Hoofdstuk 1.

350 17 11
                                    

Onhandig klom Posie de tuinladder op. Met in haar ene hand de grote heggenschaar en zich met haar andere hand vasthoudende aan de takken zodat ze er niet vanaf zou vallen. Toen ze boven aan de ladder was aangekomen slikte ze een keer. Dit was hoger dan dat ze had verwacht. Onderzoekend bekeek ze de gegroeide takken. Zo moeilijk kon dit toch niet zijn? Gewoon die elektrische heggenschaar erover heen halen en klaar. Er waren mensen die dit dagelijks deden. Oké misschien niet dagelijks maar wel vaak. Hoveniers enzo.

Je kon aan de lengte van de takken zien dat de heg inmiddels al een hele tijd niet meer geknipt was. 198 dagen om precies te zijn. Ze wist het precies uit haar hoofd. Net zoals ze zich iedere minuut van die dag herinnerde.

Hoe vaker Posie naar die heg keek hoe meer ze de drang voelde om die takken in een perfecte lijn te snoeien. Haar moeder zou haar vermoorden als die haar in deze gevaarlijke positie op deze ladder aantrof. Maar haar moeder ging zelf ook niet op die ladder staan dus had ze geen recht van spreken.

Net toen Posie de schakelaar aan wilde zetten, hield een stem haar tegen.

'Kijk je uit tijger!'

Bij het horen van de mannenstem rolde ze haar ogen. Het werd tijd dat mannen eens het verschil leerden tussen tijgerprintjes en panterprintjes. Haar shirt was duidelijk een panterprintje.

Toen ze haar hoofd omdraaide zag ze een jonge man op de stoep staan. Zijn armen leunden nonchalant op het stuur van zijn scooter en op zijn gezicht was een enorme grijns te zien. Toch had de grijns ook iets bezorgds. Het was niet alleen zijn houding maar ook zijn uiterlijk. Ze kon gerust zeggen dat hij absurd knap was met zijn strakke kaaklijn en in model gebrachte haren. Zulke jongens moesten ze niet alleen op straat laten, waarschijnlijk vielen alle meisjes dan flauw en kwamen ze thuis met een gebroken hart. Voor dat laatste hoefde zij in ieder geval niet bang te zijn.

'Ik heb het helemaal onder controle' antwoordde Posie met een klein lachje. Ze wist niet of ze het over de heg had of over de jongen die voor haar stond.

'Zeker?' vroeg hij nogmaals waarop Posie snel knikte en haar blik afwende.

De jongen schudde zijn hoofd. 'Je hebt het niet onder controle tijger. Als je die schakelaar zojuist had aangezet had ik eerste hulp kunnen verlenen. Je hebt je mooie handjes precies op de karteltjes van de heggenschaar liggen.'

Posie keek naar beneden en zag dat hij inderdaad gelijk had. Ze haatte het dat hij haar in die aantal seconden zo goed had geobserveerd. Vlug verplaatste ze haar handen naar de daarvoor bedoelde handvaten.

'Beter' mompelde hij daarop.

Met rood aangelopen wangen draaide ze zich om en drukte ze de schakelaar in. Als ze begon met die heg te knippen zou die gast vanzelf wel ophoepelen. Hij zorgde er met zijn veel te knappe uiterlijk voor dat ze verlegen werd en geen normaal woord meer uit kon brengen. Terwijl ze daar na de derde klas van de middelbare school al geen last meer van had gehad.

In tegenstelling tot haar verwachting gaf de heggenschaar geen kick toen ze de schakelaar indrukte. Waarom werkten die klote dingen nou nooit mee als je het wilde.

'Misschien handig als je de stekker eerst in het stopcontact steekt' hoorde ze de zelfde stem weer terwijl ze zag hoe hij moeite moest doen om zijn lach in te houden.

'Wist ik wel' mompelde Posie voor zich uit waarna ze de tuinladder weer afdaalde. Ze pakte de stekker op van de grond en stak deze in het verlengblok.

Toen ze weer terug wilde lopen naar de ladder zag ze dat de jongen van zijn scooter af was gestapt en de toegang blokkeerde naar de ladder. Vragend trok ze haar wenkbrauwen omhoog.

'Ik denk niet dat het verstandig is als iemand als jij die heg gaat knippen' legde hij uit zorgvuldig uit waarbij zijn kaken strak op elkaar waren geklemd.

'Omdat ik een vrouw ben zeker?' vroeg Posie argwanend. Iemand als jij? Wat dacht die vent wel niet? Dat vrouwen geen mannelijke klusjes konden doen? Die tijd was al lang verleden tijd. Posie was geen felle feminist maar een beetje respect kon je toch wel opbrengen?

'Nee omdat je duidelijk geen ervaring hebt met deze gevaarlijke apparatuur.'

'Eens moet de eerste keer zijn' vond het meisje.

'Maar die eerste keer is niet vandaag. Waarom vraag je hier niet hulp bij?'

Dit had hij duidelijk niet moeten zeggen want direct kreeg Posie iets vijandigs. Alsof er een vuurtje was ontstaan in haar ogen.

'Omdat ik niet overal en iedereen om hulp wil vragen' legde ze uit. Haar stem trilde wat ze haatte. Het gebeurde de laatste tijd namelijk veel vaker.

Even bleef het stil totdat hij bedachtzaam knikte.

'Ik heb een beter idee. Jij ruimt deze spullen op en dan kom ik vrijdag weer. Dan gaan we samen die heg knippen.'

'Zaterdagochtend' verbeterde Posie hem. Dan was haar moeder met Ella naar de zwemles en hoefde ze niet te zien hoe Posie boven op die ladder stond. Waarschijnlijk zou ze het niet toestaan als haar dochter op die ladder stond.

'Zaterdagochtend' bevestigde hij met een glimlach waarna hij bij de ladder vandaan stapte en zo niet langer meer de weg blokkeerde.

Voor Posie het door had was de jongen alweer op zijn scooter gestapt en reed hij met veel lawaai bij haar vandaan.

Zuchtend verplaatste Posie alle materialen weer naar de schuur. Nu moest ze nog minstens vier dagen naar die lelijke heg kijken en dan was het nog maar de vraag of hij zaterdagochtend kwam opdagen. Verdorie, ze wist niet eens hoe hij heette. Ze had naar zijn naam moeten vragen. Of misschien was het maar beter ook zo, anders was ze hem gegarandeerd gaan googlen en kwam ze er achter dat hij rookte ofzo. Als er iets was waar ze op afknapte dan was het wel roken.

Ze kon ook net doen of de afgelopen vijf minuten niet waren gebeurd en opnieuw op die ladder klimmen, maar iets hield haar tegen. Noem het angst, noem het intuïtie ze wist het niet.

Toen Posie de ladder weer naar de schuur sleepte zag ze dat er een brief half uit de brievenbus stak. Het wel bekende logo in de linkerhoek van de envelop gaf aan dat het van haar vaders werk afkomstig was. Waarschijnlijk een verzekeringskwestie. Hoeveel van die brieven ze het afgelopen half jaar wel niet had ontvangen, had ze niet bijgehouden. Zonder er verder bij na te denken legde ze de brief bij alle andere post op het aanrecht. Haar familie was nu eenmaal niet zo goed in het openen van post, dus was er inmiddels een hele stapel op het aanrecht te vinden. 

Wat Zou Ik Zonder JouWhere stories live. Discover now