§11

711 27 28
                                    

Matthy stapt uit zonder ook maar iets tegen mij te zeggen, terwijl ik allang mijn oortjes heb uitgedaan. Een zucht verlaat mijn mond. 'Mat...' Hij gooit de deur dicht. Fuck... 

Na een paar minuten stap ik ook uit en loop ik de woonkamer binnen. Zijn blonde haren zijn nergens te bekennen. 'Hij is al boven, ga ervan uit dat je Mat zocht.' Ik kijk Koen aan en knik. 'Yup... thanks Koentje!' Ik glimlach naar hem en ren naar boven. 

'Mat?' Ik klop op zijn deur, maar ik krijg geen reactie. Langzaam open ik de deur en kijk ik de kamer binnen. 'Wat moet je?' 'Waarom ben je nou zo boos?' Ik sluit de deur achter mij. 'Waarom ben ik boos? Waarom the fuck denk jij dat ik boos ben!' Ik haal mijn schouders op. 'Ik heb geen idee...?'

'Omdat jij letterlijk tegen mij staat te liegen Milo. School ging zo goed toch? Waarom heb ik jou vader om acht uur 's ochtends aan de lijn? Waarom moest ik hem ervan overtuigen dat het niet nodig is om jou uit huis te halen? Waarom huh?' Ik slik, ik had dit niet verwacht. 'Ik uh... ik wist niet dat hij jou zou bellen.' Matthy staat ondertussen voor mij. 'Nee natuurlijk, je bent altijd zo fucking naïef. Oh Matthy het komt wel goed, ik sta goed hoor. Ja dag, flikker toch op man.' Ik zet een stap achteruit. Ik voel me schuldig, omdat ik tegen hem heb gelogen. 'Mat... ik uh, het komt wel goed, echt waar. Ik moet gewoon even eraan werken.' Mijn ogen focussen zich op de grond. 'Ja dag, dat zeg je elke fucking keer Milo. Ik praat wel weer met je wanneer je het gefikst hebt.' En met dat duwt hij mij de kamer uit.

Een traan rolt over mijn wang heen, ik heb het zo erg verpest. Het erge? Het is honderd procent mijn eigen domme fout. Meer tranen rollen over mijn wangen heen, langzaam verplaatst mijn lichaam zich naar mijn eigen slaapkamer. Het laat zich vallen op bed en kruipt in elkaar. Dekens vastgeklemd tussen mijn armen, mama's teddybeer ertussen. Mijn zicht wordt wazig, de tranen vullen alles. Mijn hoofd bonkt, tranen doen pijn. Ik sluit mijn ogen en probeer de rust te vinden.

En die rust vond ik.

Wanneer ik mijn ogen weer open, schijnt de zon op mijn bed. Drie uur... ik heb geslapen voor twee en een half uur lang. Mijn hoofd bonkt nog steeds, maar minder dan voorheen. Een paracetamolletje zou dat moeten kunnen oplossen. Met lood in mijn lichaam sta ik op van bed. Even draait het voor mijn ogen, maar al snel sta ik recht en stevig. 

Ik loop de keuken in, aan de ene kant hoop ik dat Matthy daar zal zijn, maar aan de andere kant hoef ik hem echt niet te zien op dit moment. 'Je bent wakker.' Ik kijk Koen aan en knik. Geen energie om te praten. De tranen prikken alweer achter mijn ogen. Ik probeer ze weg te slikken, maar het werkt niet. Onopgemerkt veeg ik ze weg, nou ja onopgemerkt?

'Maatje, kom eens hier.' Koen opent zijn armen. Zonder twijfel knuffel ik hem stevig, mijn hoofd valt op zijn schouder en ik huil het uit. Tranen stromen als watervallen over mijn wangen, op zijn schouder.  Zijn hele trui wordt nat, maar voor heel even negeer ik het. 'Het komt wel goed, Matthy is gewoon een kwal op dit moment.' Zijn hand wrijft over mijn rug heen. 'Het komt wel goed, dat beloof ik.' Hij fluistert dat laatste. Alsof het niet waar zou zijn als hij luid op zou spreken. Dit is zo'n moment dat ik mij realiseer wat voor goede vriend Koen is. Ook al laat hij dat niet altijd zien, hij is er wanneer je hem nodig hebt. 

-630 woorden-

Paragraaf 2 // bankzittersWhere stories live. Discover now