Hoofdstuk 23

4.9K 227 19
                                    

Ik leunde met mijn hoofd tegen het raam van de bus en staarde naar het landschap wat over de horizon voorbij vloog. Het landschap lag er droevig bij met donkere grijze wolken die boven de horizon hingen.

Ik dacht terug aan mijn midweek in Boston. Ik had dinsdag een rondleiding over de hele campus. Op woensdag had ik gesprekken met meerdere professoren en met de leiding van de Harvard Law, Sheila.

Ik merkte dat het zwaar was om iedereen te kunnen overtuigen dat ik het aankon om een halfjaar later te beginnen dan de rest zonder een grote opvallende achterstand te creëren. Ik kreeg honderden vragen over de stof van het eerste half jaar, gelukkig had ik dat goed voorbereid.

Ik kreeg niet direct een uitslag want iedereen moest nog overleggen. Op donderdag ging ik met Tom, die een dag langer was gebleven dan verwacht gewoon de buurt verkennen en leuke dingen doen. We waren naar de bioscoop geweest en samen uiteten.

Gij was gisteravond vertrokken, ik was vanmorgen in de bus gestapt. Om half tien ging de bus weg, vanuit het centrum van Boston. Om kwart over twee zou ik in New York moeten zijn. Dan ging om half vier de bus naar Washington en zou ik om tien over acht in Washington zijn. Ik had met Jaden afgesproken dat ik morgen pas met hem zou praten.

Als ik eenmaal in Washington zou zijn, wilde ik gewoon naar mijn hotel en slapen. Een hele dag in de bus is zeker niet fijn.

Het was bijna twee uur dus ik kon ieder moment in New York zijn. Ik zag waar ik was en begon te glimlachen toen ik New York dichterbij zag komen. New York was één van mijn lievelingssteden. Normaal zou ik Tess bellen of ze even wilde kletsen tot ik weer verder moest, maar dan moest ik uitleggen wat ik ging doen dus deed ik dat maar niet.

Toen ik de bus uit stapte zag ik Tom staan die begon te lachen. "Jij zei dat ik weer moest bellen als ik in New York was" Hij knikte. "Daar heb je gelijk in" Ik pakte mijn tas uit de bus zijn bagageruimte en liep met Tom naar buiten.

We liepen naar mijn lievelingscafé. Direct kwam een serveerster om Tom zijn bestelling op te nemen. Daarna liep ze weg. Tom keek me verbaasd aan. "Hoef je niks te drinken?" Ik zei niks en keek naar de serveerster die al met een dienblad met een cola en een warme chocolademelk met slagroom aan kwam lopen.

Tom begon hard te lachen. "Ik heb hier een beetje mijn vaste bestelling" Hij schudde lachend zijn hoofd. "Je bent gewoon verslaafd aan chocomel" ik schudde mijn hoofd. "In New York, en waarschijnlijk straks in Boston wel, maar in Los Angeles vind ik het daar meestal te warm voor"

"Dat maakt het een stuk logischer, want als je zo veel chocomelk altijd zou drinken zou het echt mijn neus uitkomen" Ik begon te lachen bij het beeld van Tom met snotneuzen van chocomelk. Hij rolde met zijn ogen.

"Ben je klaar voor Washington?" Vroeg hij voorzichtig. Ik haalde mijn schouders op. "Ik weet het niet helemaal. Ik wil het uitgesproken hebben maar waarschijnlijk maak ik het mezelf alleen maar moeilijk om over hem heen te komen." Tom haalde zijn schouders op. "Dat weet ik niet zo zeker, aangezien je het ook als een afsluiting kan zien"

Ik nam een slok van mijn chocomelk. "We zien wel hoe het gaat." Hij knikte.

Om drie uur liepen we terug naar het busstation. Ik gaf Tom een dikke knuffel. "Hopelijk zie ik je snel weer" Zei hij. Ik knikte en glimlachte naar hem. "Komt goed, we bellen nog!"

Ik stapte in mijn laatste bus en kroop weer in een plekje tegen het raam. Ik kroop in mijn ruime dikke trui en keek naar mijn telefoon.

Ik werd steeds nerveuzer hoe dichter ik bij Jaden kwam. Ik was bang voor het gesprek. Ik wist niet wat ik ging zeggen of hoe ik me moest gedragen. De laatste keer dat we elkaar in het gezicht aankeken was toen het uit was.

We waren niet meer op een plek waar we ooit waren. Ik wist niet eens waar we nou precies waren samen.

De bus kwam langzaam bij het station aangereden en stopte. Ik stond langzaam op en haalde mijn tas op uit de bagageruimte en keek om me heen. Jaden was niet op het station. Dat hadden we ook niet afgesproken.

Ik liep naar mijn hotel, een paar straten van de bushalte. Ik had al geboekt dus kon meteen naar de kamer, zodra ik mijn sleutel had gekregen. Ik ging voorzichtig op het bed zitten en keek door het raam, over de stad.

Morgen zou ik Jaden weer zien na lang niet meer gezien te hebben. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Tom en ik hadden deze week zo veel lol gehad dat ik me ook niet echt heb kunnen voorbereiden op het gesprek, niet dat ik wist hoe ik me kon voorbereiden op dit.

Ik wist echt niet hoe ik ooit me had kunnen voorbereiden. Ik ga morgen gewoon naar het park waar we hebben afgesproken en vertel hem gewoon hoe ik me voel en hoe ik in de situatie sta. Hopelijk heeft hij ook antwoorden voor mij.

Ik wil duidelijkheid over waar ik toe ben en wat hij nog voor mij voelt.... Ik wil duidelijk, dat is alles...

My Brother's Best Friend 2Donde viven las historias. Descúbrelo ahora