Vier sterren aan de hemel - Elf

158 31 6
                                    

Ik zat te wachten op het moment dat we 's avonds soep zouden eten. Dagenlang had ik het hele plan uitgewerkt, maar ik had een ding nodig, waar ik geen invloed op had. Eigenlijk twee dingen: wat we 's avonds zouden eten en het weer. Nu kon ik je wel verzoeken om soep te gaan eten, maar ik wilde niet dat je iets in de gaten zou hebben, dus wachtte ik elke avond geduldig op het moment dat je eindelijk soep voor me zou maken. Het maakte me niet uit wat het zou zijn, zolang het maar ontzettend heet zou zijn. Thee zou ook werken, maar de hoeveelheid zou minder zijn. Een kom soep was alles wat ik nodig had. En eindelijk, na vier dagen wachten... aten we dan toch eindelijk soep.

Het was nu een gewoonte geworden dat ik bij je mocht komen eten. Ik wist niet of ik het fijn vond dat je me uitnodigde of dat ik het juist haatte. Ik wilde niet bij je in de buurt zijn, maar de eenzaamheid werd me toch ook wel te veel.

Je riep me die avond voor het avondeten. Ik had alles nog een keer grondig doorgenomen; je had zelfs me mijn schoenen teruggegeven. Alles was perfect in orde. Ik had schoenen, zodat ik kon rennen, jij had me geleerd hoe ik moest lopen of rennen en we aten zelfs soep. De deur wist ik nog niet helemaal te vinden, maar dat zou op dat moment vast wel goed komen. Hoopte ik dan maar.

Ik liep mijn kamer uit. Jij stond zoals altijd op me te wachten, zodat je me naar de keuken kon leiden. Ik volgde je, alsof ik getemd was. Ergens hoopte ik dat je dacht dat ik je volgde, dat je dacht dat ik bij je zou blijven, zodat je me niet meer vast zou houden.

Als dit mislukte, dan had ik echt een probleem. Maar het ging niet mislukken! Ik zou ontsnappen!

'Wat eten we?' vroeg ik, toen we gearmd, zoals we dat nu altijd deden, door het huisje heen liepen.

'Ik heb soep gemaakt,' zei je. Vanbinnen juichte ik. Hier had ik al zo lang op gewacht! Eindelijk... Eindelijk.

'Lekker,' zei ik droogjes, in de hoop dat ik niet liet zien hoe gelukkig ik was met dat antwoord. Ik ging op de gebruikelijke stoel zitten en wachtte tot je me de soep had gegeven. Ik vouwde mijn handen om de kom en voelde. Ja, dit was echt ontzettend heet.

De timing had ik nog niet helemaal bepaald. Ik wilde het niet direct doen als je zat, maar als ik te lang wachtte... had het niet het goede effect.

Jij ging ook zitten en haalde je lepel door de kom. Je blies en nam toen een hap. Ook ik nam een hap. Ja, het was echt heel heet.

Mijn hart sloeg in mijn keel. Ik was doodsbenauwd. Ik wilde je geen pijn doen, maar je deed mij wel pijn en dat was ook niet eerlijk. Ik wilde je niet verwonden, maar ik verdiende dit ook niet. Niet alleen dat, ik was ook gewoon doodsbang. Wat als het mis zou gaan? Wat als jij doodging? Wat als ik de deur niet kon vinden? Wat als... wat als... wat als...

Maar toch deed ik het. Ik vouwde mijn handen om de kom. De lepel had ik eruit gehaald. 'Wat doe je?' vroeg je, toen ik de lepel naast me neer had gelegd. Ergens moest je het aan voelen komen. Dat moest toch haast wel.

'Sorry,' zei ik. Waarom zei ik dat überhaupt? Ik had geen spijt van wat ik deed. Ik moest het proberen.

'Waarvoor?' vroeg je.

Ik wist niet precies waar je zat, maar omdat je een paar woorden had gesproken kon ik je beter lokaliseren. Je zat direct tegenover me. Ik pakte de kom op en gooide de inhoud van de kom naar je toe.

Meteen begon je te schreeuwen. Je sprong op, de stoel vloog achterover en landde met een harde klap op de grond. Ook ik sprong op, maar niet om je te helpen. Nee, ik sprong op om te maken dat ik wegkwam. Ik draaide me om en begon we zo snel als ik kon, me een weg naar de deur te banen. Ik durfde niet op volle snelheid te gaan rennen, bang dat ik met mijn voet ergens hard tegenaan zou stoten of dat ik zou blijven haken.

De Kleur van DuisternisWhere stories live. Discover now