37 - Levens op het spel

23 4 0
                                    

'Wat? Wat is er?' drong Alesana aan. De uitdrukking op het gezicht van haar moeder deed de alarmbellen in haar hoofd rinkelen.

'Van alle wezens in de Moren vrees ik de Grimm het meest. Ze zijn sluw, en hun beweegredenen nauwelijks te doorgronden. Als zij je vader hebben, dan heeft dat iets met mij te maken.' Ze slikte, Alesana staarde naar haar op en neer gaande adamsappel. 'Of met jou.'

Die toevoeging riep de herinnering aan haar krachten weer op – en de reden waarom het wensdiertje haar in de eerste plaats hiernaartoe had gestuurd. Ze kreeg het benauwd. Opeens kwam er zo veel op haar af. Ze moest haar vader redden, het wensdiertje en Roran...

'Ik heb per ongeluk iemand in glas veranderd.' Ze beet op haar lip. Ze schaamde zich nog steeds omdat ze haar kracht niet onder controle kon houden. 'Een vriend.'

Roran was zelfs meer dan dat, maar ze wist niet hoe ze onder woorden moest brengen wat ze voor hem voelde. Hij was als een broer. Dat dacht Alesana tenminste, ze had er nooit een gehad met wie ze hem kon vergelijken.

'Een wensdiertje vertelde me dat ik hier een remedie kon vinden.'

De lippen van haar moeder krulden om in een glimlach. 'Wensdiertjes laten zich nauwelijks aan anderen zien. Je moet een bijzondere indruk op hem hebben gemaakt.'

Alesana wilde haar moeder niet opjagen, maar ze smachtte naar haar antwoord. Gelukkig bleek ze dat in te zien.

'In het begin beging ik ook weleens fouten. Ik vermoed dat jouw kracht zich beperkt tot de omzetting van mensen, maar die van mij is van invloed op ieder wezen. Kom, ik laat je een Vergeetling zien.'

Alesana liep achter haar moeder aan door het enkelhoge gras. Toen Diaval haar niet volgde keek ze even over haar schouder, maar hij gaf haar een vluchtige glimlach. Blijkbaar vond hij het belangrijk dat ze wat tijd met haar moeder alleen doorbracht.

Haar moeder zakte neer bij een stroompje en trok enkele bloemetjes uit de grond. Druppels vocht zaten op de paarse bladeren, die rood dooraderd waren. Alsof er bloed doorheen stroomde.

'Als je hier thee van trekt en zijn lippen, neus en ogen ermee bevochtigt, zal de vloek worden opgeheven.'

Alesana kromp in elkaar door het woord vloek. Het gaf haar het gevoel alsof ze een monster was.

Haar moeder raakte haar wang even aan. 'Het geeft niet, schat. Er is nog niets gebeurd wat niet terug te draaien is.'

Alesana sloeg haar ogen neer. Dat was niet waar. Ze had een man in glas veranderd en hij was daarna in honderden stukken uiteengespat. Ze durfde het echter niet te zeggen. Het laatste wat ze wilde, was haar moeder teleurstellen.

'Ik zou je hier zo veel willen laten zien,' verzuchtte Medusa terwijl ze terugliepen. 'Maar dat zal moeten wachten. We moeten ontdekken of je vader inderdaad door de Grimm wordt vastgehouden.'

'Maar jij kunt niet mee,' begreep Alesana. 'Zeker niet nu je weet dat de Grimm iets van plan zijn.'

'Ik kan niet mee,' bevestigde ze met een zucht. 'Maar Diaval heeft je al ver gebracht, en wanneer je je vriend weer tot leven hebt gewekt, zal hij je vast ook terzijde staan.'

Dat betwijfelde Alesana, maar ze hield haar twijfels voor zich. Waarschijnlijk wilde Roran haar nooit meer aankijken. Ze had hem zonder reden in glas veranderd!

'Zal hij er zich nog iets van herinneren?'

Haar moeder keek peinzend in de verte. 'De uitwerking is bij iedereen anders. Waar dat precies aan ligt, weet ik niet. Misschien aan de tijd die verstrijkt na de vloek.'

Alesana beet op haar lip. Er waren al meerdere dagen voorbijgegaan.

'Ik zal thee voor je trekken. Daarna moeten jullie gaan.' Ze nam haar dochter in haar armen. 'Ik vind het vreselijk om je alweer weg te moeten sturen, maar er staan levens op het spel.'

En niet zo maar levens. Die van mijn vader en mijn beste vriend.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu