3 - Maleficent

45 4 1
                                    

Alesana was ietwat ontmoedigd toen de zonnestralen haar wekten en ze zich haar droom niet meer kon herinneren. Ze ontbeet met een appel en terwijl ze daar aan knaagde, realiseerde ze zich dat ze misschien wel door haar voorraad heen was voordat ze een ingang had gevonden.

Ze slaakte een diepe zucht en had spijt dat ze Roran had weggestuurd. Het ongemak dat hij met zich meebracht, was beter dan de eenzaamheid die haar nu vergezelde. Alesana was graag op zichzelf, dat was altijd al zo geweest, maar ze hechtte ook waarde aan de mening van anderen en ze kon nu wel een goede raad gebruiken.

Een week verstreek. De gedachte om op te geven plaagde haar steeds vaker. Ze had er zelfs al een keer aan toegegeven, maar had zich na een uur toch weer bedacht. Misschien had ze slechts enkele passen verder moeten lopen om de doorgang te vinden ...

Ze zou niet opgeven. Het leven van haar vader hing ervan af. Misschien moest ze het op een andere wijze proberen. Maar hoe?

Het was middernacht toen Alesana een ingeving kreeg. Ze had naar de maan gestaard en naar de geheimzinnige geluiden geluisterd toen ze zich afvroeg wat er zou gebeuren als ze het gewoon aan de wezens die aan de andere kant van de barrière leefden zou vragen.

'Hé,' zei ze voorzichtig, niet goed wetend of het nodig was om te schreeuwen. Ze hield er niet van haar stem te verheffen. Schreeuwende mensen gaven haar altijd het gevoel dat ze zichzelf niet in de hand konden houden. 'Ik weet dat jullie er zijn en mij in de gaten houden.' Wellicht was het naïef, maar ze geloofde dat de wezens haar allang kwaad hadden kunnen doen als ze dat hadden gewild. 'Mijn naam is Alesana,' sprak ze verder toen er geen antwoord klonk. De omgevingsgeluiden waren verstomd, waardoor ze wist dat ze niet tegen de lucht sprak. Ze raapte haar moed bijeen. 'Ik wil graag de Moren betreden.'

Even heerste er een oorverdovende stilte, die al snel werd verbroken door zacht geritsel. De verstrengelde doornentakken gleden uiteen, zodat er een pad ontstond. Opgelucht wilde ze adem halen, totdat iemand op het vrij gebaande pad stapte. Zonder haar ooit te hebben ontmoet, wist Alesana dat dit de beruchte Maleficent was. Alesana had nooit verwacht dat ze er zo menselijk uit zou zien en ondanks de onverzettelijkheid die de vrouw uitstraalde, kon ze zich niet voorstellen dat dit het monster was dat de koning zo vreesde.

'Maleficent,' sprak ze toch eerbiedig, gezien ze wel een vorstin was en Alesana op het punt stond om haar koninkrijk te betreden. Ze boog even haar hoofd om haar respect te tonen, want ze durfde haar geslonken voedselvoorraad erom te verwedden dat ze de eerste was die hier niet kwam om te vrouw te zoeken.

'Wat brengt je aan de poorten van mijn domein?'


'Mijn vader is verdwenen. Ik ben naar hem op zoek.'

'En wat overtuigt jou ervan dat hij hier zou zijn?'

Alesana boog beschaamd haar hoofd. Ze durfde de vrouw niet aan te kijken toen ze haar vraag eerlijk beantwoordde. 'Hij nam deel aan een klopjacht op u.'

Het bleef angstvallig stil. Voorzichtig sloeg ze haar ogen op en ontdekte een zweem van een glimlach rondom Maleficents volle lippen.

'Geen mens heeft ooit zonder slechte intenties de Moren betreden.'

'Ik weet het,' mompelde Alesana. Ze wist zich geen houding te geven. Haar jeugd lang had ze overal gehoord dat de bewoners van de Moren woest en onhanteerbaar waren, schepsels waar niet mee geconverseerd kon worden. Het eerste wezen dat ze echter tegenkwam, zag er niet zo anders uit dan zijzelf en sprak over haar volk alsof zij de boosdoeners waren.

Alesana geloofde haar.

'Je bent de eerste die zonder geweld probeert binnen te dringen.' Maleficents hand gleed liefdevol over de dikke tak die met doorns was overdekt. 'Ik zal gehoor aan je wens geven en je binnenlaten als je dat wenst.' De vrouw keek haar ernstig aan. 'Maar neem deze waarschuwing ter harte. De inwoners van dit land zijn verbitterd geraakt en ik kan je absoluut geen veilige doortocht garanderen, noch zal ik je kunnen helpen. Je oogt betrouwbaar, maar ik heb geen enkele zekerheid. Ik kan het niet riskeren om nogmaals bedrogen te worden, daarvoor is dit land me te dierbaar.'

'Ik begrijp het,' zei Alesana rustig. 'Ik sta er alleen voor. Daar heb ik bewust voor gekozen.'

Een beetje althans. De hulp van haar vrienden had ze zelf afgeslagen. De andere dorpelingen hadden haar niet willen helpen, maar Alesana zag nu in dat dat geen toeval betrof. In hun bijzijn was ze nooit binnengelaten.

'Kom dan verder.'

Alesana weerstond het verlangen om over haar schouder te kijken en een laatste blik op haar eigen vertrouwde wereld te werpen. Ze stapte vastberaden naar Maleficent toe, waarna de immens hoge stekelstruiken weer in een innige omhelzing verstrikt raakten.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu