2 - Een ondoordringbare doornenhaag

67 2 1
                                    

Alesana keek over haar schouder toen ze paardenhoeven hoorde. Wolken stof vergezelden een gitzwarte merrie, die een ogenblik later tot stilstand kwam.

'Laat ons met je meegaan, Alesana, alsjeblieft.' Maud steeg af en keek haar smekend aan. 'Je kunt niet alleen gaan.'

'Jij kunt Cynnan niet achterlaten,' vond Alesana, 'hij houdt van je en het zal niet lang duren voordat hij om je hand vraagt.'

'Maar ik kan toch niet trouwen als mijn beste vriendin er niet is!' wierp Maud verontwaardigd tegen.

'Een trouwerij vraagt veel voorbereiding. Ik ben tegen die tijd allang terug, maar jij kunt die tijd niet missen.'

'Laat Roran dan met je meegaan,' drong Maud aan, maar Alesana schudde opnieuw haar hoofd. Dat zou alleen maar ongemakkelijk worden.

'Dit is iets dat ik alleen moet doen.'

'Helemaal niet!' Maud sloeg ontevreden haar armen over elkaar. 'Je hebt de afgelopen week haast iedere soldaat om hulp gevraagd, behalve Roran! Hij heeft altijd voor je klaar gestaan!'

Alesana tuurde zuchtend in de verte. Ze had inderdaad geprobeerd een legertje op te trommelen, maar ze hadden allen angstvallig hun hoofd geschud.

"Ik ga nooit meer dat behekste woud in," hadden ze gezworen.

"Maar Maleficent is toch dood?" had Alesana verbijsterd gevraagd, waarna er veelal zwijgend naar de vloer werd getuurd.

Inmiddels had Alesana wel begrepen dat de soldaten een leugen hadden verkondigd om niet te hoeven blijven.

'Ik weet dat je altijd voor me klaar staat, Roran,' zuchtte Alesana. 'Juist daarom ben ik bang dat je mijn veiligheid voorop stelt, in plaats van die van jezelf, en dat is het laatste wat ik wil. Ik denk niet dat het goed zou zijn om samen op pad te gaan. Onze breuk is nog te vers en het is uiterst belangrijk dat we ons op de juiste zaken kunnen concentreren.'

'Ik kan dat heus wel,' protesteerde Roran, maar Alesana schudde haar hoofd.

'Ik niet.'

Daarmee was de discussie gesloten.

Alesana besloot haar kampje aan deze kant van de barrière op te slaan, na nogmaals afscheid van Maud en Roran te hebben genomen. Ze rolde zich in een deken rustte met haar hoofd op haar tas, terwijl ze naar de sterren staarde.

De dikke haag van woeste stekelplanten hield de wezens die in de Moren leefden bij haar vandaan, maar de nachtelijke geluiden dreven haar wel tegemoet. Af en toe meende ze lichtjes tussen de dikke takken te ontwaren, alsof nieuwsgierige ogen haar gadesloegen. Ze deden haar denken aan de zeepbellen waarover ze zo vaak droomde en de aanblik ervan maakte haar merkwaardig kalm, alsof ze altijd al geweten had dat het haar lotsbestemming was om de gevreesde Moren te betreden.

Bij het aan breken van de volgende ochtend pakte Alesana haar spullen bij elkaar. Ze gespte haar zwaard weer aan de riem rondom haar middel en hing haar pijlenkoker over haar schouder. In tegenstelling tot de andere vrouwen in het dorp, had haar vader haar jarenlang getraind in de omgang met beide wapens, alsof hij had geweten dat deze dag eens zou aanbreken en hij er zeker van wilde zijn dat ze bekwaam genoeg was om zich in haar eentje in de wildernis te redden. Het gaf Alesana veel vertrouwen, alsof de voorzorgsmaatregelen van haar vader een garantie waren dat hij nog steeds in leven was en ergens op haar wachtte, op een plaats die alleen zij zou kunnen vinden.

Alesana liep langs de doornenmuur, op zoek naar een doorgang. Ze had eens gehoord dat de doorns giftig waren, waardoor ze extra voorzichtig was.

Naarmate de dag vorderde en de felle zon zweetdruppels langs haar gezicht deed glijden, liet de warmte haar goede moed ook smelten. Ze liep nu al uren achtereen, met een tas op haar rug die steeds meer druk op haar schouders uitoefenende. Terneergeslagen zakte ze op de grond neer toen de schemering intrad. Ze zette haar veldfles aan haar mond. In de verte was het schijnsel van de stad nog te zien en ze vroeg zich af of ze er ooit nog naar zou terugkeren.

Hoewel de temperatuur hoger was dan de avond ervoor, verspreidden de vermoeid- en verslagenheid een kou door haar lichaam waar de achtergebleven zonnewarmte niet tegenop was gewassen. Ze had de energie niet meer om een vuurtje te stoken, maar probeerde de pijn in haar voeten en de hardnekkige kou te negeren. Ze rolde zich in haar deken en smeekte de bellen in stilte haar vannacht de weg te wijzen.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu