Hoofdstuk 12

2.3K 136 4
                                    

Ik open de deur van mijn kamer en ik laat me op bed vallen.
Het was een zware avond. Vanavond krijgen we de score te weten van het dansen.
Morgen hebben we een vrije dag gekregen om lekker rustig aan te doen.
Gelukkig maar want ik ben kapot!
Ik kijk door mijn kamer, Liv is er nog niet, en veel andere mensen ook nog niet.
Onze groep mocht als eerst weg. Geen idee waarom.
Ik loop naar de kast en ik pak mijn joggings broek en een topje.
Ik laat mijn jurk over mijn lichaam naar beneden glijden.
Ik pak mijn broek doe die eerst aan en daarna het topje.
Ik pak mijn rode jurk van de grond en ik doe het aan een hanger.
Langzaam strijk ik het nog een keer glad en doe dan de kast deuren dicht.
Ik pak mijn sneakers onder mijn bed vandaan en ik doe ze aan.
Ik heb ze binnen een minuut aan en ik kijk dan op de klok.
Gelukkig is het nog maar half negen en kan ik nog even genieten op het strand van de frisse lucht.
Snel haal ik met een watje al mijn make-up eraf en ik doe mijn haar in een staart.
Ik loop dan met snelle passen naar de deur en ik maak het open.
Ik sluit het gelijk achtermij en ik ren de trap af.
Ik loop via de keuken naar de woonkamer waar de schuifdeur zit.
Ik open de schuifdeur.
Even stop ik buiten voor een minuut om diep in te ademen.
Dan loop ik naar de trap en ga ik naar beneden.
Na een tijdje ben ik dan eindelijk beneden.
Ik klim en ga op de rotsen zitten.
Ik kijk naar de zee die tegen de stenen botst. Het geluid laat me glimlachen en ik sluit mijn ogen voor een moment.
Zouden Tyler en mam me hebben gezien vandaag? Zou mam gehuild hebben? Of zou Tyler gehuild? En zouden Amy en Julia me gezien hebben? Zouden ze me nog wel herkennen?
Ik open mijn ogen.
Ik pak mijn mobiel en zet er een rustig liedje op.
Langzaam zing ik mee met de tekst.

'Every day is so wonderful,
Then suddenly, it's hard to breath
Now and then, I get insecure
From all the pain, I'm so ashamed
I am beautiful, no matter what they say,
Words can't bring me down.'

Ik stop met zingen.
Ik hoor achter mij geklap en ik weet niet hoe snel ik moet omdraaien.
Matteo.
'Dat was mooi, je hebt echt een prachtige stem!' Ik bloos.
'Bedankt,' zeg ik. Ik gebaar dat het naast me moet gaan zitten.
Hij glimlacht en klimt op de steen en ploft naast me neer.
'Je moet wat doen met je stem,' zegt hij.
Ik zucht.
'Kan niet, ten eerste, ik ben echt als de dood om voor mensen op te treden en ten tweede, het gaat een beetje moeilijk nu weer hier zitten.'
'Dat is waar.' En hij zucht.
We blijven allebei een tijdje stil.
'Ik wist niet dat deze plek zo mooi kon zijn.' Zegt hij op een gegeven moment en ik kijk hem aan.
Zijn ogen staren naar de zee.
'Ik weet het.' Ik draai me weer om.
'Was je eigenlijk verdrietig toen je gekozen werd?' begint hij en hij kijkt me aan, maar ik blijf naar voren kijken.
'Ja, best wel eigenlijk.' Zeg ik.
'En jij?' Ik kijk Matteo aan.
'Verdrietig is een groot woord. Eerder teleurgesteld.' Zegt hij.
'Waarom? Je verliest alles!' Zeg ik.
Hij knikt.
'Ik had niet echt een goede thuis situatie.' Zegt hij schor.
Ik zeg even niets meer. Ik zou zo graag willen weten wat die situatie was. Maar ik zeg niks. Het zou hem pijn doen.
'Ik hoorde dat je in Venetië woont, wat gaaf! Maar is dat niet echt voor "rijke mensen?"' Vraag ik.
Hij grinnikt.
'Ja eigenlijk wel.' Zegt hij lachend.
'Oehh, dus ik zit naast een rijke stinkerd.' Zeg ik en ik geef hem een stootje.
Zijn glimlach verdwijnt.
Zijn ogen staren wezenloos naar het water.
In zijn ogen kan ik gewoon een verhaal zien afspelen, maar ik heb geen idee waarover.
'Sorry, ik wist niet..' Zeg ik stotterend.
Hij glimlacht naar me, maar meer als een verzopen kat.
'Maakt niet uit. En hoe zit het met jou?' Vraagt hij.
'Wat wil je weten?' Ik ga rechtop zitten en glimlach.
'Alles.' Zegt hij lachend. Ik geef hem een por.
'Dat weet ik, maar waar moet ik beginnen?' Vraag ik.
'Vertel eerst maar eens je hobby's.' ik kijk hem aan ik begin te vertellen.

〰➰〰

'Ik moet gaan, de scores komen zo!' Zegt Matteo kijkend op zijn horloge.
'Kom je morgenavond weer hier naartoe?' Vraag ik en ik stap van de steen af.
Hij knikt en ook hij stapt van de steen af.
'Alleen als jij er ook bent.' Zegt hij met een glimlach.
Ik knik. Hij geeft me een kus op mijn wang.
'Tot morgen.' En hij loopt met de trap naar boven.
Ik laat me in het zand zakken.
Wat is er met me aan de hand? Alles begint om me heen te draaien en ik zie sterretjes.
Na een tijdje is het weer weg.
Ik raak langzaam met mijn hand de plek om mijn wang aan.
Ik vind hem leuk, maar durf ik het wel aan, kan ik het wel aan? Ik kruip in een bolletje.
Het voelt zo raar, niet pijnlijk, maar ook niet super fijn. Ik maak me zo klein mogelijk.
Na een minuut sta ik op.
Ik moet nu wel gaan. Anders mis ik de scores.
Ik raak de eerste trap tredes aan en loop dan naar boven.

The SimulationsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu