Hoofdstuk 24

19 0 0
                                    

Het is net schemer buiten als Mía door het raam naar buiten staat te kijken. Haar handen heeft ze ondertussen om een warme mook gevouwen. De damp die uit de mok komt, dringt haar neus binnen. Verschillende geuren van heerlijke kruiden blijven in haar neus hangen, waardoor ze er nog meer van geniet. Lavendel is altijd een geur die haar tot rust kan brengen. In stilte kijkt ze voor zich uit. Naar buiten, maar niet specifiek gericht op iets. Ze staart eigenlijk maar wat voor zich uit. Met haar gedachten zit ze nog bij de ceremonie om Milo vaarwel te zeggen. Ze had het zo bijzonder gevonden. Het is prachtig hoe het lichaam vergaat als Sterrenstof, waardoor de ziel zich bij alle andere sterren kan voegen die aan de hemel staan. Hij is een ster nu. Ooit hoopt zij ook een ster te worden, al hoopt ze ook dat dat nog heel lang mag duren. Nu ze afscheid hebben genomen van Milo is het tijd om de zaken weer op te pakken. Het is tijd om door te gaan. Zo heeft Urbe Vitae een nieuwe leider nodig en die leider moet vervolgens een verbond willen aangaan met de Mensen uit Olli Subridens Venti. Maar wie, dat is de grote vraag. Het is het gesprek van de dag geweest vandaag. Drie dagen lang had het volk de tijd gehad om erover na te denken. Mía zou niet weten op wie ze zou moeten stemmen. Ze heeft dan ook maar op niemand gestemd. Ze heeft er geen verstand van. Van politieke zaken. Nooit zou ze kunnen kiezen voor wie ze zou moeten gaan en daarom heeft ze besloten terug te gaan naar het huisje van Lawrence. De anderen zijn inmiddels druk bezig met het vinden van een nieuwe leider. Het tellen van de stemmen begint na vandaag en ze willen het liefst binnen twee dagen weten wie de nieuwe leider van de stad zal worden. Ergens is ze wel benieuwd wie het gaat worden. Het kan een bekende zijn, maar ook iemand nieuw. Iemand die ze nog helemaal niet kent. Net zoals de rest zal ze het moeten afwachten. Wat ze wel zeker weet, is dat ze een betere leider als Romello zullen gaan vinden.

Op haar dooie gemak drinkt ze haar thee op om vervolgens de mok op tafel te zetten. Voor de rest van de dag had ze niets meer op de planning staan, dus heeft ze besloten om vandaag eens op tijd naar bed te gaan. Een goede nacht slaap is alweer een tijdje geleden. Zonder verder nog te treuzelen loopt ze de trap op, naar daar de slaapkamer. Binnen een oogwenk is ze onder de warme dekens gekropen. Terwijl ze daar zo ligt, vraagt ze zich af of het niet beter is om verder te gaan. Steeds vaker popt die vraag bij haar op. Urbe Vitae is een prachtige stad, maar er zijn zoveel meer plekken te ontdekken in de grote, grote wereld. Daarbij is er veel gebeurd. Ze vreest dat het misschien wel teveel is. Iedereen kent nu haar naam. Uiteraard zal ze de vriendschappen in haar hart sluiten. Die vervagen niet. Ze vindt het fantastisch om deze vriendschappen hier te hebben mogen opbouwen, zo snel al, maar haar onderbuikgevoel zegt dat dit niet langer de plek is waar ze moet zijn. Het is tijd om door te gaan. Toch twijfelt ze, aangezien ze eigenlijk pas wil gaan op het moment dat ze voldoende haar magie kan beheersen. Juna is weer terug, teruggehaald door degene die haar in opdracht van Romello weggestuurd had, dus daar zou ze graag de lessen willen hervatten, maar iets houdt haar tegen. Ze weet dat ze haar magie beter moet leren beheersen en ze weet ook dat Juna dat zou kunnen, maar haar onderbuik kan ze niet negeren. Hoe meer ze het negeert, hoe harder het schreeuwt. In ieder geval blijft ze nog een paar dagen in de stad. Lang genoeg om te kunnen zien wie benoemd wordt tot de nieuwe leider van Urbe Vitae. Ze moet zeker weten dat het goed komt met de stad en haar omgeving. Dat het verbond met de Mensen er komt. Als dat allemaal vastligt, is het tijd om verder te kijken. Verder te kijken dan Urbe Vitae. Om haar reis te hervatten en nieuwe plekken te ontdekken. Nieuwe mensen te ontmoeten.

Plots opent ze haar ogen. Ze laat ze rond de kamer gaan terwijl ze ondertussen langzaam overeind komt te zitten. Een kleine glimlach verschijnt op haar gezicht. Opnieuw had ze gedroomd vannacht. Iets fijns, dit keer. Ze had haar moeder gezien. Sinds de vermissing van haar moeder is ze niet meer zo uitgerust geweest als nu. Het is een nieuw onderbuikgevoel. Iets in haar is ontwaakt. Ergens weet ze het. Ze weet het zeker. Ze is niet alleen. Haar moeder is er nog. Ergens. De dekens slaat ze van zich af en haar benen gooit ze over de rand van het bed. Kort kijkt ze naar buiten via het slaapkamerraam. Het ziet er nog erg donker uit. Eerst denkt ze dat ze gewoon vroeg wakker is, maar als ze gerommel hoort, weet ze dat het regenbuien zijn die het zo donker maken. Het duurt dan ook maar enkele seconden voor ze de eerste regendruppels op het raam komen. Nadat ze is opgestaan besluit ze haar katoenen broek aan te trekken met daarboven een lekker zittende trui. Met zulk somber weer heeft ze er nooit zin in om zich uit te sloven met leuke kleding. Zodra ze haar bruine laarsjes aan heeft getrokken, loopt ze naar de leefkamer op de begane grond om te ontbijten. In de keuken laat ze het water koken terwijl ze er gewassen muntbladeren in doen. Door het raam kan ze zien dat het flink aan het regenen is. Dat is één van de nadelen van een stad zo hoog in de lucht, vindt ze, het regent er veel sneller. Veel heviger ook. Net als ze wat brood uit de houten broodhouder wil pakken, wordt er op de voordeur geklopt. Met gefronste wenkbrauwen loopt ze naar de voordeur en doet ze deze open. Tot haar verrassing ziet ze Ginía voor haar staan met daarachter Rebekka en Lawrence die er nog aan komen lopen. Haar ogen gaan over hun natte kleren. Ze zijn volledig doorweekt. Vlug stapt ze opzij en wenkt haar vrienden naar binnen.
'Kom gauw binnen,' zegt ze met een glimlach, waarna ze één voor één naar binnen stappen.
Eenmaal de jassen en schoenen uitgetrokken zijn, gaan ze naar de leefkamer. Terwijl Mía naar het kokende water loopt, nemen haar vrienden plaats op de bank. De hete theepot zet ze op de kleine tafel neer die voor de bank staat, waarna ze wat sneetjes brood smeert met verschillende smaken jam. Ook deze zet ze op de tafel neer. Als ze dan ook wat borden en mokken neer heeft gezet, ploft ze op de bank neer.
'Nou, vertel,' zegt ze, 'wat brengt jullie hier zo vroeg?'
Van het dienblad pakt ze een sneetje brood en daarmee gaat ze comfortabel op de bank zitten. Rustig begint ze het op te eten.
'Uhm,' begint Rebekka, 'de stemmen zijn geteld. We wilden jou als eerste op de hoogte brengen.'
Mía fronst.
'Hoezo? Ik ben geen erelid of iets in die richting.'
Rebekka glimlacht en reageert: 'Nee, je bent geen erelid, maar men heeft zich gerealiseerd wat jij op gang hebt gezet.'
Ze ziet Rebekka even naar de anderen kijken, waardoor ze ongeduldig zucht.
'Jullie doen heel raar. Vertel gewoon wat er aan de hand is. Willen ze mij alsnog verbannen? Is dat het?' zegt ze.
Ze pakt een mok en schenkt deze tot net onder de rand vol met hete muntthee. De andere aankijkend, neemt ze een flinke slok van haar thee. Meteen wordt ze door de brandende binnenkant van haar mond herinnerd dat de thee nog gloeiend heet was.
'Uit de getelde stemmen blijkt dat het tussen Ginía en Lawrence gaat en iedereen is het er over eens dat jij de knoop mag doorhakken. Jij mag bepalen wie de nieuwe leider van Urbe Vitae wordt, Mía!' vertelt Rebekka met enthousiasme.

Mía Laire: Een Gloednieuwe WereldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu