Hoofdstuk 9 - de arrogante, irritante, hele knappe jongen

501 31 1
                                    

Ik staarde Levi volgens mij wel twee minuten aan. Van buiten zag ik er waarschijnlijk heel kalm uit, maar vanbinnen voelde ik me alsof en zojuist een vulkaan vanbinnen is ontploft. Ik wilde het uitschreuwen, aan mijn haren trekken en Levi vooral heel hard duwen of slaan.

Maar dat deed ik niet.

De rede waarom ik mezelf kon beheersen, was dat eigenlijk alle puzzelstukjes op zijn plek vielen. De gelijkenis van Levi en Nathan was nu verklaard. Ik zou opgelucht moeten zijn toch? 

In plaats van opluchting voelde ik echter verwarring. Er kwamen tientallen vragen opborrelen die ik het liefst meteen aan hem wilde stellen, maar dat deed ik niet. Toen ik naar zijn gezicht keek, zag ik dat hij het moeilijk had. Zijn gezicht had nog steeds een vleugje emotie, iets wat je niet bij iemand zoals hij zou verwachten.

Daarna besefte ik me opeens dat ik iets moest zeggen, want ik stond hem nog steeds schaapachtig aan te kijken. Mijn mond was zelfs een stukje opengevallen. 

Snel schraapte ik mijn keel en antwoordde: "Eh.. Wow. Dat had ik niet verwacht." Mijn stem hakkelde zo erg dat ik me afvroeg of hij het wel kon verstaan.

Wauw Valerie, wat een geweldig goede opmerking. Voegt echt iets toe aan dit gesprek. 

Toen ik naar hem keek, zag ik hem langzaam knikken waarna hij zijn hand even over zijn gezicht wreef. In mijn hoofd vlogen de tientallen vragen voorbij die ik aan hem wilde stellen. Niet alleen over Nathan, maar ook over Levi zelf. Ik probeerde me in te houden, maar één van mijn mindere eigenschappen is dat ik een enorme flapuit ben. Daarom kon ik mezelf niet langer beheersen en floepte er een vraag uit. "Waarom heb ik jou vorig jaar dan nog geen één keer gezien? Ik ben zo vaak bij hem thuis geweest, heb zijn hele familie ontmoet, en nooit heb ik jouw naam horen vallen." 

Mijn blik was weer gevestigd op het gezicht van Levi, maar ik zag dat zijn gevoelige bui voorbij was, en dat hij zijn masker weer had opgezet. Zijn lege blik leek me wel te doorboren, maar toen hij mijn vraag hoorde kroop zijn mondhoek weer iets omhoog. 

De glimlach die hem anders ontzettend goed stond, irriteerde me nu mateloos. 

"Zoveel vragen Valerie. En zo jammer dat ik die op dit moment niet ga beantwoorden" zei hij hoofdschuddend met nog steeds die irritante grijns op zijn gezicht. 

Het liefst zou ik die er meteen afgeslagen hebben, maar ik was en bleef een meisje. Waarschijnlijk zou ik mezelf daarbij meer verwonden dan hem. 

Ik snoof van ergenis. Die arrogante, zelfingenomen klootz... Ik kon mijn ingehouden frustratie niet langer bedwingen. "Ik heb recht op antwoorden, Levi!" riep ik gefrustreerd uit. Daarbij gooide ik mijn handen machteloos in de lucht, om de ernst van de situatie nog eens te versterken. Het leek echter alsof het hem helemaal niks kon schelen. 

"Ik heb nu belangrijkere zaken aan mijn hoofd." 

Ik probeerde zo boos mogelijk naar hem te kijken, maar aan zijn blik te zien mislukte dat totaal. Het resultaat daarvan was dat ik zo rood werd als een aardbei, waarna ik mijn ogen neersloeg en mijn blik afwendde. 

Net toen ik me wilde omdraaien om mijn fiets te pakken, voelde ik een hand op mijn arm. Een beetje verschrikt door zijn plotselinge aanraking keek ik op, en ik zag dat zijn masker iets afgebrokkeld was: er was een vleugje empathie te bespeuren, als je maar goed genoeg keek. 

Ik voelde zijn warme, stevige hand op mijn arm rusten, waardoor ik waarschijnlijk alleen nog maar roder werd. Hij zuchtte een keer diep en sprak toen vervolgens: "Je bent nu nog niet klaar om de waarheid te horen, denk ik." 

Meteen wilde ik weer in de verdediging schieten en er tegenin gaan, maar iets in zijn blik hield me tegen. Bijna gehypnotiseerd knikte ik langzaam als teken dat ik het begrepen had. "Ik laat het je weten als ik klaar ben om antwoorden te geven" zei hij terwijl hij zich omdraaide. Dat zinnetje gaf me weer het kleine beetje hoop dat de afgelopen dagen ontbrak in mijn leven. Zijn hand verliet mijn arm en onbewust voelde ik me meteen een stuk eenzamer. Dat ik zijn aanrakingen prettig vond, zou ik natuurlijk nooit aan iemand toegeven, maar het had op een of andere manier iets vertrouwds. Misschien juist door het nieuws wat ik net gehoord had, doordat Levi blijkbaar bloedverwanten was met mijn dode vriendje. 

Zonder verder iets te zeggen, draaide hij zich om en liep weg. Zijn zwarte t-shirt tekende zijn gespierde rug goed af, iets waardoor ik even van mijn stuk werd gebracht. Niet lang daarna kwam ik weer bij zinnen en bedacht me opeens iets. "Hé wacht! Je hebt mijn nummer helemaal niet!" riep ik hem na. Hij draaide zich om en zijn grijns was terug. "Die heb ik gekregen van je vriendje" zei hij zonder enige verdere verklaring. Even stond mijn hart stil. Had hij mijn nummer van Nathan gekregen toen hij nog leefde? Dan kon niet. Toen schoot me iets te binnen. Ik had mijn nummer natuurlijk aan Ryan gegeven. Ryan had hem waarschijnlijk meteen doorgespeeld aan Levi.

Was hij daarom met me gaan praten? Omdat het moest van Levi? Die gedachte bezorgde me onbewust een steek in mijn hart. Sukkels, dacht ik boos over Levi, Ryan en alle andere jongens die bestonden. Ze waren allemaal even stom.

"Argh" zuchtte ik tegen niemand in het bijzonder, waarna ik naar mijn fiets liep en deze van het slot haalde. Het tasje met de bikini's hing ik aan het stuur en ik trok het fiets uit het rek. Als ik ergens geen zin in had, was het wel de fietstocht van een kwartier die me te doen stond, maar ik had genoeg om over na te denken, waardoor het fietsen uiteindelijk sneller ging dan gedacht. 

~~~ 

Twee dagen later had  ik nog steeds niets van Levi gehoord. Steeds als mijn mobiel oplichte, maakte mijn hart een sprongetje, waarna het weer teleurgesteld werd doordat het Anabel was, of mijn moeder. 

Jep, dat waren de enige twee waarvan ik berichtjes kreeg. 

Niet dat ik dat erg vond, ik was het gewend om een loner te zijn. Maar toch hoopte ik elke keer weer dat het Levi zou zijn met nadere informatie over de antwoorden waar ik zou naar smachtte. 

Ook Ryan was stil gebleven na onze laatste ontmoeting in het cafeetje. Dat zou me moeten bevallen, ik had hem zelf afgewimpeld. Toch probeerde ik de teleurstelling in mijn gedachten te negeren. Stiekem had ik gehoopt dat een jongen iets meer moeite voor me zou willen doen, maar als ik er op terug keek, had ik kunnen weten dat het zou zou aflopen. 

Net toen ik mijn telefoon van frustratie uit het raam wil gooien, lichtte het schermpje op. Mijn hart maakte een sprongetje en ik swipete driftig naar rechts zodat mijn iPhone zou ontgrendelen. Mijn iPhone was een tweedehands afdankertje van een collega van mijn moeder, waardoor hij er minstens vijf minuten over deed om te ontvangen berichten te laden. Normaal gesproken was dat iets waarmee ik kan leven, nu at ik mijn telefoon bijna op van frustratie.

Na een paar minuten die als uren aanvoelde, zag ik toch eindelijk het berichtje. Het was van een onbekend nummer, dus het moest haast wel van Levi zijn. Er waren geen woorden vuil gemaakt aan de tekst in het berichtje: alleen het hoognodige stond erin. Een beetje saai misschien, maar ik had wel alle informatie die ik nodig had.  

Morgen 14:00, het park. Wees op tijd. L.


Ik kon het toch niet laten om even met mijn ogen te rollen, ookal was er niemand in de buur. Hij was weer lekker enthousiast, zoals altijd. Maar daar ging het nu niet om. Ik kreeg eindelijk mijn antwoorden. Morgen al. Wacht, morgen al? Dat was wel heel snel. Ik staarde naar het plafond terwil ik in mijn hoofd alle vragen afging die ik wilde stellen, maar al snel werd het een grote brij in mijn hoofd. Waarschijnlijk zou ik me morgen toch niets meer kunnen herinneren van de zenuwen.

En met die gedachte val ik na een paar uur rusteloos in slaap.

DestinyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu