~ 18 ~

327 43 11
                                    

"Kom, loop door", sist Cat naar ons. Ze loopt helemaal voorop met Finn. Lauren en Leo lopen naast me. "Waarom loopt zij naast Finn?" Vraagt Lauren jaloers. "Ik weet het niet", zucht ik. Ik ben nu te moe om over dat soort dingen na te denken. We strompelen met een versnelt tempo verder. "Deze weg is best creepy", merk ik met grote ogen op. "Jeetje, Ava, schijtluis", zegt Leo grinnikend. Ik kijk hem geïrriteerd aan, maar zeg niks terug. "Ik ben gewoon moe!" Zeg ik. "We zijn allemaal moe", zegt hij. "Ja, dat zal wel, maar jij word niet helemaal slap en futloos bij geen zonlicht. En dit is het land van het anti-zonlicht. Dus ik word moe in dit land. Dus ik haat dit land". "Misschien is het morgen mooier weer", zegt Lauren, in een poging om ons van ruziën te weerhouden. Ik zeg niks meer. De verlaten weg word verlicht door een paar miezerige straatlantarens, maar je kunt hier niet eens een normaal mens van een monster onderscheiden. Ineens blijf ik stokstijf stilstaan. Zag ik daar nou... Twee oplichtende ogen? "Ava?" Vraagt Lauren bezorgt. Cat en Finn stoppen nu ook, en kijken achter zich. "Is er wat?" Vraagt Finn. Ik staar naar de plek waar ik de ogen meende te zien, maar het is nu weer pikkedonker. "Nee, niks..." Zeg ik. "Zeker weten?" Vraagt Lauren, en haar hand rust op haar zwaard. "Nee, niks, sorry... Zal de vermoeidheid wel zijn..." We lopen weer verder. Het gevoel dat er iemand naar ons kijkt blijft om me heen hangen. Ik kijk schichtig om me heen, probeer alle hoekjes te checken, en alle objecten te identificeren. "Hoe lang nog lopen?" Vraagt Leo. "Nog tien minuten", zegt Finn. "Gelukkig", zucht Leo. "Ava, je mag ademen", grapt Lauren. "Sorry", zeg ik. "Ik ben gewoon een beetje..." "Paranoïde?" Vraagt Leo. "Ja", zeg ik. "Ik ben paranoïde. Maar dat is wel logisch, aangezien we elk moment aangevallen kunnen worden door een of ander monster!" Niemand zegt nog wat. De late avond is nog kouder dan de dag, en overal zie ik een gevaar in. Zenuwachtig friemel ik aan het armbandje. "Yo, Ava, relax!" Grinnikt Leo. "Het komt allemaal goed!" "Ik weet het niet, hoor..." Zeg ik. "Hier zijn geen monsters", zegt hij. "Maar wat was dat van net dan? Ik zag echt oplichtende ogen..." "Er", gaat hij verder. "Wat?" "Zijn..." "Leo! Reageer eens!" "Hier..." "Leo!" "Geen..." "Leo?" "Monsters!" Dat laatste gilt hij eruit. "Hey! Wees eens stiller!" Snauwt Finn. "Doe eens wat aardiger!" Werpt Lauren terug. Hij kijkt even teleurstellend naar haar, en dan draait hij zich weer om om met Cat te kletsen. Arme Lauren... Ze kijkt alleen maar kwaad voor zich uit. "Zie je wel?" Vraagt Leo. "Helemaal ni..."

"Pets..."

Cat begint te gillen. "Monster!" Roept Finn. Leo weet niks meer uit te brengen. Ik ruk mijn armband van mijn pols, en langzaam sluip ik richting het ding. Het springt overeind, en ontbloot zijn tanden. "Wolven?" Vraag ik verbaast. "Boze wolven!" Zegt Cat angstig, en ook zij trekt haar zwaard. De wolf gromt, en uit het donker komen er nog een paar aanlopen. "Wat?" Roept Leo. "Met hoeveel zijn ze wel niet?" De wolven hebben gloeiende roden ogen. "Oh nee..." Zegt Finn. "Wat?" Vraag ik. "Dit zijn de wolven van..." "Lycaon!" Roept Leo. De wolven beginnen luider te grommen. "Wie?" Vraag ik. "Lycaon, de wolfman! Zeus heeft hem vervloekt! Hij is..." "Oh hallo, mijn lieve kinderen", zegt een duistere stem ineens. De groep wolven gaat plots uit elkaar, en tussen hun in komt hun leider aanlopen. Hij is lang en dun, zijn lange, grijze haar valt als een vacht op zijn huid, en hij heeft wolven oren. "Wat een prachtige avond, vinden jullie niet?" Hij grinnikt. "Wat moet je?" Snauwt Lauren, en ze heeft haar zwaard al getrokken. "Oh, jullie zijn halfgoden, dus dat betekend dat jullie van Zeus afstammen..." Ik kijk hem niet begrijpend aan. "En ik haat Zeus". Hij gromt, net als zijn wolven. "Dus, dochter van Hades, zoon van Athena, zoon van Hephaestus, dochter van Apollo en dochter van Ares, vanavond gaan jullie sterven". "Oh hell no!" Roept Lauren, en ze smijt een van haar werpmessen naar de man. Hij word vol in het hart geraakt, maar het doet hem niks. Hij grinnikt alleen maar, en trekt het ding uit zijn borst. "Aggresief, net als je vader", zegt hij. "Jammer genoeg ook net zo dom". Lauren's mond valt open. "Een wolf kan je alleen doden met zilver", snauwt Finn naar haar. "Oh, sorry hoor, ik zal wel niks meer proberen!" Roept Lauren terug. "Je mag heus wel aanvallen hoor, je moet gewoon een beetje je hersenen gebruiken!" Zegt Finn terug. "Niet iedereen is een nerd!" "Niet iedereen is een aggresieveling!" Met open mond staar ik naar het tafereel. Finn en Lauren ruziën met een groep hongerige wolven voor hun, en een kwade wolvenleider die ons het liefst dood ziet. "Hey! Hallo!" Roept Leo. "Laten we eerst vechten, dat relatieproblemen ontwikkelen!" "Leo!" Roept Cat. "Genoeg!" Reopt Lycaon. "Jullie kunnen doorruziën in het Elysium, als jullie door mijn wolven opgegeten zijn! Val aan!" De wolven ontbloten hun tanden, en komen langzaam dichterbij. Oh shit... Wat kunnen we doen? Het gevecht begint. Finn en ik steken wat verschillende wolven neer. Cat probeert ze gek te maken door overal heen te schaduw-reizen. Lauren werpt haar messen weer, en Leo steekt verschillende wolven in de fik. Maar dit remt ze alleen af, want het enigste wat ze kan stoppen is zilver... Zilver! Mijn pijlen zijn van zilver! Snel haal ik mijn tas van mijn rug, en doe hem open. "Ava? Misschien even..." "Wacht", roep ik. Ik graai erdoorheen. Het ligt helemaal onderop... Hebbes! Ik grijp de boog, die trouwens opzich best mooi is, plus de twaalf pijlen. Oké Ava, tijd om je vaders talentje een beetje op te wekken. Zodra Lycaon begint door te krijgen wat ik pak, begint hij te lachen. "Oh, kind van Apollo, ik zie door je heen. Je vermoord je zelf er eerder mee dan een van mijn wolven. Verslagen staar ik hem aan. Hoe weet hij dat? "Je baalt van jezelf, vind jezelf erg dom, niet waardig genoeg", gaat hij verder. Ik laat de boog zakken. "Niet luisteren naar hem!" Roept Cat. "Je vraagt je af of je wel echt een Apollo kind bent, of je daar niet te stom voor bent..." Het lijkt wel alsof ik in een trans raak... "En nu wil je naar de onderwereld om je crush te redden, die misschien wel hartstikke kwaad op je is..." "Ava, wakker worden!" Roept Lauren. Ik schud mijn hoofd, en kom weer bij zinnen. "Nee", zeg ik rustig tegen de wolvenman. "Ik ben niet stom genoeg. Ik heb geweldige vrienden. Ik zie wel hoe het gaat uitpakken met Nico. Maar wat ik wel weet is dat ik een Apollo kind ben, anders kan ik dit niet!" Ik hef de pijl en laat hem vliegen. Lycaon kijkt verschrikt op, maar barst dan opnieuw in lachen uit. Leo slaat verloren zijn handen voor zijn hoofd. "Oh nee..." Zegt Lauren. De pijl land drie meter voor me, niet eens dicht in de buurt van Lycaon. Shit. In mijn hoofd kwam het een stuk heldhaftiger over. "Oh", zeg ik verslagen. "Dom kind", is alles wat Lycaon zegt. Hij knipt in zijn vingers, en een van zijn wolven springt vol op me af. "Maar dit werkt wel!" Zeg ik. Ik grijp de pijl van de grond, en net als de wolf bijna op me springt steek ik het vooruit, met de pijl recht in zijn borst. De wolf begint te janken, en valt neer op de grond. Ik ruk de pijl uit zijn borst, wat nu onder het dieprode bloed zit. "Ik kan nog wel gooien", zeg ik, en met alle krachten smijt ik de pijl naar Lycaon. Die had hij niet verwacht, want hij blijft stokstijf stilstaan. De punt doorboord zijn hart, en hij begint te krijsen. "Wacht jij maar!" Roept hij. "Jullie gaan de goden nooit redden! Jullie sterven nog wel!" En dan verdwijnt hij ineens. Alle wolven trekken zich angstig terug. "Nou, dat hebben we ook weer gehad", zegt Leo nonchalant. Ik grinnik. "Mooie, Ava!" Zegt Cat glimlachend. "Laten we wat sneller lopen", zegt Finn. "Daar is de camping al..."

Als we eindelijk naar binnen stappen merk ik pas hoe koud het buiten was. De receptie is een klein gebouwtje, met een balie en wat stoelen. Achter de balie zit een oudere man van een jaar of zeventig, en in de hoek zit een jongen op een stoel. Hij heeft onze leeftijd, slap, blond haar, en in zijn handen houd hij een teddy beer en een schaar. Het feit dat hij die combinatie beethoud geeft me een onbehagelijk gevoel. Finn loopt naar voren, en begint met de man in het Nederlands te praten. "Oh my gods!" Zegt Leo, zodra hij de teddy-scharen jongen ziet. "Niet jij hier!" Roept hij. De jongen kijkt op van zijn spullen, en zodra hij Leo ziet rolt hij met zijn ogen. "Opa, praat maar normaal met ze", zegt hij tegen de oude man. Die kijkt ons bestuderend aan, en dan zet hij zijn gesprek met Finn voort in het Engels. De jongen staat op, en loopt naar ons toe. Hij draagt een paars shirt, met de tekst SPQR erop. Waar zal dat voor staan? "Leo Valdez", zegt hij met kleine oogjes. "Ik zie dat je ook mee bent op de zelfmoord missie. Hoe gaat het met je draak?" Leo word rood van woede, maar houd zich in. De jongen kijkt nu naar ons. "En wat betreft jullie, alsjeblieft, ga terug naar dat Griekse kamp van jullie en blijf leven. Olympus word vernietigt, ja. Maar het is zelfmoord om je er mee te gaan bemoeien". "En wie ben jij?" Snauwt Lauren boos. De jongen kijkt haar met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Octavian", zegt hij. "Zoon van Rome". "Wat?" Vraag ik onbegrijpelijk. "Dat zijn papa een Romeinse versie is van de goden", zegt Leo geïrriteerd. "En ja, dat kan, en ja, dat soort mensen hebben hun eigen Romeinse kamp". "Leo toch", zegt Octavian ijzig. "Altijd nog even lomp. Zal wel iets Grieks zijn". "Maar wie is je vader dan?" Vraag ik. "De mijne?" Vraagt Octavian. "Dat is Apollo".

Daughter of the sun (ONDER CONSTRUCTIE)Where stories live. Discover now