Hoofdstuk 10

33 9 17
                                    

Ik loop in de namiddag blij naar het achterdek waar ik James zie. 'Hey James, ik heb geweldig nieuws!'

James kijkt me verrast en nieuwsgierig tegelijkertijd aan. 'Welk geweldig nieuws?'

Ik glimlach en duw hem een beetje opzij.

Ik neem het stuur stevig vast een grijns naar hem. 'Ik mag van Chris je over nemen.'

James grinnikt en geeft mij een por in mijn zij. 'Voor jou is dat geweldig nieuws maar voor mij niet. Ik wil sturen! Maar zei hij dat echt? Mag je nu wel mee helpen zoals de bemanningsleden?'

Ik knik vrolijk mijn hoofd. 'Ja, ik heb in de ochtend met hem gepraat!' roep ik waardoor ik erna om mezelf moet grinniken. Ik ben nog nooit zo blij geweest alleen toen... mijn ouders elke keer na weken, maanden of zelfs jaren terug kwamen om mij te zien.

Ik slik. Nee Alice, er nu niet aan denken! roep ik tegen mezelf in mijn hoofd en kijk glimlachend naar voor.

'Je mag gaan hoor James. En vang geen vliegen, we hebben daarstraks al gegeten,' grinnik ik als hij mij met open mond aankijkt.

'Maar hoe? Hoe heb jij hem overtuigd?' vraagt hij nieuwsgierig terwijl hij me verbaasd aankijkt.

Ik kan hem niet serieus nemen en begin te lachen. 'Ik heb zo wat mijn gavens,' lach ik waardoor James ook begint te lachen. 'Ja, dat zie ik.'

Hij draait mijn hoofd een beetje opzij waardoor ik snel naar rechts stuur. 'Oeps, helemaal vergeten; ik  was aan het sturen.'

James begint te lachen waardoor ik zuchtend voor mij kijk naar de zee.

'Je vergeet het allerbelangrijkste: gewoon op letten!' roept hij lachend waardoor ik mijn ogen rol. 'Hou je snavel toe, James.'

James begint daardoor nog harder te lachen waardoor ik hem met een kille blik aankijk. Als je door een kille blik kon doodvallen zou dat nu bij James het geval zijn.

Na een tijdje -dat als een uur aan voelde- stopt James met lachen en kijkt mij met een grote glimlach aan. 'Ik zal je maar even alleen laten,' zegt hij alsof er niets is gebeurd. Hij geeft mij een knuffel en loopt dan het achterdek af. Wat een rare jongen.
 
~•~•~•~

'Hey Alice!' roept Raymond die na een paar uur het achterdek op loopt. 'Ik kom je overnemen,' glimlacht hij en neemt het stuur van mij over.

Raymond is een van de bemanningsleden die ik gisteren leerde kennen, hij is echt heel aardig.

Ik glimlach terug naar hem. 'Vind je sturen ook leuk?'

Hij knikt zijn hoofd vrolijk. 'Ja, wie nu niet? Ik vind het echt geweldig!'

Ik grinnik door zijn enthousiasme. 'Ja, dat is waar. Ik hou ook echt super veel van sturen.'

Raymond glimlacht. 'Piraat zijn is leuk hè? Iedereen ziet ons als dieven, wat we ook wel zijn; maar toch is piraat zo veel meer dan dat.'

Ik glimlach. 'Mooi gezegt.'

Raymond grinnikt. 'Dat is mijn gaven, dingen mooi zeggen.'

Ik grinnik ook. 'Ja, dat heb ik gemerkt.'

Raymond glimlacht en geeft mij een high five. 'Tot straks misschien, ik ga me nu maar goed concentreren op de zee voordat we sebiet af ons schip vallen.'

Ik lach. 'Ja misschien is dat het beste, tot straks misschien.'

Ik loop het achterdek af richting mijn cabine waar ik op mijn bed ga liggen.
 
Ik loop een straat in en kijk wat om mij heen tot mijn ogen iets lekkers zien. Nou ja ik denk toch dat het lekker is. Snoep; dat is het lekkerste dat er bestaat zeggen alle kinderen. Maar snoep kost hier heel veel, ik snap niet waarom. Ik, James en Sirena hebben genoeg geld voor eten maar snoep dat is een ander verhaal.

Ik loop naar het winkeltje en zie dat de man achter het winkeltje naar mij glimlacht. 'Hallo meisje, zin in een snoepje?'

Ik knik glimlachend en kijk naar alle kleuren snoepjes.

Ik pak een pakje en steek er een paar roze en blauwe beertjes in waardoor de man knikt. 'Dat zijn lekkere snoepjes die je uitgekozen hebt, dat kost dan acht muntstukken.'

Ik kijk de man verbaasd aan. Zo veel? Ik heb maar twee muntstukken dat is net genoeg voor een brood.

Ik kijk naar de man die even met een vrouw aan het praten is en neem dan mijn kans.
Ik steek een paar snoepjes in mijn jaszak en tik dan op de man zijn schouder waardoor hij mij glimlachend aankijkt.

Ik kijk hem sip aan en geef het snoepzakje terug. 'Ik heb niet genoeg muntstukken, ik heb er maar twee.'

De man legt het snoepzakje terug weg en knikt dan. 'Ga dan maar sparen, dan kun je de volgende keer misschien een snoepzakje kopen.'

Ik knik vrolijk naar de man en loop dan weg; ik loop naar het strand waar ik in het zand ga zitten.

Ik neem mijn snoepjes uit mijn jaszak en kijk er blij naar. 'Een, twee, drie, vier,' fluister ik en begin dan in stilte te tellen. 'Wow, ik heb zes snoepjes,' fluister ik blij en steek een snoepje in mijn mond.

Ik sluit mijn ogen genietend. Dit is zo lekker!
Dit is de eerste keer dat ik iets gestolen heb! Ik moet het misschien nog is doen!

Ik steek nog een snoepje in mijn mond tot ik er nog twee over heb. Laat ik er een aan Sirena en James geven.

Glimlachend loop ik terug naar huis. Stelen is toch makkelijker dan ik dacht.

PiratenbloedWhere stories live. Discover now