Vier sterren aan de hemel - Negenentwintig

93 15 4
                                    


Ik stampte weg, het huisje uit. Waar ik heenging, wist ik niet, behalve dan dat ik nu niet bij je in de buurt moest zijn. Ik dacht erover om de auto te pakken en te vertrekken, maar dat was niet het plan, dus rende ik maar ergens heen. Het maakte me niet uit, ik zou de weg wel weer vinden.

En terwijl ik wegrende, kon ik maar een ding denken: dit gebeurde niet. Dit gebeurde niet, dit gebeurde niet!

Boomtakken schaafden me niet, deze keer. Takken hielden me niet tegen, bladeren gingen me uit de weg, alsof ik deze keer wel een reden had om weg te rennen.

Ergens liet ik me zakken op een omgevallen boom. Mijn billen handen nauwelijks het hout geraakt of de tranen begonnen al te stromen. Ik schreeuwde. Vogels vlogen op bij het horen van mijn schreeuw. Hoe heb ik hier in kunnen raken? Hoe had ik het zo ver kunnen laten komen?

I-ik moest gaan en snel! Maar terwijl ik opstond om verder te lopen, hoorde ik de natuur om me heen. Ik hoorde vogels fluiten, bomen suizen... Ik kon zien, omdat jij me dat geleerd had. "Een met de natuur." Jouw werk had mij een bestaan gegeven. Ik voelde me schuldig. Jij had zo veel voor me gedaan, zo veel opgeofferd.

Je sliep al maanden op de bank, voor mij. Je kookte voor mij, je had me geholpen en ik? Ik was een ondankbaar mens, dat ik zo met je omging.

En toch... in die berg met schuld, vond ik de naald die me vertelde dat jij ook fouten beging.

Ik stond op en keerde terug.

Ik was lang weggeweest, lang had ik de tijd nodig gehad om te denken over wat er was gebeurd. Ik was ook zeker nog niet uitgedacht, maar ik had het koud, de avond was gevallen en ik was moe.

Zonder ook maar iets te zeggen, stampte ik naar binnen. Ik hoorde je overeind schieten en naar me toesnellen. 'Harper!' zei je opgelucht. Tenminste een van ons was blij.

'Laat het,' sneerde ik. Ik liep direct naar mijn kamer en sloot me daarin op. De badkamer was de enige ruimtewaar ik mezelf in kon opsluiten, in plaats van dat jij mij opsloot.

Ik zette de douche aan en ging onder de lauwe stralen staan. Ze waren nu warmer dan toen het hartje winter was. Ik deed eigenlijk niks onder de douche. Ik waste mezelf niet eens, ik stond er gewoon en wachtte, in de hoop dat het water me zou meenemen. Maar dat gebeurde natuurlijk niet.

'Harper,' zei je na een tijdje. 'Harper, kom eronder vandaan. Harper?'

Maar ik reageerde niet. Je bonsde op mijn deur, maar gaf het op nadat ik je bleef negeren.

Ik moet wel uren in de badkamer hebben gezeten, want toen ik in bed plofte en even later wakker werd, was het al ochtend en kon ik de zonnestralen door het raam op mijn wang voelen. De nacht was kort geweest. Ik merkte het aan alles.

Bij het ontbijt sprak ik niet. Ik moest nadenken over alles dat er was gebeurd en zeker jouw laatste zin. Ik at in stilte.

Ik stond op toen ik klaar was met eten, waste mijn bord af en vertrok weer naar mijn kamer. 'Harper, toe!' probeerde je weer, maar ik kon het niet aan.

Toen jij weer wegging, waar dat wist ik niet en hoefde ik ook niet te weten, ging ik ook maar naar buiten. Ik staarde in de duisternis die mij gegeven was, maar luisterde naar het licht om me heen. Wat moest ik nou? Wat wilde je nou dat ik ging doen? Ik hield niet van je, Ty. Dat kon ik niet. Ik wilde naar huis, maar je had me zo veel gegeven. Jij zag me voor wie ik was. Jij accepteerde me volledig en je kon gewoon doen, terwijl de anderen om me heen dat vroeger niet konden. Je had me zo veel geleerd en ik kon zeggen dat ik best gelukkig hier was. Ik kon je hier toch niet zo achterlaten? Na al die moeite en alles wat je had gedaan? Ik zag je als een soort vriend, maar dat had jij compleet gebroken.

De Kleur van DuisternisWhere stories live. Discover now