Hoofdstuk 14

11 9 1
                                    

'Alice, hoe heb je nou zo veel muntstukken kunnen stelen? Wij doen er altijd kei lang over,' zeurt Chris die het heel heel heel graag wilt weten.

Ik kijk zuchtend naar Chris. 'Je kunt nog dagen, weken, maanden of zelfs jaren zagen. Ik ga het toch niet vertellen en vinden je bemanningsleden het niet erg dat hun kapitein zo kinderachtig kan zijn?'

Chris kijkt mij nep boos aan. 'Ik ben helemaal niet kinderachtig.'

Ik rol met mijn ogen. 'Zie je het zelf niet?'

Chris zucht en gaat naast mij op bed zitten. 'Zeg het alsje-alsje-alsjeblieft, ik zal het tegen niemand zeggen.'

Ik grinnik. 'Ik vind het best wel grappig om je te zien smeken.'

'Meen je dat nou?' zucht Chris waardoor ik lachend mijn hoofd knik. 'Laten we iets gaan doen, ik verveel me. Wanneer zijn we eigenlijk bij het land Simbulayan?'

Chris grijnst. 'Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet.'

Nu is het mijn beurd om nep boos te kijken. 'Na-aper.'

Chris grinnikt. 'Ik vertel het als jij mij vertelt hoe je zoveel muntstukken hebt kunnen stelen in zo'n korte tijd.'

Ik houd mijn schouders op. 'Laat het dan maar. Ik ga naar James en Lisa, doei doei.'

Chris wilt me tegen houden maar ik ben te snel en loop mijn cabine uit. Wat is hij nieuwsgierig zeg.

Ik loop naar het voordek waar ik Lisa en James zie staan. Ze zitten naar de zee te kijken terwijl ze soms iets zeggen.

Ik loop naar ze toe en kijk hen allebij aan. 'En wat zitten jullie hier te doen?'

James lacht. 'Gewoon aan het praten en naar de zee aan het staren. Waar was je? We waren je aan het zoeken.'

Ik grinnik. 'Ik zat vast in mijn cabine met Chris. Hij wilde weten hoe ik in zo'n korte tijd zoveel muntstukken kon stelen, maar dat zal ik toch niet vertellen; aan niemand.'

James kijkt mij direct nauwkeurig aan. 'Hij heeft je toch niet pijn gedaan hè?'

Ik schud mijn hoofd grinnikend. 'Nee James, hij heeft me geen pijn gedaan. Hij zal mij ook nooit pijn doen, oké? En James ik heb geen beschermer nodig, ik bescherm mezelf wel.'

James knikt. Ik zie aan zijn ogen dat hij het er niet mee eens is. Hij zal mij altijd willen beschermen, wat ik best wel schattig vind.

'En was het leuk om voor de eerste keer te stelen?' vraagt Lisa die me nieuwsgierig aankijkt.

Ik begin een beetje rood te worden en kijk recht voor me naar de zee. 'Ik euhm heb al een paar keer gestolen, toen ik vroeger jonger was.'

Ik zie in mijn ooghoek James glimlachend knikken. 'Wat waren dat schattige en mooie tijden.'

Ik grinnik en geef James een duwtje tegen zijn schouder.

'Hey, waar heb ik dat aan verdient? Ik heb toch gelijk?' zegt James die me met opgetrokken wenkbrauwen aankijkt.

Ik knik glimlachend. 'Het waren inderdaad mooie momenten, zeker die ene keer dat wij samen geld stolen in de bank. Dat moment ben ik nooit vergeten.'

James glimlacht. 'Je bent niet de enige die dat moment niet vergeten is. Ik ken het nog alsof het de dag van gisteren was.'
 
'Alice kom!' roept James die me mee trekt.

'Wat gaan we doen?' vraag ik nieuwsgierig als we richting de bank lopen.

James zucht zachtjes. 'We hebben niet veel geld toch?'

Ik knik waardoor mijn ogen groot worden. 'Wil je dat we geld gaan stelen? Ik weet niet of ik dat wel kan, James. Misschien betrappen ze ons en wat dan?'

James kijkt naar de grond. 'Alice, we hebben niet echt een keuze. We kunnen toch moeilijk wachten tot we verhongeren.'

Ik knik en geef James een knuffel. 'Beloof dat alles goed komt, alsjeblieft.'

James knikt. 'Ik beloof het. Ik beloof dat alles goed komt, Alice.'

Ik knik. 'Laten we het doen dan.'

James glimlacht slap naar me en pakt mijn handje vast.

'Laten we eerst naar binnen gaan. Het is avond dus ze zijn vast aan het eten of tv aan het kijken. De deur wordt altijd opslot gedaan door Dirk Wesley; iemand die bij de bank werkt, maar hij vergeet het meestal dus als we geluk hebben is de deur open. Als we binnen geraken is het best simpel, ze verstoppen hun geld in schappen onder het bureau. Er zit geen slot op want die moeten ze nog kopen.'

Ik kijk James verbaasd aan. 'Hoe weet je dit allemaal?'

James grinnikt. 'Ik kijk gewoon vaak aandachtig om mij heen en iemand die ik ken van de slager kent Direk en gaf mij deze infomatie.'

Ik kijk nog steeds James verbaasd aan. Wat is hij slim!

'Kom laten we gaan.'

James doet de deur van de bank open en stapt over een touwtje heen.

'Pas op! Raak dat touwtje niet aan anders gaat het alarm aan!' roept hij zachtjes waardoor ik voorzichtig over het touwtje heen stap.

Waarom moest ik eigenlijk mee? Kon James dit niet alleen doen?

'Alice, blijf daar niet de heletijd staan te dromen. Kom snel mee.'

Ik loop stil met James naar het bureau waar hij in de schuiven romelt en geld in zijn zakken propt.

'Hier,' fluisterd hij en duwt allemaal muntstukken in mijn handen die ik in mijn broekzakken steek.

'Oké, kom we gaan. We hebben al het geld. Pas op dat er niets valt.'

We stappen terug voorzichtig over het touwtje en lopen dan de bank uit.

'Kom, loop nu zo snel mogelijk naar huis!' roept James waardoor ik samen met hem naar huis ren.

Thuis aangekomen gaan we aan een oude tafel zitten waar Sirena ons nieuwsgierig aankijkt. 'Hoeveel hebben jullie mee?'

Ik leg al de muntstukken die ik in mijn broekzakken heb gedaan op tafel en James ook.

'Een, twee, drie,... wow zoveel! We hebben vijftig muntstukken!' roept James blij waardoor ik vrolijk glimlach. 'Daar kunnen we zeker een paar maanden mee toe komen!'
Sirena glimlacht ook. 'Jullie zijn echt kleine diefjes.'
 
Als ik terug denk aan die dag glimlach ik. 'Ik mis het wel. Die tijd samen.'

James glimlacht ook. 'Ik ook, maar hier is het toch ook leuk?'

Ik knik glimlachend en merk dan dat Lisa er ook nog bij staat. Oeps vergeten... ik dacht dat ze al weg was gegaan.

Ik geef Lisa en James een knuffel. 'Hier is het ook heel leuk, en zeker met mijn twee beste vrienden erbij.'

PiratenbloedOù les histoires vivent. Découvrez maintenant