Hoofdstuk 14

73 5 26
                                    

Ik zit hijgend op de fiets. De wind lijkt elke seconde harder te waaien en er vallen enkele druppels regen. Met moeite kom ik vooruit. Als ik voorbij de kerk kom zie ik dat het al tien voor half negen is. Ik begin nog harder te trappen. Misschien kom ik nog net op tijd.

Eenmaal op school aangekomen, weet ik niet of ik nat ben van het zweet of van de regen. Ik gooi chagrijnig mijn jas in mijn kluisje en kijk op mijn telefoon welke les ik heb. Het is nu vijf voor half negen, dus ik ben gelukkig op tijd. Ik open mijn rooster en sluit boos de app gelijk weer als ik het zie. We hebben het eerste uur vrij. Wiskunde is uitgevallen. Fijn, heb ik al die moeite voor niks gedaan. Heel erg is het ook niet, aangezien ik mijn huiswerk weer niet af heb.

'Hey, jij ook al te vroeg op school?' Jamie komt met een brede grijns naast mij zitten. Zijn ogen stralen en zelfs met zijn dagelijkse zwarte kleding ziet hij er heel vrolijk uit.

'Ja, ik wist niet dat wiskunde was uitgevallen,' mompel ik, nog steeds chagrijnig. 'Wat is er met jou dat je zo vrolijk bent?'

Jamies grijns wordt nog breder. Ik moet er zelf ook wel een beetje van lachen. Hij kijkt even rond om er zeker van te zijn dat niemand meeluistert. Er zijn niet veel mensen in de aula, dus we zijn best makkelijk te verstaan.

Net als Jamie iets wilt zeggen, komt Eline vrolijk op ons afgerend. Haar blonde krullen zijn in een hoge paardenstaart bij elkaar gebonden en ze heeft een wit jurkje met een spijkerjasje aan. Bij ons tafeltje aangekomen, buigt ze zich naar Jamie toe geeft hem een kus op zijn wang. Jamies wangen kleuren meteen rood. Vooral als hij mijn verbaasde gezichtsuitdrukking ziet.

Ik staar de twee met open mond aan. Eline en Jamie? For real? Nee, dat kan niet. Dat kàn niet! Ik kijk naar Jamie. En dan naar Eline. En dan weer naar Jamie. Ik kan het gewoon niet geloven. Die twee zijn precies het tegenovergestelde van elkaar. Hoelang zullen ze het volhouden? Een week? Een maand? Niet lang in ieder geval. Er zit teveel verschil tussen hen.

De bel gaat en na een lange kus staat Eline op. Ze loopt richting de lokalen en Jamie kijkt haar na. Daarom was hij dus ook zo vroeg op school.

'Dus jullie hebben echt iets?' begin ik.

'Eh, ja.' Jamies gezicht wordt alweer rood.

'Ah, wat schattig!' Ik besluit maar niet te laten merken dat ik het wel een hele aparte combinatie vind. Jamie is een goede vriend en ik wil hem wel gewoon steunen in zijn relatie. Ik had in ieder geval dus wel gelijk toen ik Jamie bij Eline zag staan.

'Wat doen jullie hier?' Imke komt met een rood gezicht aangerend. Ze heeft haar jas nog aan en haar haren zien er onverzorgd uit. 'Waarom zijn jullie nog niet bij wiskunde? Ben ik dan toch niet te laat?'

Oh, nee. Imke heeft zich verslapen én ze heeft niet gezien dat we uitval hebben. Lachend loop ik naar haar toe. Het is wel grappig om haar half-slapende, verwarde gezichtsuitdrukking te zien.

'Je bent wel te laat. Nou ja, eigenlijk niet. We hebben uitval.'

'Oh, shit. Huh? Maar waarom zijn jullie dan wel op school? Wow, ik ben helemaal in de war.' Imke gaat op een stoel aan de andere kant van het tafeltje zitten. 'Ik ben een half uur geleden wakker geworden, dus ik functioneer nog niet echt.'

'Nou, ik wist ook niet dat we uitval hadden en die daar,' lachend wijs ik naar Jamie, 'wilde per se met zijn vriendin, Eline fietsen.' Mijn nadruk ligt op het woord vriendin en Jamie wordt voor de honderdste keer vandaag rood.

Imke kijkt Jamie met samengeknepen ogen aan. 'Dus jij en Eline hebben iets?'

Nee, het is niet dat ik dat net duidelijk probeerde te maken of zo.

'Maar jullie passen helemaal niet bij elkaar!'

Oh, god. Waarom moet Imke weer zo eerlijk zijn. Ik kijk haar aan met een blik dat ze niet door moet gaan, maar volgens mij ziet ze het niet. Of ze negeert het gewoon.

Jamie kijkt haar gekwetst aan, maar Imke gaat, zoals ik verwacht had, gewoon door. 'Jij en Eline? Dat kan echt niet! Ik bedoel, kijk naar haar. Ze is gewoon een levende barbiepop! Wat moet jij daarmee? Sorry hoor, maar ik denk niet dat dat gaat werken. Als ik jou was zou ik er nu mee stoppen, voordat zij straks jouw hart breekt. Na een tijdje gaat zij ook wel inzien dat het niet gaat werken.'

'Hoe weet jij dat nou? Ik hou van Eline en zij ook van mij! Dat we misschien verschillende interesses hebben, wat nog best wel meevalt, betekent niet dat we geen relatie kunnen hebben! Ik snap sowieso niet waarom je je ermee bemoeit. Houd je er gewoon buiten!'

Het komt niet vaak voor dat Jamie boos wordt. Hij ziet er gevaarlijker uit dan hij is. Het komt eigenlijk zelden voor dat hij zo tekeer gaat. Imke merkt het volgens mij ook, want haar gezichtsuitdrukking is toch wel veranderd.

'Imke, laten we naar jouw kluisje gaan. Je hebt je jas nog aan.' Ik pak haar arm beet en wil haar meenemen. Weg van dit gespannen gedoe. Imke stribbelt even tegen, maar loopt uiteindelijk toch mee. Ze draait zich nog een keer om. Haar blik staat verdrietig, boos en hopeloos tegelijk. Wat is er toch met haar?

Bij de kluisjes probeert Imke haar sleutel in het sleutelgat te krijgen, maar die werkt zoals gewoonlijk niet mee. Vloekend probeert ze de sleutel om te draaien. Ik zeg niks en leun tegen de muur, mijn blik op de sleutel gericht die geen millimeter draait.

'Wat is er?' Vraag ik na een tijdje.

Imke kijkt me een tijdje aan. Haar blik is leeg en vermoeid. 'Deze kluisjes zijn zo oud...'

'Imke,' zuchtend kom ik van de muur vandaan en kijk haar aan, 'ik heb het niet over die kluisjes en dat weet je best. Ik heb het over jou. Wat is er met jou? Je bent niet meer zo vrolijk als eerst, je loopt soms boos weg, je valt uit naar Jamie...' Ik hoop dat ze normaal antwoord geeft. Ik hoop dat ze überhaupt antwoord geeft, maar Imke staart naar de grond zonder iets te zeggen.

'Je weet dat als er iets is, dat je altijd bij mij terecht kunt,' zeg ik, nu iets rustiger.

'Er is niks,' mompelt Imke. Ze stopt haar kluissleutel in haar zak, pakt haar jas en hangt die over haar tas heen. Zonder mij aan te kijken, loopt ze weg. Ik blijf staan. Ik ga geen moeite doen om haar terug te roepen, dat heeft toch geen zin. Ik wil haar heel graag helpen, maar als ze niks wilt zeggen, kan ik nergens beginnen.

Zuchtend laat ik me op de trap zakken. Even alleen zijn is soms wel fijn. Ik concentreer me op de geluiden om mij heen. Vanuit de aula hoor ik nu wat meer stemmen. Er zullen ondertussen al wat meer klasgenoten op school zijn. Boven mij hoor ik voetstappen. Ze gaan richting de trap. Als ik me even omdraai, zie ik de zwarte schoenen van Luke. De beelden van gisteren komen weer naar boven. Ik voel mijn ogen branden en slik even.

'Hoi,' hoor ik hem zeggen als hij langsloopt. Zijn stem klinkt zacht en onzeker. Ik bijt op mijn lip en kijk de andere kant op. In mijn broekzak voel ik mijn telefoon trillen. Zijn voetstappen klinken steeds zachter en vanuit mijn ooghoek zie ik een deur open en dicht gaan. Ik blijf een tijdje zo zitten en wacht een paar minuten, totdat ik zeker weet dat Luke de andere trap naar boven heeft genomen.

Ik sta op en loop de gang door, naar het toilet. Gelukkig is er niemand. Ik open het eerste beste hokje en sluit mezelf op. En dan komen de tranen. Ze blijven maar komen, ik kan ze niet stoppen. Ik laat mezelf gaan. Waarom doet het zo'n pijn? Ik wil naar Luke toe, in zijn armen kruipen. En tegelijkertijd wil ik hem nooit meer zien. Bij wie moet ik nou steun vinden? Imke is ook al niet meer aanspreekbaar.

Ik pak mijn telefoon en toets trillend mijn wachtwoord in, om te kijken van wie dat berichtje was. Jesper. Ik veeg mijn tranen weg en open het bericht.

Holding On To YouМесто, где живут истории. Откройте их для себя