Hoofdstuk 5 - rode rozen met scherpe dorens

544 38 4
                                    

Zijn handen die over mijn lichaam glijden om elk stukje ervan te ontdekken, zorgen ervoor dat het kippenvel op mijn armen staat. Op een goede manier, dat zeker, want ik word gek van verlangen. Ik grijp hem bij zijn shirt vast en zoen hem vol passie op zijn mond. Ik voel hem glimlachen tegen mijn lippen aan, wat me alleen nog maar doet verlangen naar meer. Zijn vingers strelen mijn armen, wat voor een kietelend maar prettig gevoel zorgt. "Ik hou van je Valerie, vergeet dat nooit" fluistert hij, als hij zijn lippen even losgemaakt heeft van de mijne. Nu is het mijn beurt om te glimlachen. Ik word warm van binnen maar weet niet wat ik terug moet zeggen. Ik heb nog nooit een serieuze relatie gehad, dus 'houden van' is voor mij een nogal abstract begrip. Daarom open ik verlegen mijn ogen om vervolgens in zijn prachtige groene kijkers te verdrinken. Elke keer als ik hem zie verbaas ik me er weer over hoe knap hij is. Nog steeds snap ik niet wat hij met een meisje als ik moet, maar ik ben zo gelukkig dat hij ook de mijne wil zijn. "Ik moet echt gaan Nathan", zucht ik. Het liefst bleef ik een eeuwigheid bij hem maar mijn ouders waren duidelijk geweest: als ik nog één keer te laat thuis was mocht ik Nathan een week niet meer zien. Dat risico was te groot. Ik ben zo verliefd dat ik niet eens een paar dagen zonder hem kan. Ik klim het bed uit en doe mijn schoenen aan. "Tot morgen", ik glimlach naar hem. Net als ik de deur uit wil lopen springt hij voor me en geeft me nog een lange kus. "Tot morgen Val" fluistert hij tegen mijn lippen aan.

Wat hij toen nog niet wist, is dat hij me nooit meer zou zien..

Met een schok schoot ik overeind in mijn bed. Mijn haren waren nat van het zweet en de eerste minuten kostte het me moeite om mijn adem onder controle te krijgen. Nog nooit was er een nacht voorbij gegaan zonder over Nathan te dromen, ook vannacht niet. Gelukkig was het een mooie droom in plaats van de verschikkelijke scenario's die me vaak gillend wakker hielden. Met een kreun duwde ik mezelf uit bed en keek op mijn wekkerradio. Het was vijf uur 's nachts. Ieder ander mens zou zich waarschijnlijk nog een keer lekker omgedraaid hebben, maar ik wist uit ervaring dat ik geen oog dicht zou kunnen doen. Toen ik opstond, schoot er een pijnscheut door mijn hoofd, die ik nog maar al te goed herkende van de vorige keren dat ik teveel had gedronken. Een kater, fijn. 

Zachtjes trippelde ik naar de badkamer zodat ik niemand wakker maakte. Toen ik eenmaal onder de douche stond, ging er een siddering door mijn lijf. Douchen was fijn, vooral als je een kater had. Net toen ik dat dacht, voelde ik hoe mijn maaginhoud zich langzaam een weg omhoog werkte naar mijn slokdarm. Snel liet ik mezelf op mijn knieën vallen en gooi de hele troep eruit. Ugh. Ik drink nooit meer. 

Natuurlijk wist ik toen al dat ik me nooit aan die belofte zou gaan houden, helemaalniet omdat ene Anabel Schrijvers mijn beste vriendin was. Toch feliciteerde ik mezelf met de gedachten dat ik in ieder geval moeite wilde doen om mijn alcoholverbruik te verminderen.

Eenmaal weer rechtopstaand en een stuk minder misselijk, dwaalden mijn gedachten toch weer af naar die ene beruchte avond een halfjaar geleden..

Ik zweefde op een roze wolk naar huis. Nathan.. Ik kon nergens anders meer aan denken. Ik voelde me het gelukkigste meisje op aarde terwijl ik door het donkere steegje dat mijn moeder altijd verbood naar huis liep. Hoewel dit steegje een beetje creepy was, kon het me niks meer schelen. Vroeger was mijn leven zo gewoontjes dat het bijna saai werd. Nathan kende ik van school. We zaten naast elkaar met wiskunde en leerden elkaar zo kennen. Al snel werden we verliefd en was mijn leven compleet, niets was meer gewoon. Alles was bijzonder en prachtig.

'Hallo ik ben thuis!' riep ik vrolijk terwijl ik de deur achter me dicht sloeg. Het bleef stil in huis, waardoor ik me afvroeg of mijn ouders wel thuis waren. Ik schop mijn schoenen uit en leg mijn sleutels in het daarvoor bestemde laatje. Terwijl ik een liedje neuriëde, liep ik langzaam richting de woonkamer. Toen ik de deur eenmaal open deed, schrok ik. Mijn moeder zat huilend op de bank terwijl Louise naast haar zit en over mijn moeders rug wreef. Ik vind wat woorden op zoals "Het komt wel goed", maar aan de brekende stem van Louise te horen was er echt iets ergs gebeurd. "Mama?" vroeg ik voorzichtig. Ze keek langzaam op. Ik probeerde mijn schrik te verbergen toen ik haar gezicht zag. Ik had mijn moeder nog nooit zo gezien; met rood behuilde ogen en een snotterende neus.  "Wat is er? Wat is er gebeurd?" Mijn hart ging als een bezetene tekeer. Alle dierbaren in mijn leven gingen aan me voorbij, ik hoopte vurig dat ze allemaal in orde waren. 

Met lege ogen staarde mijn moeder me aan, maar toen mijn woorden tot haar doordrongen vermengden haar ogen zich met tranen en pijn. "Het is papa lieverd" haar stem brak toen ze de woorden uitsprak en ze begon weer luid te snikken. Mijn hart zakte voor mijn gevoel drie meter naar beneden. "Papa?!" riep ik nu, bang voor wat er komen ging. Louise keek mijn moeder medelevend aan en praatte toen verder. Ik wist dat ze zich probeerde groot te houden voor mama, maar aan haar gezicht te zien had ze het er zelf ontzettend moeilijk mee. "Hij.. Hij ligt in het ziekenhuis." 

Het eerste wat ik voelde was opluchting. Hij leefde nog. Tegelijkertijd was ik bang voor wat er komen ging. Want wat was er met hem gebeurd? Vragen hoefde ik het niet, want Louise praatte al verder. "Het is zijn hart. Hij heeft een hartaanval gehad op weg van zijn werk naar huis. In het ziekenhuis wordt hij kunstmatig in leven gehouden."  

Alle opluchting die ik zojuist nog voelde, vloeide uit mijn lijf als een lekke emmer. Mijn perfecte leven stortte voor mijn ogen in. Het gelukszalige gevoel van enkele minuten geleden, had plaats gemaakt voor een groot, zwart gat. Ik had alles, maar toch ook weer niets. Zonder mijn vader wist ik niet wat ik aan moest. Hij was mijn beste maatje en we hadden zo'n sterke band. Hij mocht niet doodgaan! 

Een beetje verdrietig dacht ik terug aan die tijd, terwijl ik me stond af te drogen in de badkamer. Het was verschikkelijk om in die onzekerheid te moeten leven. De telefoon kon elk moment van de dag gaan, met het bericht dat mijn vaders hart ermee was opgehouden. Maar de dagen gingen voorbij en we kregen alleen maar positieve berichten uit het ziekenhuis. Mijn vader werd nog steeds kunstmatig in leven gehouden, maar er was hoop. Het enige probleem was dat hij een donorhart nodig had. Alleen op die manier kon hij weer zelfstandig verder leven. Maar donorharten lagen niet voor het oprapen. In tegendeel, ze waren uiterst zeldzaam. Daarna zag het er somber uit. Zonder donorhart kon mijn vader niet leven.. Waarschijnlijk zou ik hem nooit meer spreken, want hij lag al een paar dagen in coma.

Eenmaal terug in mijn kamer draaide ik mijn natte lange haren in een handdoek en trek een jogginbroek aan. Het leven kan soms raar lopen, dacht ik terwijl ik mijn pandasloffen aantrok. Het lot heeft soms rare dingen voor ons in petto. 

"Valerie, kom je ontbijten?" riep mijn vader vanaf beneden. Ik glimlachte en riep terug dat ik eraan kwam. Ja, het leven kan raar lopen. 

DestinyWhere stories live. Discover now