Hoofdstuk 15

4 0 0
                                    

De lucht is donkerder en alles om haar heen lijkt een stuk grauwer te zijn als Mía de volgende ochtend naar buiten stapt en de voordeur van het huis achter zich dicht trekt. De jas die ze aan heeft, trekt ze met haar handen nog wat meer dicht, vanwege de kou die op haar lichaam slaat. Aan de bladeren van de bomen is te zien dat de herfst nu officieel van start is gegaan. Ze hoopt dat het niet gaat regenen vandaag, of in ieder geval niet te hard. Tot nu toe is het nooit haar sterkste kant geweest: vliegen in de regen. Met enig tempo in de pas loopt ze het tuinpad af en gaat ze richting de wat meer drukke straten van de stad. Terwijl ze zo aan het wandelen is, kijkt ze naar de dingen om haar heen. Het is echt een prachtige stad, vindt ze, met haar zingende vogels, het stralende en klotsende water uit de vijvers en watervallen, de bomen die vrolijk hun blaadjes met de wind mee laten ritselen. Alles lijkt hier in perfecte harmonie te zijn en dat geeft haar een gevoel van rust en geluk. Zo nu en dan vraagt ze zich wel eens af hoe de andere plekken eruit zien, aangezien ze op nog veel meer plekken van de wereld wonen. Zouden die plekken net zo mooi zijn of is deze uniek ten opzichte van alle anderen? Eenmaal in het centrum van de stad loopt ze de straat in met het inmiddels voor haar herkenbare gebouw. Haar voeten zet ze op het kleine trappetje dat naar de voordeur leidt. Dit is waar ze moet zijn voor de lessen. De tweede les in magiebeheersing. Voordat ze het trappetje verder op loopt, haalt ze diep adem door haar neus om vervolgens rustig uit te ademen via haar mond. Hier gaat ze dan, denkt ze in zichzelf, weer een poging tegemoet om een betere beheersing over haar eigen magische kracht te krijgen, zodat ze niemand meer per ongeluk kan verminken... of doden. Trede voor trede loopt ze verder omhoog, het trappetje op. Eenmaal bij de voordeur zet ze een laatste stap om met haar vuist op de deur te kloppen. Tot haar verbazing gaat de deur al open zonder dat het heeft aangeraakt. Met haar hand duwt ze de deur zachtjes verder open, waarna ze door de deuropening stapt. Even kijkt ze grondig de hal door om te kijken of ze iemand ziet, maar er is helemaal niemand te bekennen. Waar zou Juna zijn, vraagt ze zich af, ze had voor op dit moment een afspraak met haar gepland staan, dus ze zou er moeten zijn. Behoedzaam stapt ze de lange hal binnen. Vervolgens loopt ze een klein stukje verder de hal in. Als ze een meter van de deur verwijderd is, valt deze achter haar met een knal in het slot. Van schrik schieten haar schouders omhoog en ook zijzelf springt even van de grond. Abrupt draait ze zich met verwijde ogen en een lijkwit gezicht om. Net als eerder haalt ze diep adem door haar neus om vervolgens weer langzaam uit te ademen door haar mond. Het neemt toch een klein beetje van haar schrik weg, merkt ze een beetje opgelucht. Het is allemaal erg vreemd, vindt ze. De twijfel om nog verder door te lopen is er, maar alsnog besluit ze om nog verder door te lopen. Het enige wat ze hoopt, is dat er niets ernstigs aan de hand is. Haar rechterhand legt ze op de deurknop van een deur aan de andere kant van de lange hal. Haar gevoel vertelt haar dat ze in deze kamer haar afspraken had, maar ze weet het niet zeker. Toch duwt ze de deur zachtjes open. Door de deuropening ziet ze dat de kamer inderdaad ook een soort kantoorkamertje is, maar deze is veel ruimer dan die van de vorige keren. In de ruimte staat net zoals de vorige keer een houten tafel met daarvoor een tweezitsbank, alleen staat er nu een grote, zachte stoel in plaats van nog een tweezitsbank. Verder achter in de ruimte staat een houten bureau met daarachter een vrouw die op de bureaustoel zit. De wanden van de ruimte zijn gedecoreerd met boekenplanken, gevuld met enorm veel boeken. Veel meer tijd om alles goed te bekijken, krijgt ze niet, want de vrouw komt achter het bureau vandaan en kijkt ze haar aan.
'Kom maar verder hoor. Ik verwachtte je al vanaf het moment dat de voordeur voor je openging,' zegt de vrouw alsof er niets eigenaardigs aan de hand is.
Desondanks ontspant Mía weer een beetje, waarna ze een stap naar voren zet, de kantoorruimte in, om vervolgens de deur achter haar te sluiten. De vrouw gebaart met haar handen naar de tweezitsbank als teken dat Mía mag gaan zitten. Dat is dan ook wat ze doet.
'Vertel eens, wie mag ik deze keer helpen? Wat is je naam?' vraagt de vrouw op een vriendelijke toon aan haar als ze plaatsneemt op de grote, zachte stoel aan de andere kant van de tafel.
Ondanks de verwarring die nu bij haar heerst, schraapt ze haar keel om alle moed bij elkaar te verzamelen.
Uiteindelijk antwoordt ze: 'Mij, Mía Laire, mevrouw.'
Voor een seconde lijkt er iets te gebeuren in het gezicht van de vrouw, maar voordat Mía de verandering in gezichtsuitdrukking kan plaatsen, kijkt de vrouw alweer neutraal.
'En waarmee mag ik je helpen, Mía Laire?'
Mía fronst even haar wenkbrauwen. Misschien moet ze het toch maar vragen.
'Sorry, maar mag ik eerst vragen waar Juna is? Normaal krijg ik lessen van haar. Ik zou het persoonlijk ook fijner vinden als dat zo zou blijven,' zegt ze met een zachte stem, maar duidelijk genoeg voor de vrouw om het te kunnen verstaan.
De vrouw glimlacht, maar de glimlach straalt geen enkele vriendelijkheid uit, vindt Mía.
'Daar hoeft u zich geen zorgen over te maken, Mía Laire,' reageert de vrouw, 'maar als u erop staat, dan kan ik u alleen vertellen dat Juna naar het paleis van Urbe Vitae is voor een oproep van leider Romello. Ik ben namens hem hierheen gestuurd om haar taken, zo lang als het nodig lijkt, over te nemen.'
Een diepe fronst verschijnt op Mía haar gezicht.
'Is dat niet raar? Is er iets aan de hand?'
Direct schudt de vrouw haar hoofd.
'Nee, hoor. Nergens waar u zich zorgen om zou moeten maken. Vertel eens, waar mag ik u mee helpen? Waarvoor komt u naar Juna?'
'Ik ben hier naartoe gekomen, zodat ik mijn magische kracht beter kan beheersen. Nog nooit heb ik geleerd hoe ik ze zou moeten gebruiken en hoe ik mijn element onder controle kan houden terwijl ik het inzet. Dat is wat ik hier graag zou willen leren. Wat volgens Juna kon,' vertelt ze, waarna ze diep ademhaalt om wat spanning uit haar zelf weg te nemen.
Opnieuw glimlacht de vrouw met dezelfde uitstraling als daarnet.
'Natuurlijk kan dat, Mía Laire. Zullen we dan maar meteen een afspraak inplannen?' zegt ze, nu met een warme ondertoon in haar stem.
Voor heel even kijkt ze de vrouw met gefronste wenkbrauwen niet begrijpend aan.
'Een afspraak inplannen? Ik ben juist nu gekomen voor een les. Waarom moet ik een nieuwe inplannen?'
De vrouw staat op van haar stoel en zegt: 'Omdat er veel dingen zijn om over te nemen, dus de les van vandaag wordt geschrapt. Hoe zit u morgen?'
Ze kijkt toe hoe de vrouw naar het bureau loopt en daar een boekje vanaf pakt, waarna ze weer terugloopt.
'Oh, oké,' antwoordt ze, een beetje van haar stuk gebracht. 'Een afspraak voor morgenochtend moet wel lukken. Komt dat ook uit voor u?'
Het enige wat de vrouw doet is goedkeurend knikken, terwijl ze wat opschrijft in het boekje dat ze nu open heeft geslagen.
'Dat moet wel lukken. Dan verwacht ik u morgen om half negen. Is dat akkoord?'
Mía glimlacht en knikt tevreden.
'Dat is akkoord. Tot morgenochtend om half negen.'
Dan gebaart de vrouw met haar handen richting de deur en Mía begrijpt de hint al. Rustig staat ze op van de bank waarna ze de ruimte verlaat door de betreffende deur. Zonder te treuzelen loopt ze meteen door naar de grote voordeur die haar weer naar buiten zal leiden. Ze trekt haar wenkbrauwen op van verbijstering als de deur al open zwaait zonder dat ze de deur ook maar heeft aangeraakt met één vinger. Snel doet ze een stap naar buiten en over de trap loopt ze naar beneden om daarna meteen verder te lopen. Weg van het gebouw en voornamelijk wel van die mysterieuze vrouw. Ze vertrouwt het voor geen meter en gaat het daarom ook meteen tot op de bodem uitzoeken. Het is tijd voor actie en het lijkt erop dat het niet langer kan wachten tot zij haar element volledig onder controle heeft.

Mía Laire: Een Gloednieuwe WereldWhere stories live. Discover now