Hoofdstuk 4

185 10 0
                                    

Voor ik ook maar mijn hoofd kon draaien of wist wat er gebeurde, werd ik de smalle toiletjes ingetrokken.

Toen ik mijn ogen terug durfde te openen, stond voor me een redelijk jong stewardesje. Ze had blond haar en fel blauwe ogen. In haar haren hing een beetje bloed, maar ik zag geen wonde.

Ze vertelde me wat ze had meegemaakt in de cockpit. Het klonk vreselijk, maar haar gezicht vertrok geen enkele spier. Ze zei dat ik haar moest helpen. Ik? Een gewoon stadsmeisje? Ook al kende ik haar maar net, ik voelde me meteen vertrouwd bij haar alsof ik ze al m'n hele leven kende.

Ze legde me haar plan uit; ik kon het niet geloven, ik, Jane, in een echt plan! Hier had ik mijn hele leven van gedroomd, maar nu het eindelijk gebeurde leek het toch niet zo leuk meer...

Terwijl ze het vertelde, dacht ik aan duizenden dingen op één en hetzelfde moment. Ik luisterde wel, maar met een "half oor" zoals de mensen dat vaak tegen me zeiden. Ik kon dat gewoon, luisteren en terwijl denken.

Ik was opgewonden en triest tegelijk. Ik maakte dan wel kans om te overleven, met een overigens zeer fantastische plan! Maar ik was aan de andere kant ook wel Karl verloren. Karl, m'n lieve kleine broertje. Wat zou ik zonder hem doen? Hij was m'n alles, m'n hele wereld! En dat alles werd van me afgenomen met een enkele luide klap. Het leek niet eerlijk. Waarom hij, en ik niet?

Plots werd mijn gedachtengang doorbroken door de stewardess.

'Doe je het?' vroeg ze scherp.

Zonder dat ik het wist knikte ik. Het lot had het zo beslist.

TraumaWhere stories live. Discover now