Hoofdstuk 11: Een alles verterende angst

69 8 13
                                    

De vertrouwde geuren en vormen van het huis waren een welkome afwisseling van het ziekenhuis. Eenmaal in het huis plofte ik neer op de bank, oh, de zaligheid van je eigen vertrouwde plekje. Mijn moeder liep naar buiten om daar in de tuin te gaan werken en ze vroeg me of ik mee wilde. Ik weigerde beleefd, de gedachte aan de Crocotta's waren nog te vers en vooral nu ik weer thuis was werd ik er weer pijnlijk aan herinnerd.

"Ik weet dat er buiten iets is gebeurd maar toch is het verstandig om met me mee te gaan. Overkom je angsten." Legde mijn moeder me uit. Met tegenzin liep ik mee tot aan de deur en verder wilde mijn benen me niet brengen. Ik zag mijn moeder zonder enige zorgen naar buiten lopen, daar begon ze ijverig te schoffelen. De droge bovenlaag werd omgewisseld met de natte onderlaag en ze plukte her en der wat onkruid uit de tuin om het op een mooi hoopje te laten belanden.

Schichtig keek ik om me heen, elke boom en grasspriet werd gescand door mijn ogen, mijn oren stonden op scherp. Ik was klaar om te gaan rennen mocht er iets vreemds aan de hand zijn. Met veel moeite wist ik mijn gespannen vingers te bewegen en druppeltjes zweet vormde zich aan de binnenkant van mijn handpalmen. Ik was bang, niet zomaar bang, nee, het was een alles verterende angst en ik keek angstig om me heen, klaar om de deur dicht te gooien en het op een rennen te zetten. Een geritsel in de bosjes trok mijn aandacht. Met een ruk draaide ik mijn hoofd in de richting van het geluid. Niets. Hoewel ik niets zag bleef ik maar naar het bosje staren, ik kon er niets aan doen. Mijn ogen leken vast gelijmd aan dat kleine bosje naast de deur. In mijn hoofd raasde het van de gedachtes, Crocotta, het is vast niets, ik ga zo dood! Ga zo maar door. Toen het me teveel werd deed ik een stapje terug en gooide ik de deur dicht. Een zucht ontsnapte van mijn lippen en ik voelde mezelf kalmeren nu ik veilig in huis was. De gedachte aan buiten bande ik uit mijn gedachte, ik was er nog niet klaar voor. Wie weet wanneer je klaar bent om naar de plek te gaan waar je dacht te sterven. Waar ik dacht dat mijn moeder gestorven was. Godzijdank was dat niet het geval geweest en dat Kim ook nog leefde was een pak van mijn hart. Een zucht ontsnapte mijn lippen en ik besloot dit onderwerp voor later te bewaren.

In de keuken stond ik naar de gevulde koelkast te kijken. Al dit lekkere eten en ik moest een keuze maken wat ik het eerste zou verorberen, zo moeilijk! Ik koos voor noedels, ik had ze gemist en ik maakte het in een record tempo klaar. Al slurpend zoog ik de noedels naar binnen en ik sloot mijn ogen voor de heerlijke smaak. Eenmaal klaar, ruimde ik alles op en ging ik op de bank zitten. Mijn moeder kwam naar binnen en pakte mijn gezonde bovenarm vast. Ze trok me met zich mee met een glimlach om haar lippen.

"Heb je een verrassing voor me?" Vroeg ik al kijkend naar haar lachende gezicht.

"Soort van, ja." Ze opende de buitendeur en trok me mee naar buiten. Ik begon te hyperventileren en probeerde me los te trekken uit haar grip maar haar hand liet me niet los. "Je moet over je angsten heen komen, ik ga ook naar buiten en er is niets met me gebeurd." Verklaarde ze.

"Mama, nee! Ik ben hier niet klaar voor! Laat me los, alsjeblieft!" Gilde ik naar haar en mijn stem weerkaatste tussen de bomen. Mijn ogen dwaalden over de bomen heen. Ik was heilig overtuigd dat er een Crocotta uit zou springen en mij en mama zou aanvallen. Hevig trillend keek ik om me heen en mijn moeders grip op mijn arm werd losser. Ik trok mijn arm los en zette een stap naar achteren. Voordat ik het doorhad voelde ik mijn voet ergens achter haken en viel ik op mijn billen in het gras. Mijn moeder sloeg haar handen voor haar mond, ik kon zien dat ze probeerde haar lachen in te houden maar het lukte niet. Al snel begon ze voluit te lachen. "Je bent gemeen!" Met tranen in mijn ogen schreeuwde ik naar haar en ze begon weer serieus te kijken.

"Ik weet dat je het niet prettig vind schatje, maar je moet!" Haar doordringende blik hield de mijne vast. Ik probeerde op te staan met mijn ene arm als ondersteuning en als een verloren schildpadje maakte ik allemaal kronkelende bewegingen wat mijn moeder opnieuw liet grinniken.

"Heel gemeen." Verklaarde ik terwijl mijn boze blik zich op mijn moeder richtte. Ze trok me omhoog en zette me weer op mijn voeten neer. We waren niet zo extreem ver in de tuin en de rand van het bos was een stukje van ons af. Ik keek terug naar het huis en mijn moeder kon mijn gedachten raden.

"Je gaat niet naar binnen toe, zo dadelijk pas," zei ze en ik wist dat ze haar besluit had gemaakt en ik er maar beter niet tegenin kon gaan. Als een wilde was ik de omgeving aan het uitkammen met mijn ogen. Ik vertrouwde het niet en ik wilde naar binnen en wel meteen. Langzaam en zo stil mogelijk probeerde ik mijn voeten bewegen in de richting van de deur. Met mijn ogen gericht op de grond voor me schuifelde ik zachtjes naar de deur. Een geluid van een voetstap liet me opkijken en ik keek in mijn moeders gezicht. Haar normaal zachte bruine ogen stonden nu hard als steen, onverzettelijk. Ze was duidelijk niet van plan het me gemakkelijk te maken. Haar arm pakte mijn goede hand vast en hield deze in haar hand. Haar ogen verzachtte een beetje toen ze naar onze verstrengelde handen keek. Ik keek weg, ik kon het niet aan, niet op dat moment. Ik wilde naar binnen, mijn angsten kalmeren, ik wilde niet hier blijven en mijn moeder vasthouden. De blik in haar ogen maakte me in de war en ik wilde haar helpen door mijn angsten onder ogen te zien. Helaas voor haar was 'het incident' nog te vers.

"Blijf"

"Nee mama, ik kan het niet. Je hebt geen idee wat ik heb doorgemaakt."

"Vertel het me dan," haar gepijnigde stem kroop mijn oren binnen, haar stem was als een ijzeren hand om mijn hart. Het hield het in plaats maar in plaats van veiligheid voelde ik de drang te ontsnappen. Ik wilde ontsnappen aan haar grip en de Crocotta's, de angst was nog steeds overweldigend en hoewel ik iets gerustgesteld was met mijn moeder bij me, was de angst nog steeds aanwezig.

"Ik kan het niet, je zou me niet geloven! Ik geloof het niet eens!" Gilde ik in haar richting. Ik voelde haar blik op mijn lichaam rustten, al kon ik het niet aan haar blik te beantwoorden.

"Schatje, je weet dat je me alles kan vertellen, toch?" Ik knikte, nog steeds niet in staat om haar aan te kijken. Mijn ogen scande nogmaals over de bomen, ik had het al vaak gedaan maar nu was het uit angst. Hoewel het langzaam minder begon te worden waren alle spieren in mijn lichaam nog altijd gespannen.

"Ja," fluisterde ik zachtjes. Het was dat mijn stem door een briesje naar mijn moeder werd gedragen, anders had ze niet kunnen horen.

"Zolang je dat maar nooit vergeet."

"Mama, ik wil naar binnen." Ze schudde haar hoofd, ik kon de schaduwen zien bewegen op de grond. Ze trok zachtjes aan mijn gezonde arm en ik voelde haar kleding tegen mijn hand drukken. Ik bewoog mijn vingers een beetje en nam een beetje van haar kleding tussen mijn vingers. De stof was van mijn moeder, haar kleding en haar geur. Voor een moment liet ik me meevoeren door mijn moeders essentie, haar wezen.

Ik keek naar onze verstrengelde handen, haar tranen glinsterend op onze huid. Een traan rolde naar beneden via onze handen, het was bijna alsof het een lint was, een onuitgesproken belofte, een verbintenis tussen mijn moeder en mij.



Onzichtbaar GeheimDonde viven las historias. Descúbrelo ahora