Hoofdstuk 16

1.9K 122 1
                                    

Samen met de zestien andere kinderen ben ik in een warm land.
Voor me zie ik een oud stoeltjes liftje. Het ziet eruit alsof het ieder moment kan naar beneden vallen. 'Welkom, in jullie eerste simulatie!' Klinkt er door de luidspreker die er staat.
Ik hoor dat het Andrea is.
'Jullie gaan straks met de stoeltjes lift omhoog en daarna weer naar beneden. Simpel toch?' Grinnikt ze.
Ik snap niet wat er grappig aan is en het beangstigd me. We gaan toch gewoon omhoog en omlaag? 'Hup, hup iedereen, in een rij.' We doen wat ze zegt en gaan achter een gele streep staan.
Alice staat vooraan en de één persoons stoeltjes lift begint te draaien.
Het zweet staat op mijn rug.
Welk land zou dit zijn? Spanje? Frankrijk? Italië? Het is er in ieder geval warm.
Iedereen gaat langzamer hand in de stoeltjeslift.
Ik kijk omhoog. Er staat voor me een hele hoge berg. Stond die er net ook al?
Als voor mij Maya in de stoeltjes lift zit, ben ik aan de buurt.
Ik ga voor de streep staan en laat me dan zakken in het hangende karretje.
Genietend van het zonnetje word ik omhoog getakeld.
Dit is toch niet zo erg.
De zon schijnt vel en de kabelbaan wordt steeds stijler tot op een gegeven moment ik 90 graden omhoog hang.
Ik kijk achterom.
Ik zie Sophia heel hard trillen en ik hoor haar zachtjes huilen. Zou ze hoogte vrees hebben?
Als ik bij de top ben maakt de kabelbaan een rondje bij het station en gaan we weer naar beneden.
Ik begin me nu wel een beetje zorgen te maken.
Moeten we dat hele steile stuk weer omlaag?
Als ik bijna bij het moment ben dat we omlaag gaan, hoor ik iets knappen.
Het touw van de kabelbaan.
Snel spring uit de stoeltjes lift en kom ik met een harde bonk op de grond. De dreun schiet van beneden naar boven en ik hoor een piep in mijn oren.
Sophia die achter mij in de stoeltjeslift zat, durft er niet uit te springen en valt met de stoeltjes lift op de rand van de berg.
'Niet bewegen, ik kom je halen.' Zeg ik langzaam.
Ze snikt iets en dan loop ik voorzichtig naar het liftje toe.
Ik sleep het liftje iets naar achter, haal haar uit de gordel en help haar overeind.
Een paar seconde later valt het liftje naar beneden.
Ik kijk Sophia aan. Ze is lijk bleek geworden.
Dan pakt ze me en omhelst ze me. Snikkend zegt ze bedankt. Ik laat haar los en kijk haar aan.
'Graag gedaan.'
Ik begin om me heen te kijken.
Ik loop voorzichtig naar de rand om te kijken of ik nog iemand anders zie.
Niemand.
Het lijkt alsof alleen wij twee er waren.
'Wat is er?' Vraagt Sophia.
'Hm, kom eens kijken.' Sophia komt voorzichtig naar me toe.
'Niemand.' Vraagt ze verbaasd terwijl ook zij naar beneden kijkt.
'Niemand..' Ik kijk nog een keer goed en in de verte zie ik een jongen liggen, maar na twee keer knipperen is hij weg.
'Zitten we nu voor altijd vast hier?' Sophia begint te hyperventileren.
Ik denk nog een keer goed na en dan weet ik hoe we hier weg kunnen komen.
'Sophia, rustig, ik weet hoe we weg kunnen komen.' Ik wacht even totdat haar ademhaling weer normaal is.
'Dit ga je niet leuk vinden, maar we moeten springen.' Haar ogen worden groot en ze maakt zich klein op de grond.
'Is er geen andere oplossing?' Vraagt ze zonder op te kijken.
'Dit is een oefensimulatie, als we springen worden we gewoon weer wakker,' Dat laatste gedeelte betwijfel ik nog een beetje. 'Ik kijk nog wel even verder voor een andere oplossing.'
Ze knikt.
Ik loop weer naar de rand toe.
'Ik zie mensen!' Roep ik en Sophia rent naar me toe.
'Waar dan, ik zie niemand?'
'Sorry,' zeg ik en dan pak ik haar hand en trek haar met me de afgrond in.
Het word dan zwart voor mijn ogen.

The SimulationsWhere stories live. Discover now