Hoofdstuk 7

3 0 0
                                    

Eenmaal weer binnen, pakt ze in de keuken een glas met water, waarna ze rustig naar de woonkamer loopt om daar op de bank te gaan zitten. Ze denkt na en verzinkt in haar eigen gedachten. Ze vraagt zich af hoe het met haar broers is. Ze zullen inmiddels zeker door hebben dat ze weg is en ook niet terugkomt. Of zouden ze te druk zijn? Misschien met het vinden van moeder. Of zou ze al terug zijn? Dat zal ze helaas moeten afwachten tot ze ooit weer terugkeert naar huis. Ze mist ze wel, haar broers, want ze zijn haar familie, maar spijt van dat ze is weggegaan heeft ze niet. Ze geeft om ze en ze kan alleen maar hopen dat ze het ooit zullen begrijpen waarom ze wegging. Een zucht ontsnapt uit haar mond. Stiekem is ze bang dat ze het niet begrijpen en boos zijn. Of straks zijn ze boos op Ko omdat hij haar heeft laten gaan. Zullen ze ooit bereid zijn tot vergiffenis? Ze hoopt het maar. Langzaam neemt ze een slok van haar water en kijkt even om zich heen. Ineens bedenkt ze zich dat ze het huis nog helemaal niet grondig heeft bekeken. Van buiten lijkt het een simpel klein huisje, maar zodra je binnenkomt is het gewoon een prachtig huis. Het huis is ook nog vrij groot, vindt ze, voor een enkel persoon. De woonkamer is dan ook een zeer ruime kamer met ik het midden een grote open haard met daarvoor de zachte driezitsbank. Daartussen staat nog een tafel van onbewerkt hout. Aan de linkerkant van de kamer staat een enorme boekenkast die de muur volledig opvult tot aan het plafond met daarvoor een zachte stoel met een klein bijzettafeltje. Aan de rechterkant van de kamer staat een bureau tegen de muur waar ze aan kan zitten en schrijven. De vloer is gemaakt van houten planken, maar de muren zijn wit gemaakt. Vanuit de woonkamer is er een deuropening naar de keuken. Het is een kleine en eenvoudige keuken; alles wat nodig is zit erin, maar niets meer en niets minder. Ook staat er een eettafel tegenover de keuken met daar omheen zes tafelstoelen. Ze loopt dan via de woonkamer naar de kleine gang om via de trap naar de eerste verdieping te lopen. Eenmaal op de overloop opent ze de eerste deur aan haar rechterhand. Een slaapkamer. De muur is grijs gemaakt, maar ook hier is de vloer van houten planken. Aan de inrichting kan ze duidelijk zien dat dit de slaapkamer van Lawrence is. Zijn dekens zijn groen met op de hoofdkussens zijn naam geborduurd. Aan de muur hangen posters van Elfen die ze niet kent, maar ook badges en certificaten die hij blijkbaar verdiend heeft in zijn leven. Op het trottoir in de slaapkamer ziet ze nog wat spullen van hem liggen. Ze glimlacht even en sluit de deur weer. Dan opent ze de deur tegenover de Lawrence zijn slaapkamer. Ook dit is een slaapkamer. Ook deze heeft een tweepersoonsbed. Het bed is opgemaakt met dekens en hoofdkussens met een crème achtige kleur. Naast het bed staat een houten nachtkastje met twee kleine lades en erop staat een mooie kaarslamp. Ook in deze slaapkamer staat een trottoir met vijf ruime lades waar de kleding in kan worden gedaan.

Ze gaat voor een seconde op het bed zitten. Dit zal haar slaapkamer dan wel zijn, denkt ze. Ze staat dan weer op om de rest van het huis nog verder te verkennen. Op de gang loopt ze naar de deur die helemaal aan de andere kant van de overloop zit. Ze opent de deur en haar mond valt open van verbazing als ze de kamer binnen stapt. Een prachtige badkamer! Er zit een ruime douche in met lege bakken op de grond. Daarin zal het water gaan waarmee men zich kan douchen. Ook staat er een bak op een kastje om daarin je handen te wassen met daaronder lades voor handdoeken, zeep en nog veel meer spullen. Daarnaast zit er ook een heerlijke badkuip in waar zeker wel twee Wezens in kunnen. Het verbaast haar dat ook hier de vloer van houten planken is, aangezien dat met water lang niet altijd goed gaat. Toch ziet het hout er nog wel goed en sterk uit, denkt ze. Ze loopt de badkamer weer uit en opent de laatste deur op de overloop die tegenover de trap zit. Ze ziet direct dat dit een kamer is waar Lawrence veel gezeten heeft. Er staan goed gevulde boekenkasten, houten boxen gevuld met brieven en andere spullen. In het midden staat een enorm bureau met daarachter een stoel. In de hoek van de kamer ziet ze een trappetje staan die omhoog leidt. Ze kan de verleiding niet weerstaan en loopt het trappetje op. Zo komt ze op de tweede verdieping van het huisje, dat gevuld staat met nog meer spullen, allemaal in dichte boxen. Ze pakt een boek dat los op een box ligt en leest de titel. Ze trekt haar wenkbrauwen op van verbazing als het een wetboek is van de Elementa Elfen en dan van meer dan tweeduizend jaar geleden. Voorzichtig legt ze het boek weer terug. Even bijt ze op haar onderlip. Is ze nu niet brutaal bezig? Ze is eigenlijk zomaar aan het rondneuzen in het huis van Lawrence. Om zichzelf gerust te stellen besluit ze maar gewoon weer helemaal naar beneden te gaan, naar de woonkamer. Ze loopt naar het raam dat zich naast het schrijfbureau bevindt van waaruit ze het pad kan zien dat om het huisje heen loopt. Met haar ogen begint ze voor zich uit te staren. Ze kan het maar niet uit haar hoofd zetten. Met haar eigen handen heeft ze iemand in koelen bloede vermoord. En het meisje dat ze nat maakte. Dat tweede is een stuk minder ernstig aangezien niemand gewond is geraakt, maar in beide gevallen verloor ze de controle. Toch was het bij Harold anders. Het leek wel alsof de magie een eigen leven begon te leiden en haar lichaam gebruikte als instrument, in plaats van andersom. Soms vraagt ze zichzelf ook weleens af wat ze nog meer zou kunnen doen met haar magie, als ze echt alle remmen los zou gooien. Maar dat is veel te gevaarlijk. Dat beseft ze inmiddels wel. Diep haalt ze adem door haar neus als ze weer uit haar gedachten stapt. Voor een moment kijkt ze nog eens naar buiten. Ze zal nog eens buiten gaan kijken. Eerst om het huis en dan de rest van de stad. Nu kan ze mooi even de tijd nemen om zelf alles te zien.

Mía Laire: Een Gloednieuwe WereldDove le storie prendono vita. Scoprilo ora