A jump of an angel

2.1K 34 31
                                    

A jump of an angel

Iedere stad waar we doorheen kwamen, was verlaten, het was ongelooflijk! Ik wist niet precies waar we nu waren, maar ik geloofde niet dat we erg ver waren gekomen. Niemand zei echt iets, er was niet veel om over te praten.

We waren nu al 4 dagen onderweg, waarvan we bij elkaar zo'n 36 uur hebben gevlogen. Hoewel ik niet meer zo depri was als eerst, weigerde Michaël me te dragen als we gingen vliegen, laat staan met me te praten. Dat hield in dat Uriël me droeg, en die greep natuurlijk zijn kans. Ik heb zijn handen meerdere malen van mijn achterwerk af moeten pellen. Niet te geloven dat nota bene een engel zo pervers kon zijn!

De laatste twee uur liepen we, want ook engelen werden wel eens moe. Ik dacht dat mijn voeten eraf zouden vallen, zo'n pijn deden ze!

Ik sleepte mezelf dus vooruit, en merkte daarbij nauwelijks dat we de volgende stad binnenliepen. Tot voor kort hadden we een hele tijd door weilandjes gelopen, niemandsland dus. Ik wist niet eens of we wel richting het Oosten liepen!

We hadden niet eens een doel voor ogen. Ja, Gin had gezegd dat de wolven richting het Oosten waren gegaan, maar dat kon overal zijn! Als je lang genoeg doorliep, werd Engeland straks het Oosten!

Mijn gedachtes leken terug te blijven schakelen naar Gin, naar hoe hij er voor het laatst had uitgezien, wat hij me had gezegd. Af en toe gleed er een verdwaalde traan over mijn wang, maar ik nam niet te moeite om hem weg te vegen, noch nam ik de moeite om het te verbergen. Niemand hoefde van mij te verwachten dat ik zo snel over de persoon heen zou zijn die het keerpunt van mijn leven was voor bijna 6 jaar. Toch?

Ik schudde mijn hoofd in mijzelf, en merkte vanuit mijn ooghoek op dat Michaël bezorgt naar me keek. Maar toen ik zijn blik beantwoordde, keek hij weg alsof hij in eerste instantie niet eens had gekeken.

'Loop naar de hel' mompelde ik in mezelf, en ik rolde met mijn ogen om mijn woordkeus. Ik wist van mezelf dat ik het niet echt meende, maar ik wilde daar niet aan toegegeven.

Terwijl we dieper de stad introkken, ontdekte ik dat veel winkeltjes geplunderd waren, of compleet leeggeroofd. Ik likte mijn droge lippen af, en liep naar een winkeltje dat nog redelijk intact leek. Ik wierp een blik achterom, op Michaël, maar hij keek niet naar me. Hij droeg Andrew op zijn rug, hij leek diep in slaap.

Ik hoopte dat als ik me normaal ging gedragen, dat hij me weer zou zien staan. Maar nee. Ik zuchtte. Hij had me pijn gedaan met zijn woorden.

''Je wilt het opgeven hè? Verachtelijk! Ik had nooit verwacht dat je zo kon zijn! Ik twijfel of jij wel het meisje bent waar ik voor ben gevallen, of dat het meisje van wie ik hou al eeuwen geleden is gestorven op die brandstapel!''

De woorden klonken meerdere malen door in mijn hoofd.

Dat wat hij zei was precies datgene waar ik bang voor was. Misschien werd hij aangetrokken door het meisje dat ik ooit was geweest, en betekende de ik die ik nu was niets voor hem.

Ik probeerde met mijn handen de schuifdeuren van de winkel open te krijgen, maar tevergeefs. Uriël kwam naast me staan, handen op zijn heupen.

'Wat wil je doen?' vroeg hij, ietwat dom.

'Het leek me nogal duidelijk, maar voor de iets dommere onder ons: ik wilde deze winkel binnen. De voorraden zijn bijna op. Misschien vinden we nog wel iets handigs hier' antwoordde ik langzaam. Toen ik opzij keek, staarde Uriël geïrriteerd naar zijn spiegelbeeld in de ruit. Mijn blik werd ook naar mijn spiegelbeeld getrokken. De vlecht die ik gecreëerd had van mijn zwarte haar was uitgezakt, en mijn haar pluisde. Er zaten wallen onder mijn ogen vanwege de weinige slaap die ik heb gehad ik de laatste 4 dagen, en ik was bleek. Al met al niet bepaald een schoonheid.

Ik stak mijn tong uit naar mezelf, en plots hoorde ik Michaël achter me zeggen: 'ga opzij'.

Ik schrok van zijn nabijheid, en na een paar secondes waarbij ik probeerde te begrijpen wat hij zei, ging ik schaapachtig opzij. Met een trap die hem helemaal geen moeite leek te kosten, schopte hij de ruit kapot.

Waarmee het alarm afging.

Het rinkelende geluid drong door tot in je botten, ongelooflijk!

'Good job, mister' zei ik sarcastisch, terwijl ik me langs de enkele scherven die nog in het frame zaten het gebouw in probeerde te werken. Michaël reageerde niet op mijn sarcasme.

Toen ik binnen was had ik even 2 tellen nodig om te wennen aan de schemering, en daarna ging ik op zoek naar de manier om het alarm uit te zetten. De manier had ik uiteraard al snel gevonden, want in de meterkast achter de toonbank zat een hendeltje met aan de ene kant 'Alarm Off' en aan de andere kant 'Alarm On'.

Ik trok de hendel naar de Off-kant, en het werd dodelijk stil. Niet veel later had ik ook het licht aan gekregen, het hendeltje zat in dezelfde meterkast.

Terwijl ik om me heen keek, zag ik dat ik me in een soort alles-winkel bevond, waar men zowel eten als kleding en enkele basisbenodigdheden verkocht. Ik vroeg me af waarom deze winkel nog niet geplunderd was. De anderen kwamen inmiddels ook het gebouwtje binnen, Andrew was ook wakker geworden. Waarschijnlijk van het lawaai van het alarm van net.

'Vul die zakken met voedsel en alles wat je nodig denkt te hebben, Uriël. De rest, doe wat je moet doen, zou ik zeggen'.

Ik begaf me naar het kledingrek, waar ze een aantal normale t-shirts verkochten, en pakte er 2 in mijn maat. Ik propte ze in mijn rugzak, samen met een doos lucifers, een zak gedroogd fruit, een zakmes en een pakje met paracetamol. Toen liep ik naar het koekrek, en nam een pak met spritsen. Michaël keek naar me, merkte ik op. Er leek liefde uit zijn ogen te stralen, maar toen hij zag dat ik zijn blik beantwoordde, gleed zijn koude masker weer voor zijn gezicht.

Ik bleef hem lang aanstaren, en zag dat hij de afstandelijke uitdrukking niet lang kon volhouden. Een kleine glimlach brak door op zijn gezicht, en ik kon niet anders dan terug grijnzen.

'Iemand een koekje?' ik tilde het pak op. Ik sprak eigenlijk Michaël aan, en volgens mij had iedereen dat door, want niemand reageerde. Michaël liep naar me toe, en ik stak mijn hand uit. Ik liet mijn vingers langs zijn arm naar beneden glijden, totdat ik zijn hand beetpakte. Hij kneep zachtjes terug, en we stonden elkaar aan te kijken. Zijn blauwe ogen in mijn grijze. Mijn hart begon sneller te kloppen.

'Stevie', hij boog zich naar voren, me ondertussen gevangen houden in zijn mooie ogen,' het spijt me dat ik...'

Toen begon de vloer te beven.

Angels fall firstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu