Ik kijk naar beneden. Dit is het allerhoogste punt. "Start, stom ding!", gil ik door mijn tranen heen. Cara en Julia huilen ook. Niemand durft wat te zeggen over het meisje, of tenminste wat er van haar over is. Ik kijk naar Cara, die duidelijk probeert om niet naar het kleine verschrompelde kinderhoofdje te kijken. Vervolgens werp ik een blik op Julia. Haar onderlip trilt, de tranen stromen over haar wangen en ze heeft haar ogen stijf dichtgeknepen, opeens begint ze te schreeuwen. "Dit is nep!", gilt ze hysterisch. "Het is een vreselijke nachtmerrie en ik lig gewoon thuis in mijn warme bedje. Straks word ik wakker! Toch?!", haar geschreeuw gaat over in een verschrikkelijke huilbui. Cara begint te hyperventileren. Ik sla een arm om haar heen. "Cara rustig! Blijven ademhalen!" Ik heb geen idee wat ik moet doen, ik probeer mijn eigen gevoel opzij te zetten en me te ontfermen over Cara en Julia. Opeens staat Julia op en gaat op de rand van het wagentje zitten. Cara en ik kijken met grote ogen naar Julia. "Juul? Wat ga je doen?", vraag ik doodsbang. Ik voel al het bloed wegstromen uit mijn gezicht, en wil het liefst overgeven. Julia begint hysterisch te lachen. "Het is een droom, ik spring eruit en dan word ik wakker!" Ik sta op en zet langzaam een stap naar haar toe. "Juul dit is geen droom. Doe even normaal alsjeblieft!", ik begin nog harder te huilen dan als ik al deed. Ik zet nog een stap. "Doe niet zo raar Droomdana!" , roept ze inmiddels redelijk gekalmeerd. Ik zet nog een stap en ben heel dicht bij Julia. "Ik wil gewoon wakker worden uit deze zieke nachtmerrie", zegt ze terwijl ze langzaam van de rand zakt. Haar kalmte jaagt me de stuipen op het lijf. Ik duik op haar af en heb haar om haar middel vast. Ik probeer haar terug te trekken maar ze spartelt tegen. "CARAAA!", gil ik naar adem happend. Cara pakt me vast en begint als een wilde te trekken. "Laat me los bitches!" , gilt Julia alsof ze een bezetene is. Uiteindelijk hebben we Julia's romp weer in het wagentje geduwd. Alleen haar benen bungelen nog buiten ons wagentje. "JUUL TOE NOU!", gilt Cara smekend. Uiteindelijk geeft Julia zich over omdat ze zo vermoeid is. Ik huil. "Zodra we hier uit zijn vermoord ik je kutkind!", schreeuw ik. Door het mengsel van woede, verdriet en angst weet ik niet meer wat ik moet doen. Mijn hoofd kan niet meer normaal functioneren. Ik proef de zoute tranen in mijn mond. Mijn mascara is waarschijnlijk zo uitgelopen dat mijn hele gezicht zwart is maar dat kan me niks meer schelen. Ik laat me op de grond van het vuile wagentje zakken. Krop me op als een balletje en sla mijn armen om mijn benen. De andere doen hetzelfde. Ik sluit mijn prikkende ogen en probeer me op mijn ademhaling te focussen.

Ik heb geen idee hoelang ik mijn ogen al gesloten houd. 20 minuten, een uur , misschien wel twee. Ik heb geen besef van tijd meer. Opeens bedenk ik me weer hoe hoog we zitten. Wacht we zitten hoog! "Meiden, op deze hoogte heb ik misschien wel bereik!", roep ik hoopvol. "Ja!", gilt Cara terwijl ze op springt. Het karretje begint te kraken en te wiebelen. "Ga stil zitten!" Ik pak mijn mobieltje uit mijn zak. "Ja!", gil ik enthousiast. "Bereik!" Ik type snel het nummer van 112 in en zet hem op luidspreker.
" 112 hulpdiensten , welke dienst heeft u nodig?", hoor ik een stem aan de andere kant van de lijn. Ik begin te huilen, van gelukkig deze keer. "POLITIE!", roep ik door mijn tranen heen. KGGG... "Wat is uw noodgeval?" KGGG.. "Hallo?" De lijn valt weg. KGGG... Opeens hoor ik een andere stem waarvan de armen op mijn kippenvel gaat staan. Het is een kleine meisjesstem. "Jullie komen hier nooit meer weg." KGGG.. "Veel succes, en... *grinnik* , hou je hoofd erbij." De lijn wordt verbroken. Alles wordt duizelig. Ik heb het gevoel dat ik op ieder moment kan flauwvallen. We komen hier nooit meer weg.

Lach je doodWhere stories live. Discover now