34 - Gouden vloed

20 3 0
                                    

Alesana kneep zo hard in Diavals hand dat ze hem een kreunend geluidje hoorde maken, maar hij trok zijn vingers niet los. 'Ik wil hier weg,' mompelde ze. 'Er is iets niet pluis.'

Diaval bracht er niets tegenin, noch sprak hij haar tegen. Hij liet zich meetrekken in de richting van waaruit ze gekomen waren. Vlak voordat ze de ronde ruimte verlieten, klonk er een geluid. Het geschuif van een voet over de stenen bodem.

De vingers van Diaval verkrampten in de hare. Hij bleef stilstaan. Alesana deed hetzelfde. Ze hoorde haar hart in haar hoofd bonken en draaide zich om, zodat ze kon zien wie haar hier naartoe had gelokt.

In de poort die de toegang naar de vallei verschafte stond een vrouw. Haar haren waren blond noch bruin en krulden over haar schouders. Over haar voorhoofd was een vlecht gespannen waaruit kleine bloemknopjes staken.

Nog nooit had Eleanor zo'n prachtige verschijning gezicht. Er zaten kuiltjes in haar wangen die haar er jong en onbezonnen uit deden zien en haar huid was gebruind en wekte geenszins de indruk dat ze zich in een grot bevond. En haar ogen... haar ogen waren zowel angstaanjagend als prachtig. Ze hadden de kleur van gesmolten goud en schitterden evenzo. Toen de vrouw haar blik vasthield, stroomde er een warmte haar lichaam binnen alsof zij ook iets van dat gesmolten goud ontving.

De vrouw schreed naar voren. Ze droeg een jurk van een gladde stof, en bij iedere stap leek het van kleur te veranderen, alsof de regenboog erover was uitgerold. Vlak voor Alesana hield ze halt. Ze stak haar hand uit, legde die tegen Alesana's wang en keek haar in de ogen.

Alesana had het gevoel weg te zakken in het goud van haar ogen. Het was niet verstikkend, niets als dat. Het voelde als de omhelzing van een geliefde, tegen wie je dicht aan wil kruipen. De ogen leken te lachen, waren uitzinnig van vreugde.

'Je hebt me gevonden.'

Een andere hand werd tegen haar linkerwang gelegd, warm maar niet klam. De woorden drongen langzaam tot haar door, doch vonden geen echt gehoor. Er klopte iets niet, zoveel was zeker. Het deed er alleen niet toe.

De handen verdwenen uiteindelijk van haar gezicht en het gelukkige gevoel dat haar voor een ogenblik overspoeld had, gleed weer uit haar vandaan. Gedeeltelijk, niet helemaal.

Ze werd zich weer bewust van Diavals hand, die ze nog steeds vasthield. Ietwat opgelaten keek ze hem aan. Zijn ogen straalden. Alesana glimlachte, al kwam dat vooral door de manier waarop hij haar aankeek. Wát hem zo deed stralen, begreep ze nog niet helemaal.

Ze richtte haar aandacht weer tot de vreemde vrouw. Er lag een blik van verwachting in haar gouden ogen. Alesana had het gevoel dat ze iets miste, dat iets haar ontgaan was. Ze werd er een beetje ongemakkelijk van.

Het was Diaval die de gespannen stilte verbrak. 'Hoelang hebben jullie elkaar wel niet gezien?'

'Wat?' vroeg Alesana verdwaasd. 'Ik heb haar nooit gezien. Ik...' Ze herinnerde zich de woorden van de vrouw opeens weer. Je hebt me gevonden. 'Jullie verwarren me met iemand anders.'

'Deze vrouw is je moeder,' zei Diaval voorzichtig, maar zelfverzekerd. 'Jullie hebben eenzelfde gezicht, dezelfde krachtige gave...'

Alesana trok haar hand terug. 'Wat? Nee... Mijn moeder stierf jaren geleden!'

Ze was slechts een peuter geweest toen haar moeder om het leven kwam bij een jachtongeluk. Ze herinnerde zich de tranen in de ogen van haar vader, iedere keer dat ze hem ernaar had gevraagd. Hij kon daar niet over gelogen hebben – waarom zou hij dat in vredesnaam hebben gedaan? 

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu