Hoofdstuk 17

1.9K 125 11
                                    

Ik open mijn ogen en knipper een paar keer.
Alles is wazig om me heen. na enkele secondes word alles gelukkig weer scherp.
De misselijkheid komt omhoog maar ik slik het weg.
Ik ga langzaam rechtop zitten en kijk om me heen.
Iedereen zit geruisloos in hun stoel behalve Sophia en ik.
Ze zitten allemaal nog in de simulatie!
Was mijn theorie dan fout? ik ben wel wakker geworden.
'Hoe heb je dat gedaan?' Andrea loopt naar me toe verschrokken naar mij toe.
'Hoe bedoel je?' vraag ik.
'je hebt nog niet eens tien minuten in de simulaties gezeten.' ik kijk Andrea recht aan.
'I-ik weet het niet, ik heb gedaan wat er in me opkwam.' Andrea loopt met een verwarde blik naar Sophia en ik kijk naar het scherm.
De persoon die ik zie is Maya. Ze ligt alleen ergens in de sneeuw.
Sneeuw? ik haal mijn wenkbrauw op.
'Hoe kan het dat er sneeuw ligt?' vraag ik.
Andrea loopt weer terug naar mij alsof ze Sophia onderzocht heeft.
'De simulatie gaat van de angst van iemand anders, naar de angst van jezelf, maar dat is dus bij jullie blijkbaar mis gegaan.'
Ik kijk weer naar het scherm.
Om Maya heen vormen zich enkele dieren. Ze probeert op te staan maar komt nauwelijks omhoog.
'Ik moet overleven.' hoor ik haar zeggen.
Ik kijk naar beneden. Ik kan dit niet aanzien.
Iemand komt binnen gelopen en fluisterd iets in Andrea's oor.
'Jullie mogen gaan.' zegt ze tegen ons.
Ik kijk Sophia aan en sta dan op.
Ik wankel een beetje en binnen een fractie van een seconde vormen er sterretjes in mijn kijkgebied.
Ik houd me tegen iets of iemand vast.
'Gaat het?' Hoor ik Andrea vragen. Waarschijnlijk houd ik me aan haar vast.
'J-ja hoor, komt vast door dat spul wat ze in me hebben spoten.'
Ik wil haar weer loslaten maar dan val ik op mijn knieeën en dan op de grond.
Ik ben bewusteloos.

De wind waait door mijn haren, ik loop op het strand.
De zon is weggezakt en de avond is gevallen.
Ik ben moe van het lopen en besluit om op het koude natte zand te gaan zitten.
Er is niemand. Alleen ik.
Ik hoor stemmen in me hoofd.
'Maak haar wakker!' 'Geef niet op!' zeggen enkele van die stemmen.
Ik word er gek van.
Ik houd mijn handen tegen me oren.
'Houd op!' schreeuw ik maar het blijkt niet te werken.
'Houd op!' schreeuw ik nog een keer.
De stemmen in mijn hoofd blijven het maar herhalen.
'Houd op, houd op, HOUD OP!'
Het aantal van die stemmen is van tien naar enkele honderden gegaan.
Het is een gaos in mijn hoofd maar ik kan er niks tegen doen.
Er rolt een traan over me wang maar er vallen meerdere op mijn broek.
Op een gegeven moment worden ze weggeveegd van mijn gezicht.
Ik kijk omhoog.
ik kijk nu recht in devel blauwe ogen van iemand, Tyler.
'Geef niet op.' zegt hij glimlachend en draait zich om naar de zee.
Ik sta op en loop hem achter na.
'Tyler! gaat niet weg! alsjeblieft laat me niet achter!' schreeuw ik naar hem en ik ren naar hem toe. Maar zodra ik bij hem ben, is hij verdwenen.
Ik kijk omhoog naar de sterren waar er een beeld van mijn moeder gevormd wordt.
Ze staat bij de voordeur en heeft een brief in haar hand.
Ze begint te huilen en zakt in elkaar. Dan kijkt ze me aan. Snel veegt ze haar tranen weg.
'Lieverd ga maar weer met Tyler spelen, mama komt er zo weer aan.' Ik kijk weg en sluit mijn ogen.

Wanneer ik mijn ogen op heb, is het eerste wat ik zie wit.
Ben ik dood? Dat is het eerste wat erin me gedachtes rondzwerft.

The SimulationsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu