Hoofdstuk 9

72 5 11
                                    

Ik ben helemaal buiten adem als ik op school kom. Ik was weer eens een half uur te laat wakker. Dat kwam gedeeltelijk door het feit dat het maandag is, maar ook omdat ik gisteren de hele avond heb zitten nadenken. Als er echt iets is met Luke, dan kan ik hem beter even met rust laten. Als hij over een tijdje nog steeds zo raar doet, zal ik wel met hem praten.

Ik zie Imke aan een tafel in de aula zitten en loop naar haar toe. 'Hey Imke!' Imke kijkt op. Aan haar gezichtsuitdrukking heeft ze net zoveel zin in deze maandag als ik. 'Het rooster is veranderd.' Zegt ze nors. 'We hebben nu eerst wiskunde.'
Zuchtend ga ik naast haar zitten.

Maandag, eerste uur wiskunde en gedoe met Luke. Top, deze dag kan niet beter.
We zeggen een tijdje niks. We zeggen eigenlijk nooit zoveel in de ochtend. Vooral niet op maandag. Imke is kleine tekeningetjes aan het maken in haar schrift. Om mezelf een houding te geven, pak ik mijn telefoon en lees ik mijn berichten. Meestal vind ik deze rust aan het begin van de dag wel fijn, maar nu heb ik echt afleiding nodig.

Eindelijk gaat de bel. Snel pak ik mijn tas en loop ik de aula uit. Ik kijk achterom. Imke is aan het praten met een klasgenoot. Dat kan nog lang duren. Ik besluit niet te wachten en loop de trap op. Ik moet bij lokaal 145 zijn. Zoekend kijk ik om me heen. Moet ik nu naar links of naar rechts? Ik weet nog steeds niet waar alle lokalen zitten.

'Hé, Emma!' Ik draai me om. 'Luke.' Mompel ik. Ik heb helemaal geen zin in hem. Hopelijk gaat hij snel weg. 'Ga je na school mee naar het park?' Luke knipoogt. Verward kijk ik hem aan. Eerst gedraagt hij zich zo raar en nu wil hij met mij naar het park. Waarom doet hij zo aardig?

Geïrriteerd kijk ik hem aan. 'Ik moet naar de les.' Ik draai me om en wil net weglopen als ik bij mijn pols gegrepen word. 'Sinds wanneer vind je wiskunde zo belangrijk?' Luke kijkt me aan. Even smelt ik weg in zijn blauwe ogen. Ik kijk hem een tijdje aan.

'Luister Emma. Ik weet dat ik me apart gedragen heb in het weekend,' Apart? Dat is wel heel zacht uitgedrukt. 'maar ik wil het graag uitpraten.' Luke kijkt me smekend aan. 'Alsjeblieft, Emma.' Hij kijkt me lief aan. Ik wil niets liever dan bij hem zijn en alles vergeten. Maar ik kan het niet. 'Ik moet gaan.' Mompel ik. Ik ruk me los uit zijn greep en loop zonder om te kijken een paar klasgenoten achterna.

~

Ik doe m'n oortjes in en stap op m'n fiets. Vandaag heb ik een best wel rustige dag. Ik hoef alleen maar een paar opdrachten van wiskunde en biologie te maken en te leren voor Engels. Ik voel m'n telefoon trillen in m'n broekzak. Een bericht van Luke. Wat wil hij nou weer?

Ik wacht op je in het park.
Kijk maar of je wil komen of niet.

Een tijdje blijf ik naar het berichtje staren. Over een paar meter ben ik het kruispunt. Zal ik rechtdoor gaan, naar huis? Of zal ik naar rechts gaan, naar het Vondelpark? Aan de ene kant wil ik heel graag weten wat er is en alles uitpraten. Maar aan de andere kant wil ik ook gewoon naar huis en aan iets anders denken. Misschien vertelt hij straks wel helemaal niet de waarheid.

Ik denk een tijdje na. Als er meer dan drie auto's voorbij rijden, ga ik naar rechts. Als er drie auto's of minder voorbij rijden, ga ik rechtdoor. Vrijwel meteen rijdt er een auto voorbij. Het kruispunt komt dichterbij en een rode Volvo rijdt voorbij, gevolgd door een zwarte auto waarvan ik het merk niet weet.

Als er nog één auto voorbij rijdt, ga ik naar rechts. En anders ga ik rechtdoor. Ik ben bijna bij het kruispunt en ga langzamer fietsen. In de verte hoor ik een auto komen. Ik ga nog wat langzamer fietsen. Het geluid klinkt steeds luider en eindelijk rijdt de auto voorbij. Zuchtend sla ik af naar rechts.

Hey! Dit was een wat korter hoofdstuk. Het volgende hoofdstuk wordt wel gewoon weer net zo lang als normaal :)
Hoe vinden jullie het verhaal tot nu toe?

Holding On To YouWo Geschichten leben. Entdecke jetzt