Hoofdstuk 13

2 0 0
                                    

De spanning in haar lichaam stijgt zodra ze haar voeten in het dorp van de Mensen zet. Tot nog niet zo heel lang geleden wist ze alleen nog maar hoe een Wells stam leefde, omdat ze daar geboren en opgegroeid was, hoewel dat ook voor haar nog een hele ontdekking was, omdat een Wells nou eenmaal heel anders leeft dan een Elf. Nu heeft ze voor het eerst in haar leven kennisgemaakt met haar eigen volk, de Elementa Elfen, wat ook het grote doel was geweest van haar reis. Desondanks stond ze op dit moment op het punt om heel iets anders te ontdekken: de leefwereld van Mensen. In zichzelf vraagt ze zichzelf af wat ze hierna nog meer zal ontdekken, bijvoorbeeld wat voor Wezens er nog meer op deze wereld leven. Kort kijkt Mía onopvallend om zich heen, waarna ze kort Ginía en Milo ziet lopen. Beide ziet ze hen een straat in gaan, waarop Mía zich dan even omdraait om te bedenken waar zij zal beginnen. Onderzoekend kijkt ze om zich heen. Hoewel bijna alle gebouwen van hout zijn gemaakt, ziet het er allemaal goed onderhouden uit. De invulling van het dorp komt aardig overeen met de stam waar ze vandaan komt, merkt ze op. Wellicht is het verschil tussen sommige Wezens dan toch niet zo groot als ze eerst gedacht had. Er zullen heus verschillen zijn, bedenkt ze zich, maar ook zeker overeenkomsten. Haar ogen laat ze rustig langs de houwen gaan. Tot dusver heeft ze al verschillende smids gezien in het dorp, maar ook zaakjes waar je eten en drinken kunt halen, maar ook waar je handgemaakte kleding en meubels kunt kopen. Even denkt ze heel goed na over wat ze nu gaat doen. Haar rol is die van een vrouwelijke reiziger in haar eentje. Hoewel ze zelf vindt dat vrouwen voor meer dingen bestaan dan slechts huishoudelijke taken, ziet die wapenwinkel er wel heel bruut en afstotend uit. Om die reden besluit ze nog even door te lopen in de hoop nog iets anders te komen. Ze is namelijk van plan om een zaak binnen te wandelen en op die manier informatie te krijgen. Rustig kijkt ze om zich heen en terwijl ze door de straat loopt, geniet ze van het ritselende geluid van de bladeren aan de bomen die staan te waaien in de wind. De fluitende en zingende vogels zorgen voor een glimlach op haar gezicht. Niet vlug daarna vallen haar ogen plots op een heel smal pandje op de hoek. Hier vanaf de andere kant van de straat kan ze de heerlijke geuren, zoals wierook, al ruiken. Niet alleen in de rol als reiziger besluit ze naar het kleine winkeltje toe te lopen, maar stiekem ook als zichzelf. Langzaam ademt ze diep door haar neus in om vervolgens door haar mond weer uit te ademen. De volledige focus op het doel van deze missie keert weer terug.

Met haar rechterhand trekt ze de houten deur van het smalle pand open. Een walm van wel duizend overheerlijke geuren komt haar neus tegemoet zodra ze naar binnen stapt. Een vlugge blik gaat door de binnenkant van het pand. Het staat rijkelijk gevuld met potjes, flesjes en vele andere dingen. Een glimlach siert haar lippen.
'Goedemiddag mevrouw, kan ik u ergens mee helpen?' klinkt er opeens.
Mía kijkt in de richting van waar de stem vandaan komt en kruist de blik van een vrouw die achter een houten balie staat. De dame is overduidelijk al vrij oud. Dit is te zien door de gerimpelde huid van de vrouw en de licht grijze haren op haar hoofd. Langzaam loopt Mía langs de geurtjes die door het pand verspreid staan.
'Misschien wel, maar nu ik al deze geuren ruik, ben ik eigenlijk vooral heel benieuwd naar hoe u dit allemaal kan maken. Het ruikt echt overheerlijk!' zegt ze.
De oude dame kijkt haar even aan, maar laat daarna een vrolijke lach zien. Van een tafel pakt ze een licht roze potje waarbij ze erover begint te vertellen. Zo vertelt ze dat alle geuren die te ruiken en te vinden zijn in haar pand gemaakt zijn door haarzelf met enkel natuurlijke ingrediënten. Het lichtroze potje dat ze vast heeft, vertelt ze verder, bevat de geur van de lotusbloem. Volgens de vrouw groeit zijn in het moeras, al is de bloem zelf altijd schoon. Daarom staat zij voor puurheid en zuiverheid. Naast dat wordt de lotusbloem ook als een symbool voor het leven gezien. Oprecht geïnteresseerd luistert Mía naar wat de oude dame haar allemaal vertelt.
'Wat bijzonder en ook fascinerend,' zegt ze tegen de vrouw, waarna ze glimlacht.
De vrouw glimlacht terug uit vriendelijkheid en vraagt dan: 'Nu moet ik ook eerlijk bekennen ergens nieuwsgierig naar te zijn geworden en dat bent u.'
Mía trekt haar wenkbrauwen op van verbazing.
'Oh?'
'Ik heb u nog nooit in dit dorp gezien. Mijn gevoel vertelt mij dat u niet naar dit dorp bent gekomen voor mijn geurtjes,' zegt de vrouw in alle kalmte.
Voor heel even slaat de paniek toe in Mía's hoofd, maar al snel herinnert ze zichzelf eraan dat ze haar hoofd koel moet houden. Dan zal ze minder snel door de mand vallen. Althans, dat is wat ze hoopt.
'Nee, het klopt wat u zegt, mevrouw,' reageert ze vriendelijk. 'Ik kom niet van hier. Al enkele maanden ben ik in mijn eentje aan het reizen en zo kwam ik hier terecht. Bij u.'
De oude dame knikt als teken dat ze begrijpt wat Mía zojuist gezegd heeft.
'Dus u bent een reiziger? Interessant. Bent u hierheen gekomen voor een specifieke reden of dat niet?'
Mía schudt haar hoofd terwijl ze vriendelijk glimlacht naar de vrouw, 'Al jaren voordat ik op reis ging, droomde ik ervan om ooit meer te mogen zien van deze wereld. Het is zo ontzettend groot. Misschien zelfs groter dan wij soms denken. Er valt zoveel te ontdekken en ik ben daar enorm nieuwsgierig naar.'
Op het gezicht van de vrouw zijn verschillende gezichtsuitdrukkingen te lezen terwijl ze naar Mía staat te luisteren, maar Mía weet door deze uitdrukkingen nu niet zo goed welke indruk ze uiteindelijk heeft gemaakt bij de vrouw. Toch heeft ze niet compleet staan liegen, bedenkt ze in zichzelf, want ze is oprecht gefascineerd door de wereld waarop zij leven en zou er graag meer van willen zien en ontdekken. Natuurlijk is ze van huis weggegaan om een specifieke reden, namelijk om haar eigen soort te vinden en om de controle te krijgen over haar magie, maar het zou haar hart plezieren als ze nog wat meer wezens zou mogen ontmoeten en nog verschillende omgevingen mag aanschouwen. Toch is ze niet van plan al heel gauw terug te keren naar huis. Eerst wil ze zich nog een keer verdiepen in haar eigen soort Wezen, namelijk wat een Elementa Elf allemaal wel niet zou kunnen doen volgens de boeken maar ook waar ze allemaal leven over de wereld en wat hun normen en waarden in het algemeen zijn. Tegelijkertijd beseft ze zich ook dat ze de wereld pas verder kan ontdekken als ze haar magie kan beheersen. Kortom, wat ze tegen de oude dame vertelde was absoluut geen leugen en ze hoopt alleen maar dat die vrouw ook ziet dat ze de waarheid spreekt. Min of meer.
'De wereld is inderdaad erg groot. Ik bewonder je dromen, want ze zijn ambitieus en wie weet wat je zult gaan ontdekken,' vertelt de oude dame, 'maar wel bijzonder dat je van alle plekken op de wereld in dit dorp terechtkomt.'
Ze ziet hoe de vrouw haar onderzoekend aankijkt, maar Mía doet alsof ze dat niet doorheeft en vraagt door: 'Waarom is dat zo bijzonder zoals u zegt, als ik dat vragen mag? Ik reis simpelweg rond met de gedachte "ik zie wel waar ik beland" en niks anders. Tot dusver lijkt het mij een rustig maar redelijk gezellig bevolkt dorpje, klopt dat een beetje?'
Aan het gezicht van de vrouw kan ze zien dat ze wat meer begint te ontspannen, wat een teken is dat ze Mía geloofd.
Het is heel even stil.

Mía Laire: Een Gloednieuwe WereldWhere stories live. Discover now