Hoofdstuk 11 - een vreemde plek met een lang verhaal

465 28 0
                                    

Snel nam ik plaats op de passagiersstoel, waarna Levi meteen wegreed. Zijn grijns was nog altijd zichtbaar op zijn gezicht. "Kijk maar weer normaal, het is niet dat je nu gewonnen hebt ofzo." Ik probeerde stoer te klinken, maar aan zijn breder wordende grijns te zien faalde ik compleet. Ik snoof van irritatie en zei de rest van de rit niets meer. 

Toen Levi de auto een parkeerplaats opreed, was ik enigszins opgelucht. Goed, hij ging me niet vermoorden. Toch kreeg ik een naar gevoel bij deze plek, al kon ik mijn vinger er niet helemaal op leggen. Het zorgde er in ieder geval voor dat mijn hart sneller ging kloppen van angst. "Levi" begon ik zwakjes. "Zullen we ergens anders heen gaan, ik voel me echt niet goed hier." Mijn stem had het volume van gefluister. Toen mijn ogen zijn blik vingen, zag ik een flits bezorgdheid over zijn gezicht schieten, wat een seconde later weer weg was. "Dit is de perfecte plek om te praten, Valerie. Geen pottenkijkers, alleen wij." De manier waarop hij 'wij' uitsprak liet mijn hart nog sneller kloppen. Daarna stapte hij uit en liep, tot mijn grote verbazing, naar mijn deur om die te openen zodat ik kon uitstappen. 

"Zo, je hebt dus toch wel manieren" mompelde ik. 

Ik wist zeker dat hij het gehoord had, maar hij schonk er verder geen aandacht aan. Niet dat ik dat verwacht had. Snel maakte ik mijn gordel los en stapte uit, waarna Levi op het knopje van zijn sleutel drukte en de auto met een piep piep-geluid op slot ging. 

Terwijl we naar de poort liepen, benam de plek me de adem. Ik wist weer waar ik was. 

Een rits van beelden schoot aan mijn netvlies voorbij. Nathans glimlach, onze laatste kus, mijn huilende ouders, een zwarte kist, heel veel bloemen en nog veel meer. Toen ik mijn ogen weer opende, zag ik Levi met dezelfde gepijnigde blik staan als ik waarschijnlijk nu op mijn gezicht had. 

"De eh.. begraafplaats?" vroeg ik zachtjes. Moest Levi nu precies de plek uitkiezen waar al mijn dierbaren hun laatste rustplek hadden gevonden? Niet alleen Nathan lag hier, maar ook mijn oma's en een goede kennis van mijn moeder. Ik voelde hier meer verdriet dan dat goed was voor een mens. Levi leek het ook te voelen, want zijn ogen stonden somber. Op één of andere manier wou ik dat ik hem kon helpen..

Zijn stem brak door mijn gedachten heen. "Ik ben hier niet meer geweest sinds de dag na Nathans begrafenis" zei hij zacht. Omdat het hier zo stil was, kon ik hem verstaan. Anders hadden zijn woorden waarschijnlijk meegewaaid met de wind, zodat niemand ze ooit kon horen. 

Door zijn woorden schoot me iets te binnen. "Je bent niet bij de begrafenis geweest" zei ik, meer tegen mezelf dan tegen Levi. Als hij er was geweest, had ik hem zeker weten opgemerkt. Hij is door zijn prachtige uiterlijk namelijk niet iemand die je snel over het hoofd ziet. Tel daar zijn zelfverzekerde houding bij op en je hebt iemand die je altijd zal opvallen.

Hij schudde langzaam zijn hoofd. "Dat klopt." Meer woorden maakte hij er niet aan vuil, maar ik had het vermoeden dat ik zo de rede voor zijn afwezigheid te horen zou krijgen. 

Levi opende de poort van de ingang, die met zo'n vreselijk piepend geluid open ging dat mijn nekharen overeind gingen staan en ik zou zweren dat elk levend wezen dood neer zou vallen.

Dat zei ik maar niet hardop, want dat leek me geen hele geschikte grap voor op een begraafplaats. In plaats daarvan mompelde ik: "Die moet nodig eens gesmeerd worden" maar ook hier reageerde Levi niet op.

Toen we eenmaal binnen waren, werd de druk op mijn borst alleen maar groter. Het verdriet en de pijn was voelbaar. Niet alleen van mij en Levi, maar ook van alle andere mensen die hier hun dierbaren hebben begraven.

Ik wist nog precies waar het graf van Nathan te vinden was. Zelfs met mijn ogen dicht zou ik er in één keer naartoe kunnen lopen. In de dagen nadat hij overleden was, was ik hier bijna elke dag te vinden. Langzaam aan begon dat af te nemen, mede omdat mijn ouders me ervan overtuigde dat ik door moest met mijn leven. Dat het niet ging om het bezoeken van iemands steen, maar om de aanwezigheid van die persoon in je hart. En ik was er vrij zeker van dat Nathan mijn hart niet zomaar kon verlaten.

Blijkbaar wist Levi ook waar zijn broertje lag, want toen ik opschrikte uit mijn gedachten was hij al ruim twintig meter verderop. Toen wist ik pas echt een goede manier om te testen of hij wel echt was wie hij beweerde te zijn. Langzaam liep ik achter Levi aan, met genoeg afstand ertussen zodat hij niet kon zien waar ik heen wilde lopen. Als hij in één keer het graf van Nathan zou kunnen vinden, zou ik hem vertrouwen.

En dat kon hij, want in minder dan vijf minuten stond hij voor de steen die ik al zo lang niet had gezien. Vanaf dat moment vertrouwde ik Levi. Als hij hier in één keer naartoe kon lopen, op een plek waar misschien wel tweehonderd grafstenen stonden, dan moest hij wel zijn wie hij beweerde. Dan had Nathan dus echt een broer..

"Het ligt er netjes bij" mompelde Levi terwijl hij wat onkruid uit de aarde trok. Ik knikte, ookal stond ik achter hem waardoor hij me niet kon zien. "Zijn.. jullie ouders komen er elke week om de bloemen te verversen en het onkruid te wieden." Mijn stem klonk schor en ik schraapte mijn keel. Levi, die nog steeds op zijn knieën zat draaide zich naar me om en glimlachte. "Dat is fijn om te horen." En voor de eerste keer klonk hij volledig oprecht.

Een paar meter verderop stond een bankje waar ik naartoe liep en ging zitten. Verbazingwekkend volgde Levi me op de voet en kwam naast me zitten. Het bankje was niet groot, waardoor we half tegen elkaar aangedrukt werden. Ik rook zijn geur nu sterk; het was een mengeling van mint en parfum. Het rook zalig en ik moest mijn best doen om niet overdreven zijn geur op te snuiven. Gelukkig leek hij het niet te merken. Hij vouwde zijn handen ineen en keek ernaar, terwijl ik verwachtingsvol naar zijn gezicht keek. Door de lichtinval kwamen zijn afgetekende jukbeenderen goed uit en kreeg zijn donkerbruine haar een mooie glans.

Voordat ik verder kon wegzwijmelen, zuchtte Levi eens diep. "Ik weet niet waar ik moet beginnen" zei hij een beetje aarzelend, alsof hij zich wilde verontschuldigen. Geheel impulsief leg ik mijn hand op de zijne en knijp er zachtjes in. "Misschien bij het begin? Ik heb alle tijd." Ik glimlachte bemoedigend, maar haalde mijn hand toch weg omdat ik niet wist of hij dat prettig vond of niet. Zijn mondhoek schoot een stukje omhoog en deze keer lachten zijn ogen mee toen hij me aankeek. "Goed, ik zal je alles vertellen." 

En toen begon hij te praten. Zijn stem was het enige geluid wat ik de volgende twee uur hoorde. 

DestinyWhere stories live. Discover now