Hoofdstuk 12

134 10 0
                                    

Ik sloeg de deur van de auto dicht. Mijn handen trilden lichtjes. Thomas en ik waren direct naar huis gegaan en nu zaten we dus in de auto. Aangezien ik mijn rijbewijs nog niet had, zat Thomas aan de bestuurderskant. 

Ik keek hem aan en m'n blik alleen zei genoeg. Ik had nood aan mijn drug. Hij boog naar me toe en plaatste zijn lippen zacht tegen de mijne. Ik hief mijn hand op en verstrengelde ze in zijn haren, terwijl hij zijn handen om mijn heupen legde. Zo bleven we even zitten, zonder zorgen, gewoon verliefd. Veel te snel trok hij alweer terug. Ik draaide me naar voor zonder verder iets te zeggen. In onze relatie werd niet veel gepraat.

Thomas startte de motor en ik staarde door het raam. De weg naar het ziekenhuis was niet erg lang, maar lang genoeg om me aan het denken te zetten. Ik wist dat als we daar aankwamen, er weer een teleurstelling op me stond te wachten, dus bereidde ik me voor om geen tranen los te laten, niet waar Thomas bij was. Joke zou hoogstwaarschijnlijk nog exact hetzelfde liggen als gisteren, eergisteren of de maand daarvoor. Tenzij een verpleegster haar had verlegd. Ik herinnerde me het gevoel toen ik wakker werd, ik had maar 13 dagen in een coma gelegen en toch voelde mijn gewrichten stijf en had ik het gevoel dat ik een jaar niet gepraat had. Hoe zou Joke zich voelen als ze wakker werd? Als ze ooit nog wakker werd. Niet aan denken, Jane.

Al snel kwamen de vertrouwde gebouwen voorbij. We waren er bijna. 

Thomas parkeerde op onze vaste plek, vlakbij het ziekenhuis naast een groene lantaarnpaal. Ik hoopte dat ik ooit kon vergeten hoe die lantaarnpaal er uit zag. 

Ik stapte uit de auto en keek naar Thomas, zijn gezicht iets bleker dan normaal. Hij hoopte nog steeds dat ze wakker zou worden. Hij geloofde nog in geluk. Ik wist wel beter, geluk bestaat niet, het leven is één groot zwart gat. 

We wandelden langzaam naar het ziekenhuis, zonder woorden. We gingen de schuifdeur binnen, en een vlaag van ziekenhuisgeur drong mijn neus binnen. Voor mij was het gewoon een geur, maar het was ook een geur die veel mensen als laatst geroken hadden voor ze stierven. Die gedachte deed me huiveren. Op weg naar Joke's kamer, groetten we verschillende mensen, ze kenden ons al aangezien we hier bijna elke  dag waren. We liepen de kamerdeuren af tot we bij nummer 309 waren, de kamer van Joke. Ik duwde de deur open. Daar lag ze, geen millimeter verschoven tegenover gisteren.

Ik schuifelde dichter naar haar toe en zette me op de stoel naast haar. Thomas kwam naast me staan en nam haar hand vast. 

"Hey Jokie," fluisterde hij. Ik hoorde de brok in zijn keel.

"Ik ga even drinken halen Jane, wil jij ook iets?" vroeg hij formeel.

"Ja, graag." antwoorde ik al even beleefd. 

Telkens als we hier waren, was het alsof er een muur tussen ons in stond. Thomas en ik hadden eigenlijk niets gemeen, behalve dan Joke's vriendschap. Desondanks waren we voor elkaar gevallen. Ik vraag me telkens af, of ik hem ook zou hebben gewild als ik Mylene en Karl nog had. 

Thomas deed me denken aan Karl, maar dan de oudere versie ervan. Hetzelfde bruine haar en  hetzelfde rimpeltje tussen zijn ogen als hij boos was. Ik hield van hem en hij was m'n laatste hoop.

"Joke, word alsjeblieft wakker." probeerde ik.

"Ik heb je nodig en ik wil je vertellen over Thomas. Hij is echt geweldig, dat zit blijkbaar in de famillie." Hoewel ik Joke amper kende, betekende ze erg veel voor me. Zij was de enige waarmee ik mijn herinneringen deelde, die snapte hoe het voelde om te weten dat iedereen dood zou gaan.

Zonder dat ik het wist liepen de tranen over mijn wangen. Ze belandden één voor één op jokes keel. ik grinnekte donker. In films was dit meestal het moment waarin de comapatiënt wakker werd. Maar dit was geen film, dit was de werkelijkheid. 

Thomas kwam terug met twee cola's in zijn handen. Hij gaf me er één en ik staarde in het glas. Zou Joke ooit nog cola proeven? Ik nam een nipje van de zoete substantie. Wat één vliegtuig reis niet allemaal kon veranderen aan je leven.

We bleven er nog een tijdje zitten, pratend met Joke over school. Joke was 21, dus ze moest niet meer naar school, maar het voelde als een opluchting om met haar te praten over hoe moeilijk die ene test van chemie wel was en over het feit dat ik niet kon volgen bij fysica.

Tegen zeven uur, vond Thomas het wel eens tijd om naar huis te gaan. Ik aaide een laatste keer over Joke's blonde haren.

"Word snel wakker Jokie, ik heb je nodig."

TraumaWhere stories live. Discover now