10

1.1K 38 21
                                    

25 januari 2019

Na het avondeten loop ik de trap op naar boven. Ik loop mijn kamer binnen en pak de oortjes uit het nachtkastje naast mijn bed. Wanneer er iemand op de deur klopt, sta ik snel op. De deur gaat langzaam open.

''Hey Eva,'' mompelt Ryan. Hij kijkt me recht in mijn ogen aan, waardoor mijn wangen een beetje rood worden. Snel richt ik mijn blik op mijn voeten.

''Hey,'' fluister ik. In een snelle beweging pak ik mijn telefoon tevoorschijn, waarna ik mijn oortjes op de telefoon aansluit.

''Ik wou even iets vragen,'' zegt hij, terwijl hij langzaam mijn kamer binnen loopt. Ik werp hem een snelle blik, waarna ik hem vertel dat ik ga wandelen. Ik steek de oortjes in mijn oren en loop Ryan voorbij zonder hem nog aan te kijken.

Ik storm de trap af en roep naar Esther dat ik even weg ben. Wanneer ik de voordeur open, voel ik een hand op mijn schouder. Als ik me omdraai zie ik Ryan staan. Ik haal één oortje uit mijn oor en kijk hem aan.

''I-ik wil best meelopen, als je wil dan,'' stottert hij. ''Weet je, er lopen hier wel eens rare mensen op straat.'' Ongemakkelijk legt hij zijn hand in zijn nek. Ik schud nee en loop snel naar buiten. Achter me doe ik de deur snel dicht. Ik stop het oortje weer terug in mijn oor en loop met grote passen de straat uit.

Pas dan realiseer ik me dat ik nog geen muziek aan heb gezet. Wanneer ik stil ga staan pak ik mijn telefoon en zet ik het liedje 'Run Boy Run' van Woodkid aan op repeat, waarna ik weer verder loop.

Na een paar minuten gelopen te hebben, begin ik het gevoel te krijgen dat ik aangekeken word. Gehaast kijk ik om me heen. Niemand. Ik richt mijn blik weer naar voren en begin iets sneller te lopen.

Wanneer ik warme adem in mijn nek voel, begin ik te rennen. Door alle stress vergeet ik waar ik vandaan ben gekomen. Hulpeloos ren ik rondjes in het kleine dorp in de hoop dat ik niet meer in gaten word gehouden. Na een paar minuten ga ik uitgeput stil staan in het midden van een kruispunt. Ik leg mijn handen op mijn knieën en adem een paar keer diep in en uit. Wanneer ik rechtop ga staan zie ik in mijn ooghoek iets staan. Langzaam draai ik mijn hoofd.

Voor me staat een persoon, minstens tien centimeter groter dan mij, met een masker en capuchon op. Met het gezicht van de persoon enkele centimeters van mijn hoofd verwijderd, blijf ik verstijfd staan, zonder ook maar iets te doen. Na een paar seconden komen mijn ogen die van de persoon tegenover mij tegen. 

Wanneer het me na tien seconden te veel wordt, trek ik mijn oortjes uit mijn oren en begin ik de andere kant op te rennen. Achter me hoor ik voetstappen die me volgen. Door een adrenalinekick lijk ik vooruit te vliegen.

''Got it,'' hoor ik de persoon achter me schreeuwen, waarna hij zijn voet voor die van mij neer zet. Niet veel later lig ik met mijn gezicht op de stoep. Gehaast draai ik me om. De persoon die er net angstaanjagend uit zag, ziet er nu nog enger uit.

Wanneer hij zijn masker af doet, is een net geschoren gezicht te zien van iemand rond de 40. Ik ga rechtop zitten, waarna hij op zijn hurken voor me gaat zitten. Met zijn wijsvinger en duim pakt mijn kin vast. Langzaam laat hij mijn gezicht van links naar rechts gaan om mijn hele gezicht te bestuderen. Wanneer zijn gezicht steeds dichter bij die van mij komt, trek ik mijn hoofd een beetje terug. Zijn ogen worden iets groter na mijn onverwachte beweging. Hij kantelt zijn hoofd een beetje en laat daarna mijn kin weer los om zijn masker weer op te zetten. In een snelle beweging pakt hij mijn arm vast en trekt hij me omhoog.

''Hey!'' Er stormt een jongen af op de man die voor me staat. Voor ik het weet ligt de jongen bovenop de man. De jongen deelt een paar rake klappen uit aan de man. Geschrokken kijk ik naar wat er voor me gebeurd. Pas wanneer de man nergens meer op reageert, staat de jongen op. Hij richt zijn blik op mij en wanneer ik diep in zijn ogen kijk, lijk ik hem te herkennen. Door zijn masker is zijn gezicht niet goed te zien. Na een paar seconden draait de jongen zich om en begint hij weg te lopen. Ik besluit hem tegen te houden.

''Hey,'' hij draait zijn hoofd weer richting mij.

''D-Da-Dankjewel,'' stotter ik, terwijl ik mijn hand in mijn nek leg. Hij zet een paar passen richting mij en pakt daarna een briefje uit zijn jaszak. Voorzichtig pakt hij mijn hand, waarna hij het briefje in mijn hand plaatst. Ik sluit mijn hand en richt mijn blik weer op zijn gezicht.

''Loop alsjeblieft nooit alleen op straat hier, niemand is te vertrouwen.'' Zijn stem klinkt zo bekend, zo vertrouwd.

Een paar seconden later draait de jongen zich weer om. Met grote passen loopt hij weg. Verbaasd volg ik hem met mijn ogen. Wanneer hij bij de tweede straat links gaat, verlies ik hem uit het zicht. Ik werp nog een snelle blik naar de man die naast me op de grond ligt. Zonder lang te twijfelen, begin ik weer te rennen. Zo snel mogelijk weg van deze plek.

Wanneer ik na 3 minuten eindelijk een herkenbaar punt tegenkom, ren ik de straat in waar ik woon. Helemaal uitgeput kom ik bij de voordeur van het huis aan. Langzaam adem ik een paar keer in en uit, waarna ik aanbel. Een bezorgde Ryan maakt de deur open.

''Wat is er met je gebeurd? Je hele gezicht ligt open! En waar heb je dat briefje gevonden?'' Vraagt hij, terwijl hij naar het briefje wijst dat ik in mijn hand vast heb. Gehaast stop ik het briefje in mijn broekzak.

''Gewoon op straat!'' Zeg ik terwijl ik een glimlach fake. Ryan wijst naar mijn gezicht. ''En wat is dit?'' Voorzichtig breng ik mijn hand naar mijn gezicht  Wanneer ik naar mijn hand kijk, zie ik dat deze helemaal onder bloed zit.

''Ik was gevallen!'' Probeer ik zo overtuigend mogelijk te zeggen, waarna ik meteen naar boven toe loop. Ik loop de badkamer binnen en kijk in de spiegel naar mijn gezicht. Met wat toiletpapier en water maak ik de wondjes schoon. Ik plak snel een paar pleisters op mijn gezicht en loop dan richting mijn kamer.

Daar zit Ryan, op mijn bed. Wat moet hij nou weer.

''Je moet me kunnen vertrouwen Eva. Als je blijft liegen tegen ons zoals je nu doet, zullen we je nooit kunnen helpen,'' mompelt hij waarna hij slikt. Voor ik antwoord denk ik een paar seconden na.

''Niet nu,'' mompel ik. ''Wil je me nu alleen laten, alsjeblieft.'' Ryan slaakt een zucht en staat daarna op. Langzaam loopt hij langs me af. Wanneer hij bij de trap staat kijkt hij nog even achterom. Ik knik voorzichtig, als teken dat hij echt mag gaan. Hij richt zijn blik weer naar voren en loopt de trap af.

Opgelucht adem ik uit wanneer ik de deur van mijn slaapkamer dicht doe. Ik laat mezelf op het bed vallen en sluit mijn ogen. Voorzichtig pak ik het briefje uit mijn broekzak. Ik open mijn ogen weer en kijk wat er op het briefje staat.

Een telefoonnummer?

~~

Ja, dus dit was alweer het tiende hoofdstuk! Wat vinden jullie van dit boek? :P

Repeat || BTS ✔️Where stories live. Discover now