28 - Angsttranen

20 3 0
                                    

Het drong niet helemaal tot Alesana door wat er gebeurde. Diaval sloeg wild om zich heen in het water. Hij ging kopje onder, zijn zwarte haren kleefden aan zijn gezicht.

Zijn geschreeuw schudde haar wakker.

'Help me! Ik kan niet zwemmen!'

Alesana aarzelde geen moment en wilde in de rivier springen, maar een sterke hand sloot zich om haar pols.

'Als je voor Diaval kiest, zul je je vader nooit vinden.'

Alesana probeerde zich los te rukken. Paniekerig schoten haar ogen over het water. Er stond geen hele stevige stroming, maar ze zag hem niet meer. Angst verlamde haar.

Wat als hij in zijn paniek automatisch in een raaf verandert?

Ze worstelde zich dichter naar de waterkant toe en sprong toen ze daarvoor de kans kreeg. De vingers van de Grimm klauwden in haar arm. Heel even dacht ze dat hij zich mee liet trekken, totdat zijn grip verdween.

Het water was zo koud dat ze naar adem snakte. Ze tastte met haar voeten naar de bodem en vond een uitstekende steen, waar ze zich van kon afzetten.

'Diaval!' Haar stem sloeg over. Ze werd er nog banger door. In haar ooghoek zag ze een beweging. Ze aarzelde geen moment en zwom er naartoe. Teleurstelling sneed door haar heen toen het een dikke tak bleek te zijn. Met tranen in haar ogen wendde ze haar gezicht weer af. Ze was hem maar heel even uit het oog verloren. Zo ver kon hij toch niet zijn?

Een luide roep leidde haar aandacht af. Het klonk alsof een onaardse stem haar riep. De zon deed de vleugels van drie vogels zilver oplichtten.

Hebben ze hem gevonden?

Ze liet zich weer voorover in het water vallen. Met de stroming mee zwom ze naar de vogels toe, die boven de overzijde van de rivier cirkelden. Met alle kracht die ze in zich had, sloeg ze met haar armen en benen door het water.

Haar lip begon te trillen toen ze het zwarte lijfje ontwaarde. Het schommelde tegen een inhammetje in de oever aan. Snikkend gleed ze met haar vingers onder het kletsnatte lichaampje. Ze tilde hem voorzichtig op en legde hem op de oever. Daarna klom ze zelf ook op de kant en streek over zijn verenkleed.

'Wat moet ik doen?' Ze keek de zilveren vogels die rondom haar waren gaan zitten wanhopig aan. Haar keel voelde dik en ze huiverde door wind die langs haar natte lichaam streek en de angst die haar hart in een ijzeren greep hield.

Ze nam Raaf weer in haar handen. Moet ik hem reanimeren? Straks doe ik iets verkeerd!

Nietsdoen was echter ook geen optie. Voorzichtig drukte ze op zijn buikje. Een waas van tranen blokkeerde haar zicht, zodat ze niet eens kon zien waar ze druk op uitoefende.

'Laat me alsjeblieft niet in de steek,' fluisterde ze. Haar stem was zo doordrenkt van verdriet dat ze zichzelf niet eens kon verstaan. 'Ik wil je niet kwijtraken.'

Een warme gloed trok door haar vingers heen en breidde zich uit naar haar schouders, haar armen en de rest van haar lichaam. Het was alsof ze langzaam in een warm bad werd ondergedompeld – zij het van boven naar beneden.

Vaag werd ze zich bewust van een opkomende melodie, als een langzaam opschuivende regenbui, waarvan je de druppels steeds dichterbij hoorde komen voordat je ze kon voelen.

Het waren Zilveren vogels, begreep ze. Maar wat deden ze? Probeerden ze een mooi afscheid te creëren of deden ze een poging om Raaf weer bij bewustzijn te brengen? 

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu