Vier sterren aan de hemel - Achtentwintig

79 17 10
                                    

'Ligt het aan mij, of staat de auto anders,' zei je plotseling, toen je de boodschappen had uitgeruimd.

Ik schrok, toen je die woorden zei, maar ik mocht niet laten zien dat het me wat deed. Ik moest verbaasd zijn, zoals jij. Ik zette mijn verbaasde gezicht op en vroeg: 'Oh? Hè? Dat is vreemd.'

Ik keek niet op en deed alsof het me weinig kon schelen, terwijl ondertussen mij hart in mijn keel bonkte.

'Ik zal hem wel anders hebben neergezet, maar maakt ook niet uit. Kom je even?' vroeg je.

Ik stopte met lezen. 'Hoezo?' vroeg je.

'Weet je het dan niet?' vroeg jij terug. 'Kom je nou?'

Ik was in de war, had geen idee wat er nu was en ergens was ik bang dat je erachter was gekomen. Dat mocht echt niet gebeuren! Maar het was totaal wat anders. Ik volgde je, had het boek weggelegd en liep de kamer binnen. Ik rook iets wat ik al een tijdje niet meer had geroken: taart en kaarsjes.

'Gefeliciteerd!' riep je uit. Ik stond echt met mijn mond vol tanden. En jij had dat door. 'Je hebt geen idee dat het je verjaardag was, of wel?'

Ik kon niet geloven dat ik jarig was vandaag. En ik kon ook niet geloven dat jij wist dat het mijn verjaardag was. 'Welke datum is het?' vroeg ik, om te controleren. Het kon toch niet zijn dat je wist wanneer ik jarig was.

'De achtste,' zei je. 'Van maart.'

Mijn hart zakte en ergens was ik ook blij. Je wist daadwerkelijk alles van me... en je had er rekening mee gehouden. Op die dag, werd ik zeventien. 'Blaas de kaarsjes uit en doe een wens,' zei je. Ik lachte. Het was al tien jaar geleden dat ik dat mocht doen. Mijn ouders vonden me daar te oud voor en ze dachten niet dat ik het kon.

Ik reikte voorover en blies de kaarsjes uit. En terwijl ik dat deed, maakte ik een wens: ik wenste dat het goedkwam. Het maakte me niet uit hoe, ik wilde dat het goedkwam. Je schepte me een stukje taart op en gaf me dat en een vorkje. Ik prikte in de taart en liet de smaak op mijn tong smelten. Chocoladetaart, met sinaasappelschijfjes erop.

Het was heerlijk. Ik was gelukkig. 'Ik dacht dat we voorzichtig aan moesten doen,' zei ik, toen je me ook nog een cadeautje overhandigde. Het was een nieuw boek, dat je voor me had gekocht. Ik kon niet weten hoe duur brailleboeken waren, maar ik kon niet geloven dat dat minder duur was dan echte boeken en die waren al vrij prijzig, als je het mij vroeg.

'Ja,' zei je. 'Maar ik kon je verjaardag niet zomaar voorbij laten gaan. Echt, het is niks.'

Ik vond het niet niks, maar lief vond ik het wel. 'Papieren Vleugels,' zei ik, toen ik de titel las. 'Van Mirjam de Winter.'

'Het schijnt een goed boek te zijn. Ik dacht at het je wel aan zou spreken.'

Ik lachte. Ik wist niet wat ik moest zeggen behalve dan dat ik er echt blij mee was. 'D-dank je,' zei ik toen maar. 'Dat had je niet hoeven doen. Je weet toch dat ik het niet eens had geweten als je niks had gezegd.'

Je lachte, luid en schuddebuikend. 'Ja, weet ik, maar dat kan toch niet?'

Daar had ik geen antwoord op, dus at ik nog een stuk van de taart en las de achterkant, terwijl ik de taart doorslikte. 'Ik ga morgenmiddag vissen. Wil je mee?'

Ik twijfelde. Het was voor mij een uitgelezen kans om nog even te oefenen met rijden, maar aan de andere kant was het lekker weer en misschien kreeg ik een beter gevoel voor richting als ik met je meeging.

'Als jij een picknickmand klaarmaakt, dan ga ik mee,' zei ik. 'Maar eerst wil ik even douchen.'

'Is goed,' zei je. 'Ik maak die mand wel.'

De Kleur van DuisternisWhere stories live. Discover now