HOOFDSTUK 45 - DE DOOD

373 19 74
                                    

"Bedankt." Een lange vrouw, rond de 30 jaar, knikt naar Ginny en mij. "Eduard zal jullie een lift naar huis geven." Ze wijst naar een iele man, die met zijn toverstok het laatste beetje bloed aan de muur verwijdert. Bloed van Stefan.

Daarna komt hij naar ons toegelopen en schudt hij ons beide de hand. "Eduard Ollis," stelt hij zichzelf voor. "Waar kan ik jullie heenbrengen?"

"Madame Pomfrey," zeg ik direct. Ginny kijkt me even onzeker aan, omdat ze niet weet of het wel verstandig is om daar direct heen te gaan, omdat ze dan misschien in wel meer problemen komt met haar ouders dan wanneer ze nu regelrecht naar het Nest gaat. Ik wil echter niet de kans lopen dat er iets mis is met Stefan en ik pas de laatste ben die iets te horen krijgt.

Eduard knikt instemmend, alsof hij al had verwacht dat hij deze reactie zou krijgen. Misschien is hij al ingelicht over Stefan.

"Pak mijn arm maar vast," zegt hij tegen Ginny en mij, terwijl hij zijn hand uitsteekt. Ginny en ik kijken eerst nog even naar elkaar, voordat we tegelijkertijd een hand op zijn arm leggen. Enkele seconden later voel ik de omgeving verder wegtrekken. Ik knijp mijn ogen strak dicht, omdat ik anders het gevoel krijg alsof ze uit mijn kassen zullen vallen. Voor een moment voelt het alsof ik zweef. Er zit een gigantische druk op mijn lichaam, maar daarna is het weer weg en val ik bijna op de grond in het huis van madame Pomfrey.

Ik word stevig vastgehouden door Eduard, die zijn andere hand gebruikt om Ginny te ondersteunen. Wanneer ik weer stabiel sta, kijk ik om me heen. Het voelt wel gek om in het huis te zijn van madame Pomfrey, omdat ik haar alleen maar op school zie en ik me eigenlijk niet had gerealiseerd dat ook zij in de vakanties naar haar huis gaat.

Het huis is niet groot, wat suggereert dat madame Pomfrey hier alleen woont. Er staat een grote, antieke kast in de woonkamer, met ingelijste foto's erop. Het zijn oude foto's en ik denk dat madame Pomfrey in haar jongere jaren erop staat, samen met haar vrienden.

Remus komt door de deur gelopen met een stalen uitdrukking op zijn gezicht. Ik probeer hem te lezen, om te weten hoe het met Stefan gaat, maar het lukt niet.

"Madame Pomfrey is boven Stefan aan het onderzoeken. We kunnen nu niet meer doen dan wachten, totdat ze ons vertelt wat er aan de hand is," legt hij uit. Ginny knikt en laat zich op de bank neervallen. Eduard loopt even richting Remus, waarschijnlijk om te zeggen dat hij er weer vandoor moet gaan, want even later is hij weer verdwenen. Ik begin te ijsberen, omdat ik moet weten hoe het met Stefan gaat.

"Maaike, ga even zitten," zegt Remus bezorgd, wanneer Eduard weg is. Hij legt een hand op mijn schouder om ervoor te zorgen dat ik stop met bewegen. "Kom mee, je hebt er niks aan om nu al je energie te verspillen." Ik besluit maar te doen wat hij zegt en neem plaats op de bank, tussen mijn peetvader en beste vriendin in. Ik merk hoe moe ik ben, want het is nog steeds nacht en ik heb nog nauwelijks een oog dicht gedaan. Mijn hoofd laat ik op Remus' schouder rusten, totdat madame Pomfrey binnen komt gelopen met een trieste uitdrukking in haar ogen. Gelijk schiet ik omhoog, waarna Remus en Ginny mijn voorbeeld volgen.

"Stefan heeft een inwendige bloeding gekregen," begint Pomfrey met uitleggen. Haar ogen zijn vooral gefixeerd op Remus. "Zijn schedel is heel erg gewond geraakt." Haar ogen schieten snel naar mij, maar daarna komen ze toch weer terug bij Remus als ze de volgende woorden uitspreekt. "Hij heeft hoogstens nog een paar dagen, maar we kunnen beter uitgaan van een paar minuten..."

"Wat?" vraag ik, bang dat ik het verkeerd heb begrepen. Nu rust ze haar ogen wel op mij.

"Stefan heeft zo'n erg letsel dat hij niet door kan blijven vechten." Haar stem is gaan trillen. "Het kan zijn dat hij het nog enkele dagen vol kan houden, maar gezien zijn situatie is de kans groter dat zijn lichaam het al over een paar minuten op zal geven. Het spijt me, maar ik kan hem niet meer redden."

In de Muggle actiefilms die ik vroeger met Stefan keek, werd het beeld altijd in slow motion afgespeeld als er iets spannends gebeurde, of als er een grote plottwist kwam. Het gevoel alsof mijn leven zich in slow motion afspeelde had ik nu ook, alleen zit ik nu niet op het puntje van mijn stoel, smachtend om de film verder te kijken. Het liefst zou ik nu de afstandsbediening willen pakken en terugspoelen. Terugspoelen naar het moment dat ik nog gelukkig was.

Ik kan me niet eens meer herinneren wanneer alles nog goed was. Zelfs mijn eerste jaar op Hogwarts bestond al uit spanning en angst, vanwege de bedreiging van het monster uit de Geheime Kamer. Maar toen had ik op zijn minst Stefan nog om me te steunen. Eigenlijk is hij er altijd geweest, aan mijn zijde. Maar nu, op het moeilijkste moment waar ik ooit doorheen zal moeten gaan, is hij er niet om mij te steunen.

"Ik denk dat je het beste afscheid van hem kunt nemen," zegt Remus met een holle stem. Ook hij is in een emotionele staat, maar ik denk dat ik eerder verlamd ben. Ik voel niks meer, behalve dat ik ontzettend veel hoofdpijn heb. Ik zie dat Remus me een arm wil aanbieden, om me mee naar boven te nemen, maar ik loop van hem weg en loop in mijn eentje de trap op.

De deur naar Stefans kamer staat open en ik zie hem in bed liggen. Madame Pomfrey heeft hem er zo neergelegd, dat het bijna lijkt alsof hij vredig aan het slapen is. Het enige wat erop duidt dat hij minuten van zijn dood vandaan is, is zijn blauwe oog en de bloedspoortjes in zijn haar. Ik loop naar de rand van zijn bed en grijp voorzichtig zijn hand vast.

"Alsjeblieft," fluister ik, en de eerste traan ontsnapt uit mijn ooghoek. "Laat me alsjeblieft niet achter."

Ik zet mijn voorhoofd tegen onze handen aan, en snik een paar keer. In mijn hoofd ga ik onze afgelopen jaren bij langs. We zijn niet altijd even blij met elkaar geweest. Er zijn ook echt momenten geweest waarin we ruzie hadden. Bijvoorbeeld op het moment dat hij erachter kwam dat ik nog een broer heb. Maar nooit zijn die ruzies tussen ons ingekomen. Altijd is het goed gekomen. Maar nu lijkt het alsof een goede afloop onmogelijk is.

Desondanks hebben we ook onze goede momenten gehad. De dood van Cedric heeft ons dichter bij elkaar gebracht. Ik weet beter dan ooit wat hij doet in zijn leven en wat hij graag nog wil doen. Wilde doen.

"Het spijt me zo," zeg ik, voor niks in het bijzonder. "En ik ben zo ontzettend trots op je." De tranen stromen nu nog sneller over mijn wangen. "Ik ben zo trots dat ik je zusje mag zijn."

Er zijn nog duizenden dingen die ik hem wil vertellen. Ik wil hem zeggen dat ik het altijd heb gewaardeerd dat hij me vroeger gedetailleerde brieven stuurde over Hogwarts, omdat we beide dachten dat ik daar nooit een voet binnen zou zetten. Ik wil hem zeggen dat ik altijd naar hem op heb gekeken, al vanaf ik een kleine peuter was. Ik wil hem zeggen dat er nooit een dag voorbij is gegaan waarin ik niet aan hem dacht, of dit nou een positieve of negatieve gedachte was.

Maar er is niet genoeg tijd meer om dit allemaal aan hem te vertellen. Stefans hand is zwakker geworden. Ik hoef geen dokter te zijn om te weten wat er zojuist is gebeurd. Stefans hart is gestopt met slaan. Stefan is er niet meer.

Met knikkende knieën val ik naast zijn bed neer. Mijn hele lichaam is gaan trillen en ik begin te schreeuwen. Vaag hoor ik voetstappen de trap op komen, maar ik ben er niet op gefocust. Ik laat Stefans hand niet los terwijl ik hem probeer over te halen terug te komen, ookal besef ik me diep van binnen dat dat onmogelijk is.

Stefan is dood.

En het is mijn schuld.  

Harry Potter's sister - Facing Fate ~DUTCH~Where stories live. Discover now