Hoofdstuk 10

148 11 0
                                    

3 maanden later...

"Nee, alsjeblieft, mama!"

Ik schoot in een ruk rechtop. Snel probeerde ik mijn gil te smoren door m'n handen voor m'n mond te houden. De tranen stroomden over mijn wangen. Gedesoriënteerd staarde ik rond. En zoals elke keer was ik in Thomas' kamer

"Verdomme, Jane, heb je het nu nog niet door." mompelde ik tegen mezelf. Ik had deze droom nu al 3 maanden. En elke keer weer had ik er geen idee van dat ik aan het dromen was.

Ik moest iedere nacht toezien hoe mijn hersens de herinneringen over hen ophaalde. Mijn familie. Ik had geen familie meer.

Ik probeerde de tranen verwoed te stoppen en drukte m'n vuisten in men ogen, alsof ik de tranen zou kunnen terugduwen.

Het snikken werd langzaam minder en mijn lichaam werd rustig. Weer gaan slapen was geen mogelijkheid, ik wist dat de nachtmerrie zou terugkeren. Ik keek naar Thomas die rustig lag te slapen, zijn ademhaling regelmatig.

Ik wriemelde me tegen hem aan en nam zijn hand in de mijne. Hij werd al lang niet meer bezorgd wakker, als ik weer eens gillend wakerschoot. Het was een gewoonte geworden en ik nam het hem niet kwalijk. Ik mocht blij zijn met hem, want welke jongen was er nou op zoek naar een getraumatiseerd meisje? Thomas deed zoveel hij kon, maar hij was ook maar een mens.

Ik keek op de klok. Kwart voor vier. Nog 2 uur te gaan voor het normaal zou lijken als ik opstond. Iedereen dacht dat ik aan de betere hand was, dat ik het trauma aan het verwerken was. Over de eerste week na het ongeval sprak niemand meer, het was een soort taboe.

Thomas had me aangeboden om bij hem in te trekken, aangezien ik, nou ja niemand anders meer had. Ik kende hem maar net, maar gechoqueerd als ik was, had ik toegestemd. Ik had geen traan gelaten de hele dag lang, maar toen het eindelijk tijd was om te slapen, was ik ontploft...

Ik had geroepen en getierd, over dat niemand me begreep. Thomas had me vastgepakt en tegen zich aan gedrukt. Toen was ik dus eindelijk beginnen huilen. De hele nacht lang. Je zou denken dat het daarna wel beter ging worden, maar integendeel.

Ik was tot niets meer in staat, ik wou alleen maar slapen. Bij het kleinste rumoer werd ik panisch. De ouders van Thomas hadden me aangeboden om psychologische hulp te nemen, maar dat aanbod stond me al helemaal niet aan. Hoe kon iemand die waarschijnlijk steenrijk was, met een prachtig gezin, nu snappen wat ik voelde.

Een week ging voorbij en ik zag Thomas verder wegkwijnen. Ik kon hem niet ook nog eens ongelukkig maken. Toen had ik besloten dat het niet meer ging gebeuren. Ik had geprobeerd normaal te doen, ik ben zelfs terug naar school gegaan.

Niet dat ik veel vrienden had. Ik was altijd bij de populairste geweest, maar na het voorval keken mensen me alleen nog vreemd aan. Ik was 'dat vreemde meisje dat een bomaanslag had overleefd', waar je stiekem toch wel medelijden mee had, maar niet genoeg om niet gewoon mee te roddelen met de rest.

Tegenwoordig hield ik mijn paniekaanvallen voor mezelf en probeerde ik er niemand meer mee lastig te vallen.

Hier lag ik nu dan. Mijn maag deed pijn van de paniek die ik probeerde te onderdrukken en ik kneep zachtjes in Thomas' hand. Niet hard genoeg om hem wakker te maken, maar net hard genoeg om me het gevoel te geven dat hij het voelde.

Ik knipte het lampje aan en zocht in het nachtkastje naar m'n schrift, waar ik gedichten in schreef. Niemand mocht het lezen, het was mijn privé eigendom. Ik begon te schrijven.

Liefde

verscheurd door

een knal,

genaaid door

een kus

maar nooit

geheeld

Er belande een vochtige vlek op het papier, waar mijn traan beland was.

Elke gedachte SCHREEUWT

harder dan mijn hartslag

en harder dan de hartslag van degene zonder hartslag

schreeuwend zonder geluid

Meerdere vlekken werden nu zichtbaar op de bladzijde, ik kon de tranen niet meer tegenhouden. Ik sloeg m'n schrift dicht, zodat die niet nog natter zou worden en stak hem terug in het nachtkasje. Ik draaide me op mijn rug en staarde naar het plafond, de tranen stromend.

Ik dacht aan Mylene, wat ik zoveel mogelijk probeerde niet te doen. Ik zag haar glimlach weer voor me en de blik in haar ogen wanneer ze me probeerde van iets te overtuigen. Ik dacht aan Karl, hoe hij me altijd kneep als ik niet deed wat hij wilde en aan het rimpeltje dat dan tussen zijn ogen verscheen.

Hoewel ik zo mijn best deed om het te vermijden, viel ik uitgeput, huilend in slaap.

TraumaWo Geschichten leben. Entdecke jetzt