~ 13 ~

1.2K 52 407
                                    

Hoofdstuk 13

____________________

...Dan laat ik je wel met rust...

---

Mijn vierde week hier op school is officieel ingegaan, want ik loop jammer genoeg de trappen van het trappenhuis op om naar mijn eerste les van vandaag te gaan. Wiskunde. Zoals elke maandag.

Ik zit gewoon al bijna een maand op deze school... en in die tijd heb ik al meerdere vrienden gemaakt, wauw. Als je mij had verteld dat ik dit schooljaar daadwerkelijk vrienden ging maken, had ik een middelvinger naar je opgestoken omdat ik erin geloofde dat je me gewoon keihard aan het pesten was. Maar het leven liep anders voor mij. Of ik deed dat zelf.

Op dit tijdstip is er bijna niemand op school en ik geef iedereen groot gelijk, maar ik loop hier vanwege Ella en Leya, die me hadden geappt dat ze ook vroeg zouden zijn. Dan konden we nog even kletsen voordat de les begon. Ik weet niet hoe we dat willen gaan doen met een leraar die al in het lokaal zit – en dan ook nog meneer Zinckman, die, zo heb ik gemerkt, príma oren heeft – maar goed, ik zal mijn vriendinnen maar een pleziertje doen. Ze moeten het wel goedmaken door me wat van hun lekkers te gunnen. Daarom zijn ze vroeg, dan zitten de automaten hier op school nog vol met de lekkerste dingen. Ik weet niet of ik zelf daar nou tien minuten eerder voor uit mijn bed zou komen...

Met mijn loeizware tas over één schouder loop ik de juiste gang in. Helemaal bij het achterste klaslokaal – ik krijg altijd flashbacks van mijn eerste schooldag als ik voor dat lokaal sta – loop ik voorzichtig het lokaal in.

Meneer Zinckman hoort me natuurlijk aankomen en hij grinnikt als hij zich omdraait en ziet wie er een stukje zijn klaslokaal binnenwandelt. 'Het lijkt wel alsof altijd dezelfde leerlingen hier als eerste aankomen. Zijn mijn lessen dan zó interessant?'

Ik mag die gast wel. 'Nee, meneer, het spijt me. Ik word alleen naar mijn les gestuurd als ik door de gangen blijf dwalen, dus móét ik wel naar uw les komen.' Ik lach.

Mijn docent knikt zogenaamd peinzend. 'Wat een akelige waarheid, zeg.' Dan glimlacht hij naar me, wat ik beantwoord.

Mijn ogen glijden over het klaslokaal en ik zie Ella en Leya al op hun vaste plaats achteraan zitten. Maar mijn adem stokt in mijn keel als ik nog iemand zie zitten. Die flashbacks worden alleen maar versterkt zo. Jax zat namelijk ook op mijn allereerste schooldag zo vroeg al in de les. Hij heeft dit keer een zwarte hoodie aan, waarvan de capuchon ver over zijn hoofd is getrokken, heeft zijn armen op tafel gelegd en zijn kin op zijn onderarmen geplaatst. Zijn telefoon ligt op tafel en speelt muziek af via zijn oortjes. Als ik nu heel stil ben, kan ik misschien zelfs horen waar hij naar luistert.

Maar dat liet mijn adem niet stokken. Er zitten oude wonden op zijn knokkels, een schaaf op zijn jukbeen, een blauwe plek op zijn scherpe kaaklijn. Zijn ogen staan afwezig, dof, en zijn haren zijn niet gedaan. Mijn bezorgdheden waren misschien wel op hun plaats. Ik vraag me nu zo erg af wat er met hem gebeurd is, dat het gevoel bijna uit mijn borstkas springt en dat de vragen bijna mijn lippen verlaten. Maar ik doe het niet.

Jax' ogen vliegen naar mij toe als hij het gesprek tussen meneer Zinckman en mij boven zijn muziek uit hoort. Hij tilt zijn hoofd ietsjes op. We staren elkaar even aan en dan wendt hij vlug zijn blik weer af. Een mengeling van woede en pijn leek in zijn ogen rond te zweven.

Ik wandel vlug naar Ella en Leya als ik merk dat ik al zo lang in de deuropening sta dat het begint op te vallen. Ze bespreken op een zacht volume allerlei roddels en gebeurtenissen en ik ga naast hen zitten.

de wolk uit de zevende hemel 1.0Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu